
De kantonrechter vernietigt het concurrentiebeding ook niet (gedeeltelijk). De werknemer wordt niet onbillijk benadeeld.
Tussen partijen is niet in geschil dat het concurrentiebeding rechtsgeldig tot stand is gekomen. Wel is in geschil of de werknemer door zijn indiensttreding bij de nieuwe werkgever het concurrentiebeding overtreedt. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is.
Niet in dienst treden bij concurrent in Nederland
Het concurrentiebeding bepaalt dat het de werknemer niet is toegestaan om gedurende twaalf maanden na het einde van het dienstverband in Nederland in dienst te treden van een concurrent van de werkgever. Partijen zijn het erover eens dat de nieuwe werkgever en Nederland kwalificeren als concurrenten van de werkgever.
In dienst bij concurrent in België
Volgens de werknemer overtreedt hij toch niet het concurrentiebeding, omdat hij niet in Nederland in dienst is getreden van een concurrent maar in België. Het komt dus aan op de vraag hoe het concurrentiebeding moet worden uitgelegd en meer specifiek welke betekenis moet worden toegekend aan de zinsnede “in Nederland in dienst te treden van”.
Tekst concurrentiebeding door werkgever opgesteld
Tussen partijen staat vast dat niet is onderhandeld over de tekst van het concurrentiebeding en dat de tekst eenzijdig door de werkgever is opgesteld en medegedeeld bij brief van 26 juni 2018. Evenmin is gebleken dat er destijds gesproken is over de inhoud en strekking van het concurrentiebeding.
Geografische afbakening
In het concurrentiebeding is uitdrukkelijk een geografische afbakening opgenomen door de werkgever (in Nederland in dienst te treden van). Een puur grammaticale uitleg brengt volgens de kantonrechter met zich dat het de werknemer niet is toegestaan om in dienst te treden van een concurrerende vennootschap die in Nederland is gevestigd. Dat is de nieuwe werkgever niet, want deze is gevestigd in Antwerpen.
Geen Nederlandse klanten ronselen
Dat het de expliciete bedoeling van de werkgever is geweest om met het concurrentiebeding te bewerkstelligen dat de werknemer bij een concurrent, ongeacht waar die is gevestigd, niet de Nederlandse markt zou bedienen, blijkt niet uit de tekst van het concurrentiebeding.
De werkgever heeft geen andere concrete omstandigheden gesteld waaruit, indien bewezen, geconcludeerd moet worden dat de werknemer dat toch zo moet hebben begrepen. Desgevraagd kon de werkgever ter zitting ook niet verklaren dat het doel van het concurrentiebeding specifiek daarin is gelegen, maar heeft hij verklaard dat het de werkgever erom gaat dat de werknemer niet de Nederlandse klanten van de werkgever ronselt.
Relatiebeding
De kantonrechter merkt in dat verband op dat een relatiebeding bij uitstek is bedoeld om een bepaald klantenbestand te beschermen, maar een dergelijk beding zijn partijen, om wat voor reden dan ook, niet overeengekomen.
Relatiebeding is geen concurrentiebeding – loonvordering toegewezen
Onvoldoende onderbouwd
De werkgever heeft onvoldoende onderbouwd dat de werknemer bij de nieuwe werkgever klanten van de werkgever op de Nederlandse markt benadert. Voor het opdragen van bewijs op dit punt ziet de kantonrechter dan ook geen aanleiding.
De werkgever heeft weliswaar gesteld dat hij van zes klanten heeft gehoord dat de werknemer hen actief heeft benaderd (overigens zonder verklaringen van die klanten over te leggen), maar de werknemer heeft dat gemotiveerd betwist en aangevoerd dat hij die klanten slechts heeft gesproken over werk op de Belgische markt en over het bezoeken van een beurs.
Zeer terughoudend
Volgens de werknemer is hij ook zeer terughoudend met het bedienen van de Nederlandse markt en is zijn functie meer overkoepelend van aard, in die zin dat ieder land binnen EMEA (ongeveer 25 landen) een eigen commercieel verantwoordelijke heeft. De werknemer hangt daar naar eigen zeggen boven om de markten op elkaar te laten aansluiten. Dat is door de werkgever niet concreet weersproken.
Vestigingsplaats vennootschap
De omstandigheid dat de werknemer af en toe vanuit zijn huis in Nederland werkzaamheden verricht voor de nieuwe werkgever, maakt ook niet dat hij daarmee het concurrentiebeding overtreedt.
Een redelijke uitleg van het concurrentiebeding met zich dat de vestigingsplaats van een vennootschap bepaalt of die vennootschap onder de werkingssfeer van het concurrentiebeding valt en niet de feitelijke plaats waar de werknemer zijn werkzaamheden uitvoert.
Grenzen opgezocht maar niet overtreden
De conclusie is dat de werknemer door zijn indiensttreding bij de nieuwe werkgever de grenzen van het concurrentiebeding heeft opgezocht, maar dat hij daarmee het concurrentiebeding niet heeft overtreden. Dat de werkgever de handelwijze van de werknemer ziet als een kunstgreep, acht de kantonrechter niet geheel onbegrijpelijk, maar maakt – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen – niet dat het concurrentiebeding anders moet worden uitgelegd of dat de werknemer in strijd handelt met artikel 6:2 BW. De vorderingen van de werkgever wijst de kantonrechter daarom af.
Beding niet vernietigen of in duur beperken
De kantonrechter kan het concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigen als de werknemer, in verhouding tot het te beschermen belang van de werkgever, door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. Die belangenafweging leidt in deze zaak niet tot het oordeel dat het concurrentiebeding moet worden vernietigd of in duur moet worden beperkt. Daartoe is het volgende van belang.
Bescherming concurrentiegevoelige informatie
Een concurrentiebeding is bedoeld om het bedrijfsdebiet van de werkgever te beschermen. Het gaat daarbij om de bescherming van bedrijfsgeheimen en andere concurrentiegevoelige informatie.
Van een aantasting van het bedrijfsdebiet kan sprake zijn als een nieuwe werkgever voordeel geniet omdat de werknemer essentiële relevante commerciële en technische informatie of kennis van unieke werkprocessen en strategieën van de oude werkgever meeneemt en deze nieuwe informatie leidt tot een concurrentievoordeel dat een nieuwe werkgever anders niet zou hebben gehad.
Werknemer beschikt over concurrentiegevoelige informatie
Volgens de kantonrechter heeft de werkgever voldoende gesteld en onderbouwd dat de werknemer over concurrentiegevoelige informatie zoals (contactpersonen van) klanten, inhoud van contracten, prijsafspraken, tendertrajecten en de strategische koers van de werkgever, beschikt en de werkgever vanwege de bescherming hiervan belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding.
Dat de werknemer betwist over enige vorm van concurrentiegevoelige informatie te beschikken, acht de kantonrechter gelet op de duur en het verloop van het dienstverband van de werknemer bij de werkgever niet geloofwaardig.
Geen rol bij belangenafweging
Tegenover de belangen van de werkgever staan de belangen van de werknemer. In dat verband stelt de kantonrechter voorop dat, nu eerder is geoordeeld dat de werknemer in dienst mag blijven van de nieuwe werkgever, het door de werknemer aangevoerde belang om zijn werkzaamheden aldaar voort te zetten, geen rol speelt bij de belangenafweging in het kader van de (gedeeltelijke) vernietiging van het concurrentiebeding.
Complicaties als grensarbeider
Wat resteert is het belang van de werknemer om in de nabije toekomst wel weer in Nederland, zijn woonland, te kunnen werken. Daarbij heeft de werknemer erop gewezen dat hij complicaties ervaart als grensarbeider (onder meer lange reistijd, afsluiten ziektekostenverzekering en zijn arbeidsrechtelijke, fiscale en sociaal zekerheidsrechtelijke situatie). Die complicaties heeft de werknemer echter niet geconcretiseerd en bovendien waren deze te voorzien toen de werknemer besloot in dienst te treden van de nieuwe werkgever.
Zeer gering belang bij vernietiging
De kantonrechter is daarom van oordeel dat de werknemer in de huidige situatie slechts een zeer gering belang heeft bij de (gedeeltelijke) vernietiging van het concurrentiebeding, dat haar werking in ieder geval verliest op 1 oktober 2023. De vordering tot (gedeeltelijke) vernietiging van het concurrentiebeding wijst de kantonrechter daarom af.
Geen billijke vergoeding
De werknemer vordert verder een vergoeding naar billijkheid. Voor toekenning van een billijke vergoeding is vereist dat het concurrentiebeding de werknemer in belangrijke mate belemmert om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn. Alleen al gelet op het huidige dienstverband van de werknemer is geen sprake van een belemmering om elders werkzaam te zijn. De vordering wijst de kantonrechter dan ook af.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 24 februari 2023, ECLI:NL:RBROT:2023:1397