
De werknemer verzoekt de kantonrechter:
- de werkgever te veroordelen om het salaris van de werknemer met hetzelfde bedrag en per dezelfde datum te verhogen zoals ook het salaris van mede MT-lid (MT-lid 1) in 2022 is verhoogd, en de werkgever te veroordelen om tot nabetaling van het verschil aan de werknemer over te gaan, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente;
- De werkgever te veroordelen om het tantième met terugwerkende kracht aan de werknemer uit te betalen, met de bepaling dat betaling van dit bedrag door de werkgever moet worden toegerekend aan het boekjaar 2022 en met terugwerkende kracht in de loonadministratie van periode 07-2022 moet worden verwerkt, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente,
- voor recht te verklaren dat het saldo aan verlofuren per 1 januari 2023 het aantal van 156 uur bedraagt.
Salarisverhoging
De werknemer stelt dat het binnen de werkgever gebruik is dat alle medewerkers in juli van enig jaar hun salarisverhoging krijgen meegedeeld. Deze verhoging gaat vervolgens in per periode 07 van datzelfde jaar.
De hoogte van het salaris van de werknemer is gekoppeld aan dat van zijn mede MT-lid 1. Hun salarissen zijn aan elkaar gelijk en zij krijgen beiden steeds exact dezelfde loonsverhoging toegekend. In juli 2022 is het salaris van de werknemer niet aangepast.
De werknemer verzoekt daarom dat zijn salaris met terugwerkende kracht met hetzelfde bedrag wordt verhoogd, als waarmee het salaris van het andere MT-lid 1 is verhoogd, en de werkgever te veroordelen om tot nabetaling van het verschil aan de werknemer over te gaan, te vermeerderen met de wettelijke verhoging.
Schriftelijke verklaring
De werkgever heeft de stellingen van de werknemer op dit onderdeel betwist. De werkgever verwijst naar een schriftelijke verklaring die afkomstig zou zijn van een medewerker, verbonden aan de afdeling personeelszaken van de werkgever.
In deze verklaring staat dat er, buiten de groeisalarissen, geen standaard individuele salarisverhoging heeft plaatsgevonden. Ook het MT-lid 1 heeft geen salarisverhoging toegekend gekregen, aldus de verklaring van de HR-medewerker.
Niet handtekening van HR-medewerker
De werknemer heeft er tijdens de mondelinge behandeling op gewezen dat de handtekening onder deze verklaring niet de handtekening van de HR-medewerker is. Dit is uiteindelijk ook namens de werkgever bevestigd. De verklaring zou wel het standpunt van de HR-medewerker weergeven maar deze was vanwege afwezigheid niet in staat het stuk te ondertekenen.
Op verkeerde been gezet
De kantonrechter constateert dat uit de verklaring op geen enkele wijze blijkt dat deze niet door HR-medewerker is ondertekend. De lezer kan bij het lezen van deze verklaring dus geen andere conclusie trekken dan dat de HR-medewerker deze heeft ondertekend. Dat blijkt vervolgens niet het geval te zijn. De kantonrechter voelt zich daardoor op het verkeerde been gezet en beschouwt dat als een schending van de waarheidsplicht. Daaraan zal hij de hem passend voorkomende gevolgen verbinden. In dit geval is dat het buiten beschouwing laten van deze verklaring.
Salarisverhoging toegewezen
Als de handtekening niet blijkt te zijn wat deze ogenschijnlijk lijkt te zijn, waarom zou de verklaring dan inhoudelijk wel overeenkomen met de werkelijkheid? Daarover bestaat in ieder geval onvoldoende zekerheid.
Het gevolg is dat de vordering van de werknemer onvoldoende is weersproken, zodat deze wordt toegewezen.
Tantième
De werknemer heeft verzocht om de werkgever te veroordelen tot uitbetaling van een tantième van € 50.000, subsidiair een bedrag van € 40.833,33, zijnde het gemiddelde van de uitbetaalde tantièmes van de voorgaande 3 jaren.
Binnen de werkgever is een tantièmeregeling van toepassing, hetgeen er in de praktijk op neer komt dat wanneer er door de werkgever winst wordt gemaakt, er ook een tantième wordt uitgekeerd. Vanwege de escalatie van het gesprek op 18 juli 2022 heeft de werknemer het tantième waar hij recht op had, niet uitbetaald gekregen.
Hogere tantième dan uitgekeerd
Omdat de werknemer op 19 juli 2022 de loonrun heeft verricht, weet hij ook welke bedragen er aan tantièmes zijn uitgekeerd. Zonder enige uitzondering heeft iedere medewerker die recht heeft op een tantième, een hogere tantième uitgekeerd gekregen als het voorgaande jaar. Hieruit volgt dat ook het tantième van de werknemer hoger zou zijn geweest dan het tantième dat het voorgaande jaar aan de werknemer is uitgekeerd (€ 40.000).
Niet standaard toegekend
De werkgever stelt zich op het standpunt dat de werknemer in zijn functie als geen ander weet dat de tantièmes van het MT zeker niet standaard worden toegekend. Op individuele basis wordt door c.q. namens de (groot)aandeelhouders – MT-lid 2 en een medewerker – beoordeeld of sprake is c.q. kan zijn van een tantième.
Het enkele feit dat de werknemer tot en met 2020 een tantième heeft gehad, betekent dan ook niet dat hij daar in 2021 weer recht op had. Dit volgt ook uit artikel 3.5 van de arbeidsovereenkomst van de werknemer. In de gegeven omstandigheden is er geen sprake geweest van een tantième over 2021.
Tantième bij goede bedrijfsresultaten
De kantonrechter stelt vast dat in artikel 3.5 van de arbeidsovereenkomst is bepaald:
‘Indien de bedrijfsresultaten van de onderneming over enig jaar daartoe aanleiding geven, zal werkgever een tantième ter beschikking stellen. Werknemers aandeel in dit tantième staat ter uitsluitende beoordeling en vaststelling van de directie van werkgever’.
Dat er over 2021 een zodanig bedrijfsresultaat is geboekt dat er, normaal gesproken, recht zou bestaan op tantième ontkent de werkgever niet. Daarin kan dus geen grond zijn gelegen om aan de werknemer geen tantième uit te keren.
Waarom geen tantième?
De werkgever maakt vervolgens niet duidelijk waarom er aan de werknemer over 2021 toch geen tantième toekomt. Het feit dat de toekenning van een tantième ter uitsluitende beoordeling en vaststelling van de directie staat geeft de directie nog geen vrijbrief om met volstrekte willekeur te beslissen. De reden om wel of geen tantième toe te kennen moet navolgbaar en redelijk zijn. Een reden is door de werkgever echter niet gegeven. Daarbij moet ook worden bedacht dat dit het tantième over 2021 betreft.
Inhoudelijk goed gefunctioneerd
De werknemer heeft inhoudelijk goed gefunctioneerd. Uit het functioneringsverslag blijkt ook niet van wezenlijke kritiekpunten die betrekking hebben op dat jaar. Waarom er dan in het geheel geen tantième wordt toegekend behoeft een toelichting, maar die ontbreekt. Dat maakt dat de werkgever in redelijkheid niet tot het geheel achterwegen laten van een tantième over 2021 heeft kunnen besluiten.
Tantième van € 40.833,33
De werkgever heeft niet ontkend dat de medewerkers die voor een tantième in aanmerking komen een hoger tantième hebben ontvangen dan over het voorgaande jaar. In dat voorgaande jaar heeft de werknemer een tantième van € 40.000 ontvangen. Gelet daarop zal de kantonrechter aansluiting zoeken bij de becijfering van het gemiddelde tantième dat de werknemer over de afgelopen drie jaren heeft ontvangen zodat hem over 2021 een tantième toekomt van € 40.833,33.
Verlofsaldo per 31 december 2022
De werknemer wijst op zijn verlofkaarten van 2022 en 2023. Daarop staat rechtsonder een openstaand saldo vermeld van 76 uur. Dat aantal klopt volgens de werknemer niet omdat er door de werkgever 10 verlofdagen (=80 uur) zijn afgeschreven terwijl de werknemer sinds 18 juli 2022 als volledig arbeidsongeschikt staat geregistreerd en niet aan het re-integreren was. Deze afschrijving is onrechtmatig en het openstaande verlofsaldo per 31 december 2022 bedraagt daarom 156 uur.
Op zich stelt de werkgever geen moeite te hebben met het feit dat de werknemer in de gegeven omstandigheden zijn ontspanning zoekt in vakantie en het bezoek van festivals, maar om dan te stellen dat hij daartoe niet in staat is geweest is daarom onjuist en ongeloofwaardig.
Dagen vakantie tijdens ziekte = geen vakantiedagen
De kantonrechter overweegt dat uitgangspunt is dat ‘vakantiedagen’ tijdens ziekte niet als vakantie gelden (artikel 7:638 lid 8 BW). Tijdens ziekte wordt de werknemer immers geacht niet te kunnen recupereren (het doel van vakantie). Nu de werknemer volledig arbeidsongeschikt werd geacht in de periode waarop hij met ‘vakantie’ is geweest en er ook geen re-integratie inspanningen werden verlang d,geldt die regel ook voor de werknemer .
Niet gerechtigd om verlofdagen af te schrijven
Nu kan het best zijn dat de werknemer ondanks zijn arbeidsongeschiktheid wel nut heeft van vakantie in die zin dat van recupereren sprake is. Maar de werkgever zal dat wel moeten aantonen. Dat volgt niet uit een tekst en een foto van de werknemer op Facebook waaruit blijkt dat hij op reis gaat. Dat zou bijvoorbeeld wel kunnen volgen uit een verklaring van de bedrijfsarts die dat bevestigd. Maar zo’n verklaring is niet overgelegd.
De kantonrechter oordeelt daarom dat de werkgever niet gerechtigd was om deze vakantiedagen/verlofdagen af te schrijven van het verlofsaldo van de werknemer.
Beslissing
De kantonrechter:
- veroordeelt de werkgever om het salaris van de werknemer met hetzelfde bedrag en per dezelfde datum te verhogen, zoals ook het salaris van MT-lid 1 in 2022 is verhoogd, en om tot nabetaling van het verschil aan de werknemer over te gaan, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente,
- veroordeelt de werkgever tot uitbetaling van een tantième van € 40.833,33 met de bepaling dat betaling van dit bedrag door de werkgever moet worden toegerekend aan het boekjaar 2022 en met terugwerkende kracht in de loonadministratie van periode 07-2022 moet worden verwerkt, te vermeerderen met de wettelijke verhoging en de wettelijke rente,
- verklaart voor recht dat het saldo aan verlofuren per 1 januari 2023 het aantal van 156 uur bedraagt.
Uitspraak Rechtbank Limburg, 20 februari 2023, ECLI:NL:RBLIM:2023:1284