De medewerker van de Belastingdienst heeft in de betreffende periode het tijdregistratiesysteem niet tijdig, onjuist dan wel onvolledig ingevuld en ten onrechte compensatieverlof geregistreerd. Door dit te doen heeft de man de minister van Financiën ernstig benadeeld en zich niet gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. Daarom heeft de ambtenaar zich schuldig gemaakt aan ernstig plichtsverzuim. Gelet op het aantal uren is het ontslag door de minister evenredig aan zijn plichtsverzuim. Dat oordeelt de rechtbank in Amsterdam.
Tijdregistratiesysteem
De ambtenaar die werkte bij de Belastingdienst als fiscalist wordt verweten dat hij 440 uren ongeoorloofd afwezig is geweest, dan wel dat hij die uren niet op de juiste wijze heeft geregistreerd als werktijd. Dit blijkt uit het SAP tijdregistratiesysteem, waarin de registratie van werktijd wordt bijgehouden en waarvan de minister van Financiën uitdraaien heeft overgelegd.
Op verschillende data in 2018 hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de ambtenaar en de leidinggevenden. Deze gesprekken hadden onder meer betrekking op afspraken met de ambtenaar, dan wel het nakomen daarvan door de ambtenaar, over werkdagen, agenda, thuiswerken, tijdsregistratie, productie, logboek en begeleiding.
Teveel gewerkte uren gecompenseerd
Tegenover de informatie die de minister aan de ambtenaar heeft gepresenteerd in deze gesprekken heeft de ambtenaar als verklaring voor de discrepanties aangevoerd dat er geen rekening is gehouden met de Summerschool die hij op 19 juni 2018 heeft gevolgd. Verder heeft hij verklaard dat hij schuift met zijn taken, omdat hij deels ook werkt voor de Ondernemingscommissie (OC). Ook stelt hij soms meer dan 9 uur per dag te hebben gewerkt, wat door het systeem niet kon worden geregistreerd. De ambtenaar had dan de gewoonte om de teveel gewerkte uren de volgende dag te compenseren, waardoor hij tekort had op die dag. Tot slot heeft de ambtenaar gesteld dat de zakelijke reizen ook het verkeer van en naar de bedrijfsarts en bedrijfsmaatschappelijk werker betreffen.
Onjuistheid registratie niet aannemelijk gemaakt
De rechtbank is van oordeel dat de ambtenaar niet aannemelijk heeft gemaakt dat de SAP-registratie zodanige onjuistheden bevat dat niet van de juistheid daarvan kan worden uitgegaan. Daarbij overweegt de rechtbank allereerst dat de ambtenaar in het geheel niet duidelijk heeft gemaakt om hoeveel uren onjuiste tijdregistratie het zou gaan, omdat hij dit zelf niet heeft bijgehouden.
Ook indien wel van de juistheid van de ambtenaars standpunt zou moeten worden uitgegaan, dan verklaart dit nog niet het grote aantal uren (440) dat niet op juiste wijze is verantwoord. Wat volgens de rechtbank wel voldoende vaststaat is dat de ambtenaar verlofdagen niet heeft afgeboekt, dat hij op bepaalde dagen zowel verlof heeft geregistreerd als andere activiteiten, waarbij niet duidelijk is geworden hoe de invulling van zijn uren er precies uitzag en dat hij uren die eerder waren geregistreerd nogmaals gebruikte om opgenomen verlof te compenseren.
Ernstig plichtsverzuim
De rechtbank is van oordeel dat de ambtenaar met deze handelwijze de minister ernstig heeft benadeeld en zich niet heeft gedragen zoals een goed ambtenaar betaamt. De man heeft zich volgens de rechtbank hiermee aan ernstig plichtsverzuim schuldig gemaakt. De minister was daarom bevoegd om een disciplinaire straf op te leggen.
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voldoende concrete verdenking van een ernstig plichtsverzuim op grond waarvan aan de integriteit van de ambtenaar moest worden getwijfeld en het vertrouwen in hem zodanig was geschaad dat het niet aanvaardbaar was dat hij zijn werk bleef doen. Zo heeft de minister geconstateerd uit een vergelijking van de agenda van de ambtenaar en de tijdsregistratie in de periode van 1 oktober 2017 tot 1 oktober 2018 dat sprake was van onduidelijkheden.
Tegenstrijdigheden met dubbele activiteiten
De agenda van de ambtenaar liet tegenstrijdigheden zien met dubbele activiteiten en de agenda was niet in overeenstemming met de tijdsregistratie. Daarnaast konden ruim 300 uur niet verantwoord worden door toegangsregistratie of inloggegevens noch door een juiste registratie van de gewerkte uren en de verlofuren van de ambtenaar.
Tijdens het gesprek op 3 december 2018 heeft de ambtenaar de hem hierover gestelde vragen niet kunnen beantwoorden. Gelet hierop heeft de minister in redelijkheid gebruik kunnen maken van zijn bevoegdheid tot het treffen van de ordemaatregelen van toegangsontzegging en schorsing voor de duur van het aangezegde onderzoek naar de genoemde onduidelijkheden en tegenstrijdigheden. Volgens de rechtbank heeft de ministerie de duur van de maatregelen ook kunnen verlengen, omdat het onderzoek nog niet was afgerond.
De grond van de ambtenaar dat hij ten tijde van het opleggen van de maatregelen ziek was, maakt dit niet anders. Er valt niet in te zien hoe dit kan afdoen aan de door de minister genoemde tegenstrijdigheden, die zich bovendien hebben voorgedaan over een langere periode waarin ziekte niet is gebleken.
Het beroep is ongegrond. De ambtenaar krijgt geen gelijk. Het ontslag is terecht.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 2 december 2021, ECLI:NL:RBAMS:2021:7144