
Werknemers zullen in 2023 netto meer salaris overhouden omdat ze meer arbeidskorting krijgen en dus minder belasting hoeven te betalen. Ook ontvangen veel werknemers een cao-loonsverhoging.
Financieel gezien wordt 2023 voor de meeste huishoudens een jaar van bijkomen en herstellen van de plotseling hoge uitgaven van het afgelopen jaar.
Het omvangrijke compensatiepakket van de overheid zorgt ervoor dat veel huishoudens er dit jaar op vooruitgaan ten opzichte van 2022. Dat concludeert het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) na het maken van nieuwe koopkrachtberekeningen.
0,5 tot 8,1 procent in de plus
Het Nibud ziet plussen variërend van een half procent tot 8,1 procent, en een enkele min van 0,2 procent, gerekend met het inflatiecijfer van 3,5 procent zoals het Centraal Planbureau verwacht.
Nibud-directeur Arjan Vliegenthart:
‘Gezien de vele betalingsachterstanden die mensen het afgelopen jaar hebben opgelopen is het goed om te zien dat de portemonnee er dit jaar een stuk beter uit ziet. Of het genoeg is om alle achterstanden in te lopen, weten we niet. Mede omdat we moeten afwachten of de inflatie inderdaad op een fors lager niveau uitkomt dan vorig jaar. Maar ook omdat vanwege verschillende energiecontracten en verschillende woonsituaties de energierekening voor iedereen anders uitpakt.’
Financiële ademruimte
Veel werkenden zullen zien dat ze netto meer salaris overhouden omdat ze meer arbeidskorting krijgen en dus minder belasting hoeven te betalen. Ook ontvangen veel werkenden een cao-loonsverhoging. En mensen met kinderen merken dat ze dit jaar meer kinderbijslag en kindgebonden budget krijgen.
Niet-werkenden zien dat de uitkeringen en bijstand fors zijn verhoogd. Daarnaast is de zorgtoeslag flink gestegen waardoor alleenstaanden met de allerlaagste inkomens nog maar € 3 per maand zelf hoeven te betalen voor de basisverzekering.
Al deze maatregelen zorgen voor wat financiële ademruimte die de meesten hard nodig hebben.
Uitgavencijfers van belang bij beleid maken
De stijging van de energieprijzen en de daaruit voortvloeiende inflatie blijft voelbaar in de portemonnee komend jaar. Er zit een maximum aan wat mensen kunnen betalen aan maandelijkse uitgaven. Daarom pleit het Nibud ervoor om uitgavencijfers en persoonlijke omstandigheden een grotere rol te laten spelen bij het maken van beleid.
De betalingsachterstanden zijn flink opgelopen en weinig huishoudens zullen nog meer prijsstijgingen kunnen verdragen. Alleen kijken naar het inkomen is anno 2023 niet meer voldoende om te kunnen bepalen of mensen in aanmerking komen voor bepaalde inkomensondersteunende maatregelen.
Arjan Vliegenthart: ‘Het Nibud vindt het belangrijk dat mensen de zekerheid krijgen dat belangrijke basis- en nutsvoorzieningen voor iedereen bereikbaar en betaalbaar blijven, nu en in de toekomst.’
Onzekerheid blijft
In de koopkrachtberekeningen heeft het Nibud rekening gehouden met alle landelijke inkomensondersteunende maatregelen en met de energietoeslag die gemeenten kunnen geven aan inwoners met een laag inkomen. Hoe lager het inkomen, hoe onzekerder het inkomen dat mensen daadwerkelijk te besteden hebben omdat er verschillende aanvullende toeslagen zijn die je kunt aanvragen om het inkomen te verhogen. Daarnaast blijft er grote onzekerheid over het verloop van alle prijzen van komend jaar.
Koopkrachtberekeningen
Het Nibud heeft voor 117 verschillende, veelvoorkomende huishoudens uitgerekend hoe hun koopkracht dit jaar verandert ten opzichte van 2022.
Bij de berekeningen is het Nibud uitgegaan van een inflatie van 3,5 procent, wat het CPB verwacht in de laatste ramingen. Ook is rekening gehouden met een stijging van de ziektekostenpremie. Verder gaat het Nibud uit van de brutoloonstijging van 4,6 procent die het CPB verwacht voor mensen in loondienst. Bij de voorbeeldberekeningen voor zelfstandigen is ervan uitgegaan dat zij geen pensioen opbouwen en hun tarieven met 4,6 procent verhogen. Alle fiscale regelingen van 2022 en 2023 die relevant zijn voor de 117 huishoudtypen zijn gebruikt.
Daarnaast is het Nibud bij de berekeningen ervan uitgegaan dat alle toeslagen en inkomensondersteuning worden aangevraagd.
Hieronder zijn 10 huishoudens uitgelicht. In de bijlage vind je de koopkrachtberekeningen voor alle 117 huishoudens.
Huishoudtype + bruto jaarinkomen | Koopkrachtpercentage 2023 | Netto verschil per maand in euro’s |
---|---|---|
Alleenstaand bijstand | 5,2 | 80 |
Alleenstaand rond minimumloon € 25.000 | 8,0 | 164 |
Alleenstaand € 40.000 (modaal) | 1,6 | 42 |
Paar zonder kinderen, € 35.000 + € 35.000 (bijna 2x modaal) | 2,7 | 126 |
Gezin 2 kinderen bijstand | 6,9 | 182 |
Gezin 2 kinderen € 45.000 + € 20.000 (ong. 1 + een half modaal) | 3 | 141 |
Gezin 2 kinderen € 45.000 + € 45.000 (2x modaal) | 3,1 | 189 |
Alleenstaand, zzp € 65.000 (1,5 modaal) | -0,2 | -7 |
Alleenstaand AOW | 4,3 | 79 |
Alleenstaand AOW + pensioen € 25.000 | 3 | 83 |
Koopkrachtveranderingen 2022-2023