
De kern van het geschil is de vraag of de werkgever terecht het loon van de werknemer per 1 maart 2021 heeft stopgezet.
Op grond van artikel 7:629 lid 3 sub c BW heeft een werknemer tijdens ziekte geen recht op loon gedurende de tijd dat hij, alhoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond de passende arbeid voor de werkgever of voor een door de werkgever aangewezen derde, niet verricht.
Passende arbeid
Tussen partijen is in geschil of de werkzaamheden die de werkgever de werknemer heeft aangeboden tijdens zijn arbeidsongeschiktheid passend waren.
Passende arbeid wordt in artikel 7:658a lid 4 BW als volgt gedefinieerd: “Onder passende arbeid als bedoeld in lid 1 en 2 wordt verstaan alle arbeid die voor de krachten en bekwaamheden van de werknemer is berekend, tenzij aanvaarding om redenen van lichamelijke, geestelijke of sociale aard niet van hem kan worden gevergd”.
Niet doorslaggevend
Vooropgesteld wordt dat een deskundigenoordeel van het UWV richtinggevend is voor de vraag of de aangeboden arbeid passend is, maar dat dit niet zonder meer doorslaggevend is. De kantonrechter beoordeelt of zij de deskundigenoordelen van het UWV volgt dan wel buiten beschouwing laat.
Eerste deskundigenoordeel
Het UWV heeft op 23 maart 2021 geoordeeld dat de aangeboden werkzaamheden van 2×2 uur per week qua reistijd in redelijkheid niet van de werknemer kunnen worden verlangd. Daarbij is uitgegaan van een reistijd van 1,5 uur.
Onjuiste reistijd
Door de werkgever is gemotiveerd betwist dat de reistijd 1,5 uur bedraagt en zij verwijst naar de door haar overgelegde reisadviezen van de website 9292.nl waaruit kan worden afgeleid dat de enkele reistijd van het woonadres van de werknemer naar RC Westland slechts één uur bedraagt.
Geen medische onderbouwing
Naast de omstandigheid dat het UWV is uitgegaan van een onjuiste reistijd is ook gebleken dat het deskundigenoordeel is opgesteld zonder dat een verzekeringsarts is geraadpleegd over de vraag of de werknemer in staat is om met het openbaar vervoer te reizen. Er is geen medische onderbouwing dat de reistijd onevenredig belastend is, aldus de werkgever.
De kantonrechter is van oordeel dat de arbeidsdeskundige in het deskundigenoordeel ten onrechte is uitgegaan van een reistijd van 1,5 uur. Door de werknemer is onvoldoende weersproken dat door de arbeidsdeskundige een onjuist uitgangspunt van 20 minuten lopen is gehanteerd, terwijl de werknemer op slechts 3 minuten loopafstand van zijn huis bij de bushalte kan instappen.
Door de werknemer is verder niet weersproken dat hij de tijdstippen en dagen waarop hij de uren moet werken, naar eigen inzicht en in overleg kan afstemmen. Indien van een reistijd van 1 uur wordt uitgegaan, dan is de reistijd vergelijkbaar met de reistijd toen de werknemer op de locatie bij de werkgever werkzaam was.
Uit dit deskundigenoordeel kan verder niet worden afgeleid dat de arbeidsdeskundige het aangeboden werk ook om andere redenen dan de reisafstand niet passend acht of dat de werknemer vanwege beperkingen ongeschikt is geacht om te reizen met het openbaar vervoer.
Oordeel UWV telt niet mee
De conclusie van de arbeidsdeskundige dat de arbeid niet passend is, lijkt alleen te zijn gebaseerd op de door de deskundige aangenomen reistijd van 1,5 uur in relatie tot de werktijd van 2×2 uur per week. Een medische onderbouwing dat de reistijd onevenredig belastend is, ontbreekt. Een en ander leidt er toe dat de kantonrechter dit oordeel van het UWV buiten beschouwing zal laten.
Tweede deskundigenoordeel
Naast de reistijd heeft de werknemer aangegeven dat hij beperkingen heeft op staan en zitten. Volgens de werknemer is het werk ook niet passend vanwege de inhoud. Hierover heeft de werknemer opnieuw een deskundigenoordeel bij het UWV aangevraagd (het tweede deskundigenoordeel), alsmede om het eerder afgegeven deskundigenoordeel nader te laten toelichten en/of aanvullen.
De kantonrechter is van oordeel dat uit dit deskundigenoordeel niet is gebleken welke beperkingen de werknemer zou hebben of dat het werk inhoudelijk niet passend zou zijn.
Medische onderbouwing ontbreekt
Ook in dit tweede deskundigenoordeel ontbreekt een medische onderbouwing van de beperkingen die de werknemer zou hebben om het aangeboden werk bij RC Westland te kunnen verrichten.
De arbeidsdeskundige heeft niet geoordeeld dat de aangeboden werkzaamheden op zich niet passend zijn, maar alleen opnieuw geoordeeld dat vanwege de te belastende reisafstand het werk nog steeds niet passend is te achten.
De nadere inhoudelijke toelichting op het eerste deskundigenoordeel ontbreekt en het oordeel is onvoldoende (medisch) onderbouwd om tot de conclusie te komen dat het werk bij RC Westland niet passend is.
De kantonrechter is dan ook van oordeel dat ook aan dit deskundigenoordeel, gezien zowel de wijze waarop het tot stand is gekomen als de onderbouwing ervan, in het onderhavige geding geen doorslaggevende betekenis toekomt.
Passend werk?
De kantonrechter zal daarom op basis van de processtukken en hetgeen ter zitting door partijen naar voren is gebracht oordelen of het werk al dan niet passend is.
In deze procedure heeft de werknemer verder niets ingebracht tegen de door de werkgever gestelde reistijd van 1 uur.
Zowel tijdens het kort geding procedure als in deze procedure heeft de werkgever op zijn kosten taxivervoer aan de werknemer aangeboden, zodat hij bij RC Westland werkzaamheden kan gaan doen. De werknemer is echter niet ingegaan op dit aanbod. Dat het werk niet passend zou zijn vanwege de reistijd gaat daarom niet op, nog daargelaten dat de onderbouwing in de vorm van een medisch oordeel ontbreekt dat de werknemer niet met het openbaar vervoer dan wel anderszins zou kunnen reizen.
Waarom niet re-integreren?
Weliswaar heeft de werknemer aangegeven dat hij geen vertrouwen meer heeft in RC Westland, maar hij heeft geen enkele poging gedaan om naar RC Westland te reizen, hetzij met het openbaar vervoer, hetzij met een door de werkgever te bekostigen taxi om te kijken wat het werk bij RC Westland inhoudt. De argumenten die de werknemer naar voren heeft gebracht, zijn door de werkgever uitdrukkelijk weersproken en op de zitting heeft de werknemer onvoldoende duidelijk gemaakt waarom hij niet bij RC Westland kan of wil re-integreren.
Terecht loon stopgezet
De kantonrechter oordeelt dat het aangeboden werk bij RC Westland – gelet op de adviezen die de bedrijfsarts telkens heeft uitgebracht – passend is en dat de werknemer zonder deugdelijke grond heeft geweigerd deze arbeid te verrichten. De werkgever heeft dus terecht het loon van de werknemer stopgezet. Dit betekent dat de vordering van de werknemer wordt afgewezen.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 25 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:1339