De man is niet-ontvankelijk in zijn verzoeken tot betaling van een transitievergoeding en billijke vergoeding, nu er geen sprake is van een arbeidsovereenkomst.
Wat speelt er in deze zaak?
De bv, een online apotheek, was tot 2022 eigendom van de holding van de man.
Begin 2022 is de holding verkocht. De koopovereenkomst voorzag in een earn out regeling. De koopprijs bedroeg € 47 miljoen, waarvan € 24,5 miljoen ineens is betaald en het restant bedrag pas zal worden betaald indien aan nadere voorwaarden zou worden voldaan. Partijen hebben nadere afspraken gemaakt over het aanblijven van de man.
In de koopovereenkomst is daarover vastgelegd dat de samenwerking zou worden vormgegeven door middel van een managementovereenkomst.
Op 7 april 2022 is er een managementovereenkomst gesloten tussen de bv, de holding van de man als Management Company en de man als Manager.
Op 8 februari 2023 is de man ontslagen en is de managementovereenkomst opgezegd.
De man stapt naar de rechter en eist dat de bv hem een transitievergoeding en een billijke vergoeding betaalt.
De vraag in dit geschil is of de managementovereenkomst moet worden gekwalificeerd als een arbeidsovereenkomst, zoals de man stelt, dan wel een overeenkomst van opdracht, zoals de bv stelt.
Geen arbeidsovereenkomst
De kantonrechter stelt verder voorop dat een arbeidsovereenkomst de in artikel 7:610 BW bedoelde bijzondere overeenkomst is waarbij de ene partij, de werknemer, zich verbindt in dienst van de andere partij, de werkgever, tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Kenmerkende elementen van de arbeidsovereenkomst zijn, zo wordt algemeen aangenomen, een gezagsverhouding tussen partijen, het persoonlijk verrichten van werkzaamheden en de betaling van loon.
Tegen deze achtergrond bezien oordeelt de kantonrechter dat geen arbeidsovereenkomst tussen de bv en de man bestaat. Hiertoe is allereerst van belang dat in de managementovereenkomst is opgenomen dat het uitdrukkelijk niet de bedoeling van partijen is om een arbeidsovereenkomst aan te gaan.
Koopovereenkomst verbonden met managementovereenkomst
De kantonrechter deelt het standpunt van de man niet dat een onderscheid moet worden gemaakt tussen de verhouding van de verkoper en de koper enerzijds (de koopovereenkomst) en de verhouding van de man en de bv (managementovereenkomst) anderzijds.
Met de bv is de kantonrechter van oordeel dat de managementovereenkomst onlosmakelijk verbonden is met de koopovereenkomst. Partijen hebben in de koopovereenkomst een earn out regeling opgenomen en hebben zodoende nadere afspraken gemaakt over de wijze waarop de man in ieder geval gedurende de looptijd van de earn out regeling verbonden zou blijven aan het bedrijf.
Grote mate van zelfstandigheid
In de koopovereenkomst is vastgelegd dat die samenwerking zou worden vormgegeven door middel van een managementovereenkomst. Uit de managementovereenkomst leidt de kantonrechter af dat de man een grote mate van zelfstandigheid had om binnen de bv te opereren. Dat er wel binnen bepaalde kaders, richtlijnen en met een approval matrix gewerkt werd, doet daaraan niet af.
Risico’s
De man miskent dat er ook een (bepaalde mate van) instructierecht aan de orde kan zijn in de verhouding tussen een opdrachtgever en een opdrachtnemer. Verder brengt de overeengekomen rechtsverhouding voor de man risico’s met zich.
Ondernemersrisico
Partijen zijn een koopprijs overeengekomen van € 47 miljoen, bestaande uit een gegarandeerde betaling van € 24,5 miljoen en een variabel deel dat afhankelijk is van de resultaten en ontwikkeling van de onderneming op termijn (risico tegenvallende omzet, hoge kosten, operationele risico’s, markt en concurrentie). De man draagt aldus ondernemersrisico.
Verder heeft de man zijn werkzaamheden verricht op factuurbasis. Hij factureerde zijn uren vanuit zijn holding. Er heeft geen loonheffing plaatsgevonden en evenmin zijn er premies ingehouden op de management fee.
Eigen sociale voorzieningen
De man regelde zijn eigen sociale voorzieningen. Hij had ook geen recht op doorbetaling van loon tijdens ziekte. De juistheid van de stelling van de man dat het een strategisch vormgegeven contract betreft, is niet komen vast te staan.
Gebruikelijk loon
De toepassing van de doorbetaaldloonregeling door de holding kan evenmin tot het oordeel leiden dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst tussen de man en de bv. De bv heeft immers aangevoerd, wat door de man onvoldoende is betwist, dat de man om fiscale redenen (belastingdrukverlaging) vanuit zijn besloten vennootschap een gebruikelijk loon aan zichzelf toekent.
Bijzondere verhouding
Tot slot is sprake van een bijzondere verhouding die afwijkt van een verhouding die een werkgever en een werknemer doorgaans hebben.
De man is eigenaar van het bedrijfspand van de bv en ontvangt daarvoor iedere maand huur, alsmede eigenaar van de grond rondom het bedrijfspand. De managementovereenkomst is gesloten met de holding van de man en de verkopende partij van de aandelen in de bv alsmede de verhuurder van het bedrijfspand van de bv.
Voor zover de man heeft nagelaten aan het advies om zich bij de onderhandelingen en de totstandkoming van de overeenkomst te laten bijstaan door een juridisch adviseur gevolg te geven kan hij dit niet aan de bv en de kopende partij tegenwerpen.
Overeenkomst van opdracht
De kantonrechter komt, alle omstandigheden in onderling verband bezien, tot de conclusie dat de verhouding tussen partijen, vastgelegd in de managementovereenkomst, niet als een arbeidsovereenkomst maar als een overeenkomst van opdracht moet worden beschouwd. De hiervoor weergegeven omstandigheden wijzen erop dat het niet de bedoeling van partijen was (opnieuw) een arbeidsovereenkomst aan te gaan.
Nu de verhouding tussen partijen niet is te kwalificeren als een arbeidsovereenkomst, moet de man niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoeken tot betaling van een transitievergoeding en billijke vergoeding.
Uitspraak Rechtbank Limburg, 31 maart 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:2514