In het Belastingplan 2023 vinden we onder meer de verhoging van de vrije ruimte naar 3 procent per 1 januari 2023 voor de eerste € 400.000 van de fiscale loonsom, de onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer, de afschaffing van de doelmatigheidsmarge bij het gebruikelijk loon en een aftopping van de 30%-regeling.
Zeven wetsvoorstellen
Het pakket Belastingplan 2023 bevat de volgende zeven wetsvoorstellen:
- Belastingplan 2023 (36.202)
- Wet rechtsherstel box 3 (36.203)
- Overbruggingswet box 3 (36.204)
- Overgangsperiode invoering mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (36.205)
- Wet minimum CO2-prijs industrie (36.206)
- Wet delegatiebepaling geen invorderingsrente in specifieke gevallen (36.207)
- Intensivering kindgebonden budget in verband met koopkrachtondersteuning, afschaffing inkomensondersteuning AOW’ers en aanpassingen van het lage-inkomensvoordeel (36.208)
De Tweede Kamer heeft de wetsvoorstellen op 10 november 2022 aangenomen met uitzondering van het voorstel Overgangsperiode invoering mechanisme voor koolstofcorrectie aan de grens (36.205).
Op 9 november 2022 besloot de Tweede Kamer op verzoek van de staatssecretaris van Financiën – op 10 november 2022 nog niet te stemmen over dit wetsvoorstel.
Behandeling in Eerste Kamer
De Eerste Kamercommissie voor Financiën heeft op 8 november 2022 het voornemen uitgesproken het pakket Belastingplan 2023 en de wetsvoorstellen Fiscale verzamelwet 2023 (36.107), Wet implementatie EU-richtlijn gegevensuitwisseling digitale platformeconomie (36.063), Wet tijdelijke solidariteitsbijdrage (36.235) en Wet excessief lenen bij eigen vennootschap (35.496) op 12 en 13 december 2022 gezamenlijk plenair te behandelen.
Op 14 november 2022 vindt een technische briefing over de wetsvoorstellen plaats. Op 15 november 2022 bespreekt de commissie de procedure en op 22 november 2022 vinden de voorbereidende onderzoeken plaats.
Geen tijdelijke verruiming LIV in 2024
De Tweede Kamer heeft op 10 november 2022 ingestemd met een (gewijzigd) amendement van Tweede Kamerlid Maatoug over het schrappen van de voorgenomen verruiming van het lage-inkomensvoordeel.
In het amendement staat het volgende:
Dit amendement regelt dat de voorgenomen verruiming van het lage-inkomensvoordeel (LIV) voor 2024 wordt geschrapt uit het wetsvoorstel. Het kabinet heeft immers met goede reden aangekondigd dat het lage-inkomensvoordeel per 2025 volledig afgeschaft wordt. Het lage-inkomensvoordeel is een ondoelmatige en ineffectieve regeling, die werkgevers een prikkel biedt om lonen laag te houden.
Mogelijk lagere Aof-premie
Volgens de nota van wijziging waarin de verruiming van het LIV is opgenomen kost deze maatregel in 2024 € 156 miljoen. Deze kosten worden met dit amendement dus bespaard. De indieners stellen voor de vrijgekomen middelen bijvoorbeeld te gebruiken voor verlaging van de lagere aof-premie voor kleine werkgevers.
LIV in 2023
Nu het amendement gaat over het schrappen van de tijdelijke verruiming van het LIV in 2024, gaat de voorgenomen verruiming van het LIV in 2023 wel door. Dit betekent volgens de nota van wijziging het volgende:
Er vindt een incidentele verhoging plaats van de hoogte van de LIV-tegemoetkoming over 2022 in verband met de bijzondere verhoging van het WML per 1 januari 2023. Deze incidentele verhoging wordt uitbetaald in 2023. Dit biedt steun aan werkgevers die werknemers met een inkomen tussen 100% en 125% WML in dienst hebben.
Uitbetaling van het LIV in 2023 vergt aanpassing van het LIV over 2022 en daarmee een wetswijziging die met terugwerkende kracht moet worden ingevoerd. Deze nota van wijziging voorziet hierin.
De verhoging van de LIV wordt vormgegeven door de vergoeding per verloond uur en het maximumbedrag van de vergoeding te verhogen over 2022.
De vergoeding per verloond uur wordt eenmalig met terugwerkende kracht over 2022 (uitbetaald in 2023) verhoogd van € 0,49 naar € 0,78 per verloond uur per werknemer.
De maximale vergoeding wordt eenmalig met terugwerkende kracht over 2022 (uitbetaald in 2023) verhoogd van € 960 naar € 1.520 per werknemer per kalenderjaar.