Nergens is vastgelegd dat de werkneemster de tankpas niet privé mocht gebruiken. De werkneemster is er ook nooit duidelijk of nadrukkelijk op gewezen dat zij de tankpas niet privé mocht gebruiken tijdens een ziekteperiode. Het ontslag op staande voet is onterecht gegeven. Er is geen dringende reden, aldus de kantonrechter.
Zes keer tanken tijdens ziekteperiode
Volgens de kantonrechter is het ontslag op staande voet onverwijld gegeven. De werkgever heeft als dringende reden voor het ontslag genoemd het privégebruik van de verstrekte tankpas door de werkneemster tijdens een ziekteperiode, waarbij het gaat om zes keer tanken met die tankpas in de periode van 29 augustus 2022 tot en met 1 december 2022.
Voldoende voortvarend gehandeld
Uit de stukken blijkt dat de werkgever er in een e-mail van zijn boekhouder van 7 december 2022 op is gewezen dat de werkneemster tijdens haar ziekte gebruik maakte van de tankpas. De werkgever is vervolgens één dag daarna overgegaan tot ontslag op staande voet. Er zijn geen aanwijzingen dat de werkgever al (veel) eerder op de hoogte was van het gebruik van de tankpas. Gelet daarop heeft de werkgever voldoende voortvarend gehandeld en is het ontslag onverwijld gegeven.
Dringende reden?
Uit de ontslagbrief van 8 december 2022 blijkt dat als dringende reden voor het ontslag op staande voet alleen is genoemd dat de werkneemster na haar ziekmelding gebruik heeft gemaakt van de aan haar ter beschikking gestelde tankcard en dat dit niet is toegestaan. Dit betekent dat uitsluitend moet worden beoordeeld of dat gebruik van de tankpas een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert.
Volgens de wet moet het ontslag immers niet alleen onverwijld worden gegeven, maar moet de dringende reden daarvoor ook onverwijld worden meegedeeld.
Tankpas gebruikt tijdens ziekte
Vast staat dat de werkneemster vanaf 22 juli 2022 wegens ziekte ongeschikt is voor haar werk en sindsdien haar werkzaamheden als verkoopster niet meer heeft verricht. Ook staat niet ter discussie dat de werkneemster tijdens haar ziekte en in de periode van 29 augustus 2022 tot en met 1 december 2022 zes keer gebruik heeft gemaakt van de door de werkgever verstrekte tankpas, en telkens voor een bedrag van ongeveer € 50 tot € 60 heeft getankt. Daarmee staat ook vast dat de werkneemster de tankpas in die periode niet heeft gebruikt voor reiskosten van woon-werkverkeer.
Ook privé gebruiken?
De werkneemster stelt dat zij met de werkgever mondeling heeft afgesproken dat zij de tankpas ook privé mocht gebruiken, dus ook tijdens haar ziekteperiode. Die mondelinge afspraak is door de werkgever ontkend.
De kantonrechter overweegt dat in de schriftelijke arbeidsovereenkomst alleen staat dat “De reiskosten” van de werkneemster “middels een tankpas van de onderneming” worden vergoed. Daaruit volgt niet de door de werkneemster gestelde afspraak over het privégebruik.
Geen verbod in schriftelijke arbeidsovereenkomst
Maar aan de andere kant is door de werkgever ook nergens vastgelegd dat de werkneemster de tankpas niet privé mocht gebruiken. Een dergelijk verbod blijkt niet met zoveel woorden uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst. De werkgever heeft de werkneemster er ook nooit duidelijk of nadrukkelijk op gewezen dat zij de tankpas niet privé mocht gebruiken tijdens een ziekteperiode.
Gebruik tankpas voor woon-werkverkeer
De werkgever heeft in het verweerschrift en op de zitting verder erkend dat het gebruik van de tankpas voor woon-werkverkeer er “onvermijdelijk” toe leidt dat de werkneemster daarvan ook privé gebruik maakt, omdat de werkneemster met die tankpas haar eigen auto voltankt en daarmee vervolgens ook privé-kilometers maakt.
Geen bezwaar gemaakt tegen privégebruik
De werkgever heeft tegen dat privégebruik dus kennelijk geen bezwaar en daaraan als enige grens gesteld dat met de tankpas maximaal één keer per week en voor € 60 ex btw kon worden getankt. Daarvan uitgaande heeft de werkgever in ieder geval enig privégebruik van de tankpas toegestaan en toegelaten.
Nooit enig bezwaar gemaakt
Daarbij komt dat de werkneemster heeft gesteld dat zij de tankpas ook heeft gebruikt tijdens vakanties en vrije dagen, en in de coronaperiode toen er minder dagen in de keukenzaak van de werkgever werd gewerkt, en dat daartegen nooit enig bezwaar is gemaakt door de werkgever. Dat is door de werkgever niet betwist in het verweerschrift.
Te laat en onvoldoende gemotiveerd
Pas op de zitting heeft de werkgever opgemerkt dat uit de administratie zou blijken dat de werkneemster tijdens vakanties en vrije dagen geen gebruik heeft gemaakt van de tankpas, maar stukken uit die administraties zijn niet overgelegd. De kantonrechter gaat daarom voorbij aan dit standpunt van de werkgever, omdat het te laat naar voren is gebracht, en niet of onvoldoende is gemotiveerd en onderbouwd.
Privégebruik niet strikt verboden
Uit het voorgaande volgt dat de tankpas weliswaar volgens de schriftelijke arbeidsovereenkomst was bedoeld voor woon-werkverkeer, maar dat de werkgever daarnaast enig privégebruik van de tankpas heeft toegelaten en toegestaan, en dat de werkneemster er nooit op is gewezen dat dit privégebruik, al dan niet in een ziekteperiode, strikt verboden was.
Geen dringende reden
Gelet op de hiervoor genoemde omstandigheden levert het privégebruik van de tankpas door de werkneemster tijdens haar ziekteperiode geen dringende reden op voor een ontslag op staande voet.
Onvoldoende duidelijk gemaakt
Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de werkneemster onvoldoende duidelijk is gemaakt dat het privégebruik niet (meer) was toegestaan, dat de werkneemster niet is gewaarschuwd dat het privégebruik zou kunnen leiden tot ontslag, en dat een ontslag op staande voet een zeer vergaande maatregel is waarvan een werkgever terughoudend gebruik moet maken.
Vooral voor ritten i.v.m. medische behandeling
Verder weegt de kantonrechter mee dat de werkneemster op de zitting onweersproken heeft toegelicht dat zij de tankpas tijdens haar ziekteperiode vooral heeft gebruikt voor ritten in verband met haar medische behandeling. Deze behandeling was mede gericht op haar re-integratie bij de werkgever .
Ontslag op staande voet niet rechtsgeldig
De conclusie is dat het ontslag op staande voet niet rechtsgeldig is, omdat daarvoor een dringende reden ontbreekt. Het verzoek van de werkneemster om vernietiging van dat ontslag wijst de kantonrechter dus toe, net als de vordering tot loonbetaling. De gevorderde wettelijke verhoging en de wettelijke rente wijst de rechter ook toe, omdat de werkgever te laat heeft betaald. De wettelijke verhoging wordt beperkt tot 20%.
Uitspraak Rechtbank Noord-Holland, 1 maart 2023, ECLI:NL:RBNHO:2023:4357