Deze zaak gaat over een geschil dat is ontstaan na het einde van een arbeidsovereenkomst. De werknemer is in dienst geweest bij de werkgever. Tijdens zijn dienstverband heeft de werknemer een jas met de naam van het bedrijf erop van de werkgever ontvangen. Nu het dienstverband is geëindigd, wil de werkgever de jas terug. De werknemer heeft de jas echter niet teruggegeven. De werkgever heeft daarom een factuur gestuurd van € 84,25. Die heeft de werknemer niet betaald. De vraag in dit geschil is of de werknemer de factuur van de werkgever moet betalen.
De kantonrechter is van oordeel dat de werknemer de factuur niet hoeft te betalen. Een toelichting op die beslissing vind je hierna.
Geen bruikleen
De werkgever heeft gesteld dat de werknemer de jas in bruikleen heeft gekregen en dat de jas daarom weer moet worden teruggegeven. De jas is eigendom van de werkgever en was bedoeld om te dragen tijdens de werkzaamheden die de werknemer voor de werkgever uitvoerde. Vanwege de kosten kon de werkgever de jas niet bij het begin van de werkzaamheden aan de werknemer verstrekken, maar kreeg de werkgever de jas pas op een later moment.
De werknemer heeft uitvoerig beschreven hoe het kan dat hij de jas heeft gekregen en niet heeft geleend. Volgens de werknemer droeg hij de eerste twee jaar van zijn dienstverband bij de werkgever nog de kleding van Sunstock Holland. Op een gegeven moment vroeg de werkgever of de werknemer belang had bij een werkjas. Daarbij is volgens de werkgever niet afgesproken dat hij de jas weer moest teruggeven.
De werkgever heeft niet toegelicht waaruit blijkt dat is afgesproken dat de jas in bruikleen is gegeven. Dat had hij wel moeten doen, zeker gelet op het verweer van de werknemer.
Geen (schriftelijke) afspraak
De werkgever heeft niets gesteld over een mondelinge of schriftelijke afspraak om de jas weer terug te geven. Hij heeft ook niet onderbouwd waar anders uit zou blijken dat de jas is uitgeleend en niet is geschonken. Het had op de weg van de werkgever gelegen om aan de werknemer duidelijk te maken dat de jas weer terug moest worden gegeven, door een heldere (schriftelijke) afspraak daarover te maken. Het is volgens de kantonrechter niet per definitie zo dat gebruikte werkkleding weer moet worden ingeleverd. Bij gebrek aan een grondslag voor de vordering, wijst de kantonrechter de vordering al af.
Geen verzuim
Ook als er voor de werknemer wel een verplichting zou bestaan om de jas terug te geven, dan kan de werkgever niet zomaar een factuur sturen ter vervanging van het teruggeven van de jas. De arbeidsovereenkomst is beëindigd per 1 augustus 2021. Er bestond geen afspraak dat de jas op die datum moest worden teruggegeven.
Op 8 augustus 2021 heeft de werkgever aan de werknemer gemaild: “Je kan de jas bij ons terugbrengen op de [adres] te [plaats]. Anders stuur ik de rekening.”
Op 15 augustus 2021 heeft de werkgever de factuur gestuurd. De werkgever heeft daarbij nagelaten om de werknemer een laatste termijn voor nakoming te geven. De werknemer is dus niet in verzuim geraakt met het teruggeven van de jas. De werknemer kon daarom nog geen schadevergoeding vorderen.
Conclusie
De vordering van de werkgever tot betaling van de factuur wijst de kantonrechter af. Omdat de werknemer de factuur niet hoeft te betalen, hoeft hij ook de wettelijke rente en de incassokosten niet te betalen.
Verzoeken werknemer
De vordering om te bepalen dat de werkgever de familie van de werknemer met rust laat, is door de werknemer onvoldoende onderbouwd en zal worden afgewezen. De vordering tot het verwijderen van privégegevens heeft de werknemer te laat ingesteld. De werkgever heeft daar niet meer op kunnen reageren.
Proceskosten
De werkgever wordt in het ongelijk gesteld. Daarom moet hij de proceskosten betalen.
De werknemer heeft verzocht om een vergoeding van de door hem gemaakte kosten. Een partij die zonder gemachtigde procedeert, kan op grond van artikel 238 Rv vragen om vergoeding van noodzakelijke reis- en verblijfkosten en noodzakelijke verletkosten die gemaakt zijn door het bijwonen van een zitting. De werknemer is in persoon op de zitting van 11 januari 2022 verschenen. Daarom zal, mede gelet op de hoogte van de vordering en een gebrek aan onderbouwing van de daadwerkelijke kosten, een bedrag van € 25 worden toegekend aan verletkosten. Dat bedrag moet de werkgever aan de werknemer betalen.
Uitspraak Rechtbank Overijssel, 17 mei 2022, ECLI:NL:RBOVE:2022:1504