
Met deze rubriek moet je bij het einde van de inkomstenverhouding de reden opgeven van het einde van de arbeidsverhouding. Door deze wijziging geldt de rubriek nu ook voor arbeidsverhoudingen zonder arbeidsovereenkomst, zoals voor fictieve dienstbetrekkingen en publiekrechtelijke aanstellingen.
Van een aantal codes wordt de omschrijving aangepast. Daarnaast komt er een aantal codes bij.
Wijzigingen codes per 2023
De wijzigingen ten opzichte van 2022 staan vet gedrukt.
01 Opzegging/ontslag door de werkgever binnen de proeftijd
02 Deze code was per 2022 al vervallen, daarvoor in de plaats kwamen codes 05 en 06
03 Ontbinding door rechter op verzoek van de werkgever
04 Beëindiging arbeidsverhouding met wederzijds goedvinden op initiatief van de werkgever
05 Opzegging/ontslag door de werkgever vanwege langdurige arbeidsongeschiktheid
06 Opzegging/ontslag door de werkgever vanwege bedrijfseconomische redenen
20 Einde arbeidsverhouding door opzegging werknemer, door toedoen werknemer of op initiatief van de werknemer
21 Opzegging/ontslag door werkgever om dringende reden (ontslag op staande voet)
30 Einde van rechtswege vanwege verstrijken duur arbeidsverhouding voor bepaalde tijd
31 Einde van rechtswege, om een andere reden (intreden ontbindende voorwaarde, pensionering, overlijden, e.d.)
40 Einde uitzendovereenkomst, inroepen uitzendbeding door inlener vanwege ziekte uitzendkracht
41 Einde uitzendovereenkomst, inroepen uitzendbeding door inlener om een andere reden
50 Ontslag publiekrechtelijke aanstelling vanwege onbekwaamheid of ongeschiktheid
51 Ontslag publiekrechtelijke aanstelling vanwege leeftijd/pensionering
90 De arbeidsverhouding loopt door, maar de inkomstenverhouding is administratief beëindigd
91 De arbeidsverhouding loopt door bij een nieuwe werkgever
92 De arbeidsverhouding wordt zonder onderbreking opgevolgd door een nieuwe arbeidsverhouding bij dezelfde werkgever
99 Een andere, hiervoor niet genoemde reden
Let op: bij de toelichting op code 1, 3, 4, 20 en 21 kun je bij een fictieve dienstbetrekking zoals opting-in voor ‘werkgever’ ook lezen ‘opdrachtgever’ en voor ‘werknemer’ kun je lezen ‘opdrachtnemer.
Toelichting op codes 01, 03 en 04
Deze codes hebben betrekking op situaties waarin:
- de werkgever de arbeidsverhouding heeft opgezegd;
- de werkgever aan de werknemer ontslag heeft verleend;
- op verzoek van de werkgever de arbeidsovereenkomst is ontbonden;
- de arbeidsverhouding met wederzijds goedvinden op initiatief van de werkgever is beëindigd. Hierbij wordt een beëindigings- of vaststellingsovereenkomst afgesloten.
Als het initiatief tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de werknemer komt, gebruik je code 20 en niet een van de codes 01 tot en met 06.
De codes 01 en 04 kun je ook gebruiken bij de beëindiging van een publiekrechtelijke aanstelling of een fictieve dienstbetrekking.
Toelichting op codes 05 en 06
In 2022 stond in beide omschrijvingen “met toestemming van UWV”. Die toevoeging is geschrapt.
De codes betreffen vanaf 2023 situaties:
- waarin de arbeidsovereenkomst na toestemming van UWV wordt opgezegd bij langdurige arbeidsongeschiktheid (code 05) of om bedrijfseconomische reden (code 06), of
- bij ontslag uit een publiekrechtelijke aanstelling. Hiervoor is geen toestemming van UWV vereist.
Code 05 geldt voor ontslag uit een publiekrechtelijke aanstelling na 2 jaar ziekte wegens langdurige arbeidsongeschiktheid.
Code 06 geldt bij ontslag om bedrijfseconomische reden. Daarbij gaat het met name om ontslag wegens overtolligheid van personeel, het opheffen van een functie of het ontbreken van een passende functie na een reorganisatie.
Doe je in 2023 of later een nabetaling op een inkomstenverhouding die in 2021 of eerder al was beëindigd, waarvoor je destijds code 02 (Opzegging door de werkgever met toestemming van UWV) hebt gebruikt, dan gebruik je bij de nabetaling toch code 05 dan wel o6, als die codes toen zouden hebben gegolden. Code 02 mag je vanaf 2022 al niet meer gebruiken.
Toelichting op codes 20 en 21
Deze codes zien op situaties waarbij de arbeidsverhouding eindigt als gevolg van een handeling of gedraging van de werknemer.
Code 21 ziet specifiek op ontslag op staande voet (ontslag om een dringende reden). Bij ontslag op staande voet gaat het om daden, eigenschappen of gedragingen van de werknemer, die tot gevolg hebben dat van de werkgever redelijkerwijze niet gevergd kan worden om de arbeidsverhouding te laten voortduren. Deze codes kun je ook gebruiken bij de beëindiging van een publiekrechtelijke aanstelling of een fictieve dienstbetrekking.
Code 20 ziet op overige situaties. Hieronder valt de situatie waarin de werknemer zelf ontslag heeft genomen of dat hij zelf het initiatief tot ontslag heeft genomen. Dit kan bijvoorbeeld een beëindiging met wederzijds goedvinden op initiatief van de werknemer zijn of een ontbindingsverzoek van de werknemer bij de rechter. Ook vallen hier andere gedragingen en nalaten van de werknemer onder die hebben geleid tot:
- beëindiging van de arbeidsverhouding, niet zijnde ontslag op staande voet; of
- het niet verlengen van een tijdelijke arbeidsovereenkomst/aanstelling.
Onder deze codes vallen ook situaties waarin de werknemer met een publiekrechtelijke aanstelling, zelf om zijn ontslag verzoekt of de werknemer door zijn schuld niet langer voldoet aan de eisen die zijn verbonden aan de aanstelling. In deze situaties moet je bij ontslag door de werkgever code 20 gebruiken en niet een van de codes 01, 03 of 04.
Toelichting op codes 30 en 31
Deze codes zien op situaties waarbij de arbeidsverhouding van rechtswege eindigt.
Code 30 ziet op de situatie waarin een arbeidsverhouding voor bepaalde tijd eindigt door het verstrijken van de duur waarvoor deze is aangegaan. Als door gedragingen of nalaten van de werknemer een tijdelijke arbeidsverhouding niet wordt verlengd, gebruik je code 20.
Code 31 ziet op de overige situaties waarin de arbeidsverhouding zonder opzegging eindigt. Hiervan is bijvoorbeeld sprake:
- bij het intreden van een ontbindende voorwaarde, of
- als in de cao of op een andere wijze is geregeld dat de arbeidsverhouding van rechtswege eindigt bij het bereiken van de AOW-gerechtigde of andere pensioengerechtigde leeftijd, of
- bij overlijden van de werknemer.
Deze codes kun je ook gebruiken bij de beëindiging van een publiekrechtelijke aanstelling of een fictieve dienstbetrekking.
Bij een publiekrechtelijke aanstelling is bij pensionering vaak geen sprake van een beëindiging van rechtswege, maar van het verlenen van ontslag. Daarvoor gelden de codes 50 en 51.
Toelichting op codes 40 en 41
Deze codes zijn specifiek voor uitzendovereenkomsten. Bij uitzendovereenkomsten met een uitzendbeding geldt als bijzonderheid dat de overeenkomst kan eindigen op verzoek van de inlener door het inroepen van het uitzendbeding. Voor andere beëindigingen gelden dezelfde reden-einden die ook gelden voor andere arbeidsovereenkomsten.
Toelichting op codes 50 en 51
Deze codes zien op een aantal specifieke situaties van beëindiging van publiekrechtelijke aanstellingen, waarvoor andere ontslagregels gelden dan voor arbeidsovereenkomsten.
Code 50 ziet op situaties waarin de werknemer wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor zijn ambt wordt ontslagen. Hierbij kan het gaan om arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken, maar het kan ook gaan om ongeschiktheid of onbekwaamheid die niet het gevolg is van ziekte, zoals onvoldoende functioneren of het niet (langer) voldoen aan bepaalde opleidingseisen.
Bij ontslag na 2 jaar ziekte wegens langdurige arbeidsongeschiktheid gebruik je echter code 05. Als het ontslag van de werknemer het gevolg is van een handelen of nalaten van de werknemer dat hem is aan te rekenen, gebruik je code 20 of 21.
Code 51 ziet op situaties waarin de werknemer ontslag wordt verleend wegens het bereiken van een bepaalde leeftijd, zoals de pensioengerechtigde leeftijd, dan wel ontslag op eigen verzoek wegens pensionering. Het gaat hierbij niet om situaties waarin de werknemer geen ontslag wordt verleend, maar de werknemer tijdens de aanstelling met verlof gaat wegens het bereiken van een bepaalde leeftijd. Tijdens het verlof loopt de aanstelling immers door.
Toelichting op codes 90 t/m 99
Code 90 en 99 zijn nodig om een sluitende controle in te kunnen richten op het vullen van de Code reden einde arbeidsverhouding.
Code 90 ziet op situaties waarin de arbeidsverhouding doorloopt, maar waarbij je de ‘Datum einde inkomstenverhouding’ om administratieve redenen vult met een einddatum. Dit is bijvoorbeeld het geval als je de werknemer, binnen dezelfde arbeidsovereenkomst, gaat verlonen onder een ander loonheffingensubnummer. Er is dan automatisch sprake van een nieuwe inkomstenverhouding.
Code 91 ziet op de situatie waarin de werknemer als gevolg van een overgang van een onderneming over gaat naar een andere werkgever.
Code 92 is nodig vanaf 2025, als je op grond van het Besluit IKV een nieuwe inkomstenverhouding moet maken als een beëindigde arbeidsverhouding zonder onderbreking wordt opgevolgd door een nieuwe arbeidsverhouding bij dezelfde werkgever. Maar als je, vooruitlopend op de inwerkingtreding van dit besluit, al in 2023 zo’n nieuwe arbeidsverhouding opgeeft in een nieuwe inkomstenverhouding, gebruik dan bij beëindiging van de oude inkomstenverhouding wel code 92.
Code 92 gebruik je ook als een werknemer, aansluitend op een stageovereenkomst, een arbeidsovereenkomst met de werkgever aangaat.
Code 99 mag je alleen gebruiken voor situaties waarin geen van de andere codes van toepassing is.
Let op:
- Als er volgens de omschrijving meer dan één code van toepassing zou kunnen zijn, vul dan de code in die het meest aansluit bij de reden waarom de arbeidsverhouding is geëindigd.
- Als je in 2023 nog een betaling doet, die je verwerkt in een inkomstenverhouding die je in 2022 of eerder hebt beëindigd, gebruik dan de code van 2023, als die code ook toen zou hebben gegolden.