
Het salaris bepaalt de hoogte van de IKV-grondslag. De werknemer heeft een hoger (maximaal) (basis)salaris dan directe collega’s door een aanvulling uit het verleden. Hij heeft daarom geen recht op het ‘inverdienpercentage’ voor extra operationele taken voor de IKV-grondslag. Dat oordeelt de kantonrechter.
Wat is de situatie?
De werkgever, Luchtverkeersleiding Nederland (LVN), heeft zogenoemde operationele en niet-operationele functies. Op deze functies zijn verschillende salarissystemen of -gebouwen van toepassing.
De werknemer, geboren in 1962, is op 1 oktober 1985 als aspirant verkeersleider Eelde bij LVN in dienst getreden. Zijn laatstgenoten salaris bedraagt € 7046 bruto per maand (G212 trede 21 van de geldende salarisschalen).
In 1986 is de werknemer verplaatst naar Schiphol. Hij heeft daar tot 2010 een niet-operationele functie of bureaufunctie bekleed. Zijn laatste functie betrof coördinator investigation bij de afdeling S&P. De werknemer werd gehonoreerd volgens de bijbehorende salarisschaal reeks C, schaal 11, trede 11; met een maximum salaris van € 5.823 bruto per maand.
Hoger ingeschaald, salaris wijzigt niet
De functie van coördinator bij de afdeling S&P is in 2010 komen te vervallen en de werknemer is herplaatst in een operationele functie, de functie verkeersleidingsassistent (VLA). Het maximum salaris behorend bij die functie is volgens de bijbehorende salarisreeks D, schaal 28 en trede 16, een maximum salaris van € 5.760 bruto per maand.
Bij brief van 12 mei 2010 heeft LVN aan de werknemer bericht:
‘Op 26 april 2010 heeft u uw bewijs van bevoegdheid behaald voor de functie van Verkeersleidingsassistent (VLA) (…). In verband hiermee wordt u per 1 april 2010 benoemd tot VLA ACC niveau 1.
Zoals eerder vermeld (…) bent u hoger ingeschaald (op grond van de bureaufunctie, kantonrechter) dan de voor deze functie geldende salarisschaal. In verband hiermee blijft uw salaris ongewijzigd; namelijk € 5.823,- (salarisreeks C, salarisschaal 11, trede 11), bruto per maand.’
Twee periodieken, maar niet voor werknemer
De werknemer is per 1 mei 2012 benoemd tot Operationeel Expert Procedures VLA AAC. Aan de zogenoemde OE-taak zijn twee periodieken verbonden. Bij brief van 16 mei 2012 heeft LVN de werknemer in dat verband bericht:
‘Per 1 april 2012 wordt u benoemd tot Verkeersleidingsassistent ACC niveau 2
Tevens wordt u naar aanleiding van vacature 6 per 1 mei 2012 benoemd als Operationeel Expert Procedures VLA ACC.
Beide benoemingen hebben geen salariële consequenties omdat u hoger bent ingeschaald dan de voor deze functie geldende salarisschaal.’
Naar salarisgebouw voor operationele functies
In augustus 2016 heeft LVN de werknemer met terugwerkende kracht tot 1 januari 2016 vanuit het salarisgebouw voor de bureaufuncties naar dat van de operationele functies verplaatst. De werknemer is in reeks G, schaal 21, trede 21 (21G21) geplaatst. Zijn salaris bleef ongewijzigd.
Garantie op huidig salaris
Op 14 februari 2017 heeft de werknemer zijn OE-taken neergelegd. Bij brief van 20 maart 2017 heeft LVN aan de werknemer bevestigd:
‘Per 14 februari 2017 heeft u, op eigen verzoek, uw Operationeel Expert PRO OSD functie neergelegd. Omdat u in het verleden vanuit een herplaatsings-functie bent geplaatst, is met u afgesproken dat u een garantie heeft op uw huidige salaris. Het neerleggen van uw OE functie heeft daarom geen arbeidsvoorwaardelijke gevolgen.’
Leeftijdsgrens en IKV-regeling
De arbeidsovereenkomst van werknemers van LVN eindigt als zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken.
In de Regeling Loopbaanvorming voor uitvoerende operationele functies LVNL 2012 (RLBV) is opgenomen dat voor werknemers met een operationele functie een leeftijdsgrens geldt. Voor de functie verkeersleiding-assistent (VLA) is die op 60 jaar gesteld. De werknemer kan dan gebruikmaken van de Regeling functioneel leeftijdsnon-activiteitsverlof (FLNA). Als een werknemer daar geen gebruik van wenst te maken, kan hij gebruikmaken van de zogenoemde Regeling individueel keuzeverlof (IKV-regeling). De werknemer moet dat twee jaar vóór het bereiken van de leeftijdsgrens meedelen aan Luchtverkeersleiding Nederland (LVN). De regelingen zijn opgenomen in de RLBV.
Op basis van de IKV-regeling kan een werknemer in een operationele functie bepalen hoe hij zijn opgebouwde IKV-budget besteedt in de periode vanaf het bereiken van de leeftijdsgrens, in het geval van de werknemer 60 jaar, tot het bereiken van de AOW-leeftijd.
IKV-grondslag: salaris 2 jaar vóór IKV-gerechtigde leeftijd
In de RLBV is voor de huidige IKV-regeling opgenomen dat de IKV-grondslag is gebaseerd op de inschaling van (het salaris van) de werknemer twee jaar voorafgaand aan het bereiken van de IKV-gerechtigde leeftijd. De IKV-grondslag is inclusief de extra opgebouwde beloning voor de On the Job training (OJT) taak. De beloning voor het geven van OJT heeft de werknemer na 20 jaar volledig inverdiend voor de IKV-grondslag.
Extra percentage bovenop IKV-grondslag ‘inverdienen’
Bij de IKV-grondslag wordt geen rekening gehouden met de beloning die een werknemer krijgt voor, onder meer, de OE-taken (Operationeel Expert taken). Bij een OE-taak bedraagt deze twee periodieken bovenop het salaris. De werknemer kan voor het uitvoeren van de OE-taak wel een extra percentage, bovenop de IKV-grondslag, voor het IKV-budget ‘inverdienen’ .
De werknemer heeft aan LVN meegedeeld gebruik te willen maken van de huidige IKV-regeling.
Vervolgens is tussen partijen discussie ontstaan over de uitleg van de bepalingen uit de huidige IKV-regeling.
Recht op inverdienpercentage van 20 procent?
Partijen twisten over de uitleg van de IKV-regeling in de situatie van de werknemer. Gelet op de vordering moet worden beoordeeld of de werknemer recht heeft op een inverdienpercentage van 20 procent bovenop zijn IKV-grondslag, waarbij wordt uitgegaan van zijn huidige salarisschaal (G 21 trede 21) als die grondslag.
Salaris meer dan maximum salaris voor functie
Vast staat dat de werknemer een bijzondere positie inneemt als VLA in de operationele dienst. Bij zijn herplaatsing vanuit de vervallen bureaufunctie naar de VLA-functie heeft hij een salarisgarantie gekregen op grond van zijn bureaufunctie. Zoals ook volgt uit de brieven van LVN aan de werknemer is hem daarbij duidelijk meegedeeld dat zijn salaris meer bedroeg dan het maximum salaris voor een medewerker met een VLA-functie.
Uit de stukken begrijpt de kantonrechter verder dat bij omzetting van het salaris van dat van het salarisgebouw van de bureaufunctie naar het salarisgebouw van de operationele dienst in 2016, de werknemer is overgezet naar schaal 21G trede 21 en vast staat dat (destijds) het maximum salaris voor VLA-medewerkers schaal 21G trede 18 was, eventueel te vermeerderen met 2 periodieken (treden) voor OE-taken. Omdat het gegarandeerde salaris van de werknemer net boven schaal 21G trede 20 uitkwam, heeft LVN ervoor gekozen om hem in schaal 21G trede 21 te plaatsen, hetgeen gelet op de verstrekte salarisgarantie overigens een logische keuze was.
Geen consequenties voor werknemer
Expliciet is de werknemer meegedeeld dat het uitvoeren van extra OE-taken geen consequenties zou hebben voor zijn salaris. Het (gegarandeerde) salaris van de werknemer bevond zich immers al op het maximum van de beschikbare salarisschaal, dus er waren geen (twee) periodieken meer te vergeven. Het volgt ook uit het feit dat het neerleggen van de OE-taken voor de werknemer geen negatieve consequenties voor zijn salaris had. Tegen beide besluiten is door de werknemer geen bezwaar gemaakt. LVN heeft daaruit mogen opmaken dat de werknemer hiermee akkoord was.
Structureel meer salaris dan collega’s
De kantonrechter acht verder het advies van een medewerker van het Adviesloket het meest recht doen aan de situatie van de werknemer. Nu de werknemer al structureel meer verdiende dan zijn collega’s en ook het neerleggen van de OE-taken geen negatieve financiële consequenties had voor de werknemer, moet worden uitgegaan van zijn huidige salarisschaal als IKV-grondslag, zoals opgenomen in het advies, zonder daarbij de OE- of OJT-taken te betrekken.
Van toepassing zijnde salarisschaal
Een redelijke uitleg brengt mee dat bij de berekening van de IKV-grondslag van de werknemer, ook volgens de kantonrechter, moet worden uitgegaan van de van toepassing zijnde salarisschaal (twee jaar voorafgaand aan de IKV-gerechtigde leeftijd) en geen rekening moet worden gehouden met bijtelling of aftrek van fictieve periodieken wegens het verrichten van neventaken (OE of OJT).
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 17 juni 2022, ECLI:NL:RBAMS:2022:4411