
Ook geen ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond (verstoorde arbeidsverhouding). De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek van de werkgever af.
De werkgever verzoekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de h-grond. De werkgever legt aan het verzoek ten grondslag dat de met de werkneemster gesloten arbeidsovereenkomst moet eindigen omdat de opleiding is beëindigd en de arbeidsovereenkomst inhoudsloos is geworden. De werkgever stelt dat de functie ambulanceverpleegkundige alleen kan worden uitgeoefend met een afgeronde opleiding en hij op goede grond tot het stopzetten van de opleiding is gekomen.
Subsidiair legt de werkgever aan het verzoek ten grondslag dat de arbeidsovereenkomst op de g-grond moet worden ontbonden omdat hij geen enkel vertrouwen meer heeft in een continuering van het dienstverband. De werkgever stelt dat de werkneemster geen enkel inzicht heeft getoond en niet blijkt te beschikken over het vereiste leervermogen en niet in staat is om theorie in praktijk om te zetten. Hierdoor ontbreekt bij de werkgever het essentiële vertrouwen om haar het beroep van ambulanceverpleegkundige uit te laten oefenen.
Geen voldragen h-grond
De redenen die de werkgever ter onderbouwing van de h-grond noemt, vinden naar het oordeel van de kantonrechter hun oorsprong in de ongeschiktheid van de werkneemster om de bedongen arbeid te verrichten.
De werkgever stelt namelijk dat de werkneemster het praktijkgedeelte van de opleiding niet succesvol doorliep en dat de reden was de opleiding te beëindigen. Er is geen sprake van een voldragen h-grond op grond van het navolgende.
Voortijdige beëindiging
De werkneemster is de opleiding op 3 oktober 2022 gestart en deze zou 16 tot 18 maanden duren. Op 21 november 2022 heeft de werkgever al aan de werkneemster te kennen gegeven de opleiding te beëindigen.
De kantonrechter is van oordeel dat een voortijdige beëindiging van de opleiding op initiatief van de werkgever onder omstandigheden mogelijk is, zoals wanneer er geen enkel perspectief is dat de werkneemster haar opleiding succesvol zou voltooien.
Onvoldoende progressie
De werkgever stelt dat de werkneemster onvoldoende progressie heeft, maar dit is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende om op zo korte termijn te zeggen dat er geen enkel perspectief was.
De stelling van de werkgever dat bij de werkneemster de basis ontbreekt en ze niet goed kan reflecteren, neemt niet weg dat dit gaande weg beter kon worden. Ook stelt de werkgever dat de werkneemster op 20 november 2022 nog geen enkele KBS (Korte Beroeps Situatie met een echte patiënt) had gedaan, maar daarvan heeft de werkneemster onbetwist gesteld dat zij daar zes maanden de tijd voor had en niet (althans onvoldoende) gebleken is dat zij daar eerder op is aangesproken.
Geen tweede kans
In het verslag van de werkgever van het gesprek van 8 november 2022 is vermeld dat de werkneemster een tweede kans krijgt, dat de werkneemster door mag gaan met haar opleiding en “er de komende maanden meer duidelijkheid moet ontstaan of de werkneemster het gewenste gedrag laat zien en beter meebeweegt in de groep”. Die periode van twee maanden heeft de werkgever vervolgens niet afgewacht maar al binnen twee weken gezegd dat de werkneemster zou moeten stoppen.
Het kan zo zijn dat de werkneemster moeite had met het omzetten van theorie in de praktijk in de bijzondere functie van ambulanceverpleegkundige, maar dat is onvoldoende om te concluderen dat de werkneemster daar na het verdere verloop van de opleiding niet toe in staat zou zijn.
Disfunctioneren
Voor zover op basis van de stellingen van de werkgever uitgegaan wordt van een beroep op ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren geldt dat dit ook geen voldragen grond kan zijn. Voor ontbinding op grond van disfunctioneren geldt onder meer de voorwaarde dat de werkgever de werknemer in voldoende mate in de gelegenheid heeft gesteld het functioneren te verbeteren. Die voorwaarde kan in het onderhavige geval niet 1 op 1 worden toegepast gezien de specifieke opleidingssituatie van de werkneemster.
Geen redelijke kans tot verbetering
In dit geval geldt dat de werkneemster een redelijke kans moet krijgen om haar opleidingsresultaten te verbeteren. De werkneemster diende een periode te worden gegeven waarin zij kan oefenen met het omzetten van theorie in praktijk waardoor zij op enig moment de eindtermen kan behalen. Die periode heeft de werkgever niet aan de werkneemster gegeven.
Op 8 november 2022 is afgesproken dat de werkneemster gaat meerijden met een verpleegkundig specialist om zo praktijkervaring op te doen, maar hier is maar zeer beperkt uitvoering aangegeven, namelijk maar één dag in plaats van vijf dagen, zodat geen sprake is van een redelijke kans tot verbetering.
Geen vertrouwen
De werkgever beroept zich ook op ontbinding van de arbeidsovereenkomst op de g-grond omdat hij geen vertrouwen meer heeft in een verdere samenwerking. De werkgever stelt dat de aard van de functie met zich brengt dat er onvoorwaardelijk vertrouwen moet bestaan in de bekwaamheid van medewerkers.
Samenwerking is niet verstoord
Voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst is nodig dat de arbeidsverhouding duurzaam en ernstig verstoord is. De werkgever stelt geen vertrouwen meer te hebben in de werkneemster, onder meer omdat zij niet bekwaam zou zijn, maar dat betekent niet dat de samenwerking is verstoord. Of de werkneemster de opleiding succesvol kan doorlopen is ook in handen van de werkgever omdat het op zijn weg ligt om de werkneemster gelegenheid te geven zich te verbeteren.
Te voortvarend tot beëindiging opleiding overgegaan
De werkgever heeft die gelegenheid onvoldoende gegeven en de werkgever is te voortvarend tot beëindiging van de opleiding overgegaan. De werkgever heeft daarmee ook direct aangestuurd op beëindiging van de arbeidsovereenkomst door een vaststellingsovereenkomst voor te leggen. Gezien het bovenstaande is de kantonrechter van oordeel dat niet is komen vast te staan dat er sprake is van een arbeidsverhouding die duurzaam en ernstig verstoord is.
Conclusie van het voorgaande is dat de kantonrechter het verzoek van de werkgever tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afwijst.
Uitspraak Rechtbank Zeeland West-Brabant, 26 april 2023, ECLI:NL:RBZWB:2023:3603