
Het kabinet en sociale partners hebben in 2019 in het Pensioenakkoord een breed pakket aan maatregelen met elkaar afgesproken. De uitwerking daarvan in de Wet toekomst pensioenen (Wtp) is nu aan de Tweede Kamer aangeboden voor behandeling.
De nieuwe pensioenwet sluit aan bij de huidige arbeidsmarkt, biedt eerder perspectief op indexatie en behoudt de sterkste elementen uit het oude pensioenstelsel. Na behandeling en akkoord in de beide kamers krijgen werkgeversorganisaties, vakbonden en pensioenfondsen nog een paar jaar om de wijzigingen door te voeren en de deelnemers hierover te informeren.
Hervorming pensioenstelsel
Twee belangrijke aanleidingen voor de hervorming van het pensioenstelsel zijn:
- Een toekomstbestendig en solidair pensioenstelsel vergt een nieuw evenwicht tussen ambitie,
zekerheid en kosten. - Een persoonlijker en transparanter solidair pensioenstelsel gaat niet samen met de
doorsneesystematiek.
Doelen herziening pensioenstelsel
De drieledige doelstelling van de stelselherziening is gebaseerd op het Pensioenakkoord en het
SER-advies dat daaraan ten grondslag ligt.
- Eerder perspectief op een koopkrachtig pensioen
- Betere aansluiting bij ontwikkelingen in de samenleving en op de arbeidsmarkt
- Een transparanter en meer persoonlijk pensioenstelsel
Welke maatregelen?
Met welke maatregelen beoogt het wetsvoorstel de genoemde doelen te bereiken?
- Nieuwe pensioencontracten
- Afschaffing doorsneesystematiek
- Leeftijdsonafhankelijke premies in premieregelingen
- Uitzonderingen op het voorschrift van leeftijdsonafhankelijke premies
Randvoorwaarden voor stelselherziening
De stelselherziening voldoet aan de randvoorwaarden die hiervoor in het Pensioenakkoord zijn
opgenomen:
- Levenslang ouderdomspensioen
- Uniform en stabiel fiscaal kader
- Stabiele premies en uitkeringen
- Evenwichtige overstap, compensatie van nadelige effecten
- De wetgever faciliteert en bevordert invaren naar een nieuwe premieregeling
- Ruimte voor beleggingsrendement, binnen acceptabele risico’s
- Beheersbare uitvoering en kosten
- Toekomstbestendigheid
- Uitlegbaarheid.
Pensioen wordt beweeglijker
De wet schept in de eerste plaats ruimte voor nieuwe pensioencontracten die eerder perspectief bieden op een koopkrachtig pensioen. Het pensioen wordt straks beweeglijker en sluit beter aan bij de economische ontwikkelingen van de afgelopen jaren. Als het goed gaat met de economie, dan gaat het verwachte pensioen of de uitkering omhoog. Gaat het economisch slechter? Dan kan het omlaag gaan.
Minder beweeglijk rond pensionering
In de pensioencontracten wordt echter beter aangesloten bij de risicohouding van de deelnemers. Jongeren hebben de tijd om meevallers en tegenvallers in de beleggingen op te vangen. Naarmate je ouder wordt, is er minder ruimte om deze tegenvallers op te vangen. Daarom wordt de beweeglijkheid van de uitkering minder groot als je (bijna) met pensioen bent.
Transparanter en persoonlijker
Het tweede doel van dit wetsvoorstel is om pensioen voor de deelnemers transparanter en persoonlijker te maken. Iedereen gaat pensioen opbouwen via een premieregeling.
In het nieuwe pensioenstelsel zijn de volgende drie typen premieovereenkomsten mogelijk:
- de solidaire premieovereenkomst;
- de flexibele premieovereenkomst;
- de premie-uitkeringsovereenkomst.
Gelijke pensioenpremie
De pensioenpremie staat centraal en wordt voor alle leeftijden gelijk. De huidige doorsneesystematiek wordt afgeschaft.
Met de nieuwe regels voor pensioen zien deelnemers duidelijker hoeveel geld zij en hun werkgever stoppen in hun pensioen en hoe snel dit bedrag groeit.
Betere aansluiting op de arbeidsmarkt
Ook zorgt het nieuwe pensioenstelsel voor een betere aansluiting op de arbeidsmarkt van nu. Werknemers blijven bijvoorbeeld minder vaak dan vroeger hun hele leven lang bij dezelfde werkgever of gaan aan het werk als zelfstandige. Het wetsvoorstel gaat mee met de tijd om dit soort kwetsbaarheden op te lossen.
Indexatie
In het wetsvoorstel zijn ook afspraken gemaakt om in de transitieperiode (2023-2027) al met de blik van het nieuwe stelsel naar het huidige stelsel te kijken.
Pensioenfondsen die de intentie hebben om ook de huidige pensioenen over te zetten naar het nieuwe stelsel (het zogenoemde invaren) mogen onder voorwaarden met versoepelde indexatieregels rekenen. Hierdoor is er ook in aanloop naar de overgang op het nieuwe stelsel al meer zicht op indexatie.
Apart besluit per 1 juli 2022
Voor het jaar 2022 wordt door een apart besluit geregeld dat fondsen, vooruitlopend op de nieuwe pensioenwet, ook de ruimte krijgen om sneller te indexeren. Het voornemen is dat dit besluit per 1 juli 2022 in werking treedt.
Sterke elementen blijven
Het Nederlandse pensioenstelsel is al decennia één van de sterkste van de wereld. In het wetsvoorstel zijn de sterke elementen dan ook behouden. Zo blijft de mogelijkheid van verplichtstelling, zodat uitvoeringskosten laag blijven en collectief risico’s kan worden gedeeld. Denk daarbij aan het langlevenrisico en nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen.
De fiscale facilitering blijft ruim genoeg om na de loopbaan met pensioen te gaan met 80 procent van het gemiddelde loon.
Ook blijft de bestaande rolverdeling tussen de betrokken partijen behouden. De overheid stelt het wettelijk kader vast en zorgt voor de fiscale facilitering van de arbeidsvoorwaarde pensioen. Werkgevers en werknemers sluiten pensioenovereenkomsten en laten deze uitvoeren door een pensioenuitvoerder, terwijl DNB en AFM toezicht houden.
Maatschappelijke organisaties
Samen met de sociale partners waaronder; VNO-NCW, LTO-Nederland, MKB-Nederland, FNV, CNV, VCP en met betrokkenheid van de Pensioenfederatie, Verbond van Verzekeraars en DNB en AFM kwam het tot het Pensioenakkoord en daarna tot de uitwerking van deze wet. Er is ook gedurende dit traject geregeld overleg gevoerd met vertegenwoordigers van jongeren- en ouderenorganisaties.
Hoe ziet het verdere proces eruit?
Afhankelijk van de wetsbehandeling in de Tweede en Eerste Kamer, gelden de regels naar verwachting vanaf 1 januari 2023. De sociale partners en pensioenuitvoerders krijgen dan 4 jaar de tijd om pensioenregelingen aan te passen aan de nieuwe wetgeving, dus tot 1 januari 2027.
Handleiding voor transitieproces
Het wetvoorstel leidt tot een ingrijpende vernieuwing van het arbeidsvoorwaardelijke pensioen. Deze wijzigingen raken het overgrote deel van de deelnemers en pensioengerechtigden, ongeacht hun pensioenovereenkomst en ongeacht de pensioenuitvoerder bij wie de uitvoering van die overeenkomst is ondergebracht. De regering vindt het belangrijk dat de overstap naar het nieuwe pensioenstelsel zorgvuldig verloopt. Gezamenlijk met de Stichting van de Arbeid, de Pensioenfederatie en het Verbond van Verzekeraars wordt daarom een handleiding voor het transitieproces ontwikkeld.
Wetsvoorstel wet toekomst pensioenen
Zie ook: Werken aan ons pensioen.nl