De jurisprudentie en de literatuur zijn niet eenduidig over de toelaatbaarheid van het uitzendbeding bij ziekte van de uitzendkracht.
In de meest recente uitspraak op dit terrein heeft Hof Den Haag geoordeeld dat een
werkgever de overeenkomst niet kan opzeggen vanwege ziekte, waarbij geen uitzondering geldt
als een uitzendbeding is overeengekomen. Namens het uitzendbureau is tegen deze uitspraak in
cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De staatssecretaris acht het van belang die uitspraak af te wachten.
Uitzendbeding
Staand beleid is dat het uitzendbeding bij ziekte kan worden ingeroepen.
Het beroep op de Ziektewet door uitzendkrachten met uitzendbeding is gestegen. In
2020 kregen 78.800 uitzendkrachten met uitzendbeding een ZW-uitkering. In 2019 waren dat er
43.000.
Deze stijging komt vooral doordat uitzendbureaus sinds eind 2019 meer uitzendcontracten met
uitzendbeding afsluiten en minder contracten zonder uitzendbeding. Voor een deel valt de stijging
van het aantal uitzendkrachten met uitzendbeding in de ZW weg tegen de daling van de instroom
in de ZW van uitzendkrachten met contracten zonder uitzendbeding.
Gelijker speelveld
Het kabinet heeft de wens uitgesproken dat er een gelijker speelveld moet komen tussen werkgevers die flexibele werknemers in dienst hebben en werkgevers die werken met arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd. In dit licht heeft de Commissie Regulering van Werk het advies uitgebracht om het inroepen van het uitzendbeding expliciet te verbieden.
Zoals in de technische uitwerking van dat advies al werd geformuleerd, is echter een belangrijk aandachtspunt dat de loondoorbetaling bij ziekte voor sommige groepen beter geregeld zou moeten worden.
Uitzendbeding bij ziekte
Het uitzendbeding bij ziekte kan worden ingeroepen. De wet geeft aan dat de arbeidsovereenkomst niet mag worden opgezegd bij ziekte.
In de jurisprudentie en in de literatuur bestaat verdeeldheid over de vraag of dit verbod ook onverkort geldt voor uitzendkrachten met een uitzendovereenkomst waarin een zogenoemd uitzendbeding is opgenomen.
In een dergelijk beding is doorgaans bepaald dat een uitzendovereenkomst gedurende een bepaalde
periode van rechtswege kan eindigen, wanneer de terbeschikkingstelling van de uitzendkracht op
verzoek van de inlener eindigt, om welke reden dan ook.
Einde uitzendovereenkomst
De jurisprudentie lijkt er in hoofdzaak op te wijzen dat beëindiging van een uitzendovereenkomst bij ziekte van de uitzendkracht niet legitiem (meer) is, maar in een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 8 januari 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:206, oordeelde de rechter dat de uitzendovereenkomst van rechtswege eindigde doordat de inlener de opdracht had beëindigd vanwege ziekte van de uitzendkracht.
Uitzendbeding in strijd met opzegverbod bij ziekte
De meest recente uitspraak op dit terrein is die van Hof Den Haag, dat op 20 juli 2021
(ECLI:NL:GHDHA:2021:1511) einduitspraak heeft gedaan waarin is geoordeeld dat het in de toepasselijke cao neergelegde uitzendbeding in strijd komt met het wettelijke opzegverbod bij
ziekte.
Voor zover de staatssecretaris weet, is tegen deze uitspraak beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. Hij acht het van belang niet op de uitkomst van deze rechtszaak vooruit te lopen.
Wat doet UWV?
UWV past de uitvoeringspraktijk vooralsnog niet aan naar aanleiding van de uitspraak van het Gerechtshof Den Haag, mede omdat er gewacht wordt op de uitspraak van de Hoge Raad. Dit betekent dat het UWV geen Ziektewetuitkering zal weigeren om deze reden als een uitzendkracht zich bij het UWV meldt. UWV controleert daarbij of de betreffende werknemer op basis van een uitzendovereenkomst werkzaam was, en of hier een uitzendbeding in opgenomen was.
Verder wordt via triage gekeken of de uitzendkracht direct aanspraak heeft op een Ziektewetuitkering, of dat er nog extra controle nodig is, zoals het voorleggen aan een arts of er werkelijk sprake is van ziekte.
Op dit moment is het beleid dat het uitzendbeding bij ziekte kan worden ingeroepen, mede omdat
er gewacht wordt op de uitspraak van de Hoge Raad.
Voldoende wendbaar zijn
Ten aanzien van het belang van het uitzendregime wil Wiersma opmerken dat het voor werkgevers
noodzakelijk blijft om zich aan te kunnen passen aan veranderende omstandigheden om
voldoende wendbaar te zijn. Flexibiliteit op de arbeidsmarkt is en blijft noodzakelijk.
Zoals de Commissie Regulering van Werk al opmerkte, past gezien de allocatiefunctie van uitzendwerk een verlicht arbeidsrechtelijk regime. De Commissie merkte hierbij op dat deze sterker gereguleerd
kan worden dan thans het geval is, zodat er meer evenwicht ontstaat in de flexibiliteit voor
werkgevers en de termijn van onzekerheid met direct verlies van inkomen voor werknemers.
Verbod uitzendbeding bij ziekte
De Commissie Regulering van Werk adviseerde onder meer om het inroepen van het
uitzendbeding bij ziekte te verbieden. Ook de SER adviseerde in zijn middellange termijnadvies
een verdere inperking van de termijn waarbinnen een verlicht arbeidsrechtelijk regime geldt.
Gezien de demissionaire status van het kabinet kan hier nu geen nieuw beleid op ingezet worden.
Daarnaast wacht de staatssecretaris eerst de uitspraak van de Hoge Raad af.
IKV uitzendkracht
Volgens de polisadministratie van UWV waren er op 31 juli 2021 530.900 inkomensverhoudingen
lopende als ‘uitzendkracht’. Het betreft uitsluitend uitzendkrachten die in die maand ook SV-loon
ontvingen. Bij 243.100 van deze inkomensverhoudingen was sprake van een uitzendbeding.
Daarnaast waren er 73.200 inkomensverhoudingen zonder uitzendbeding in de eerste fase
(A/1/2). Juli 2020 waren er 192.100 uitzendkrachten met een uitzendbeding werkzaam en juli
2019 78.400.
Loondoorbetaling bij ziekte
Het is van belang om voor oproepovereenkomsten – waarop veel uitzendkrachten werken – beter de loondoorbetaling bij ziekte te regelen. Zo moet voorkomen worden dat er een situatie ontstaat waarbij de arbeidsovereenkomst met de uitzendkracht weliswaar niet eindigt bij ziekte, maar de inkomenssituatie bij ziekte de facto niet verbetert, maar verslechtert. Ook is hierbij relevant dat voorkomen moet worden dat er andere flexibele manieren worden benut om doorbetaling bij ziekte te ontlopen.
Sectorale premies
De hoogte van de sectorale premies voor kleine (en deels middelgrote) werkgevers en individuele
premies voor grote (en deels middelgrote) werkgevers worden hoofdzakelijk bepaald door de
omvang van de aan de werkgevers toe te rekenen ZW-uitkeringslasten, respectievelijk op
sectoraal en individueel niveau.
De relatief hoge ZW-lasten in de uitzendsector hebben geleid en leiden tot een relatief hoge sectorale premie voor de sector uitzendbedrijven en tot relatief hoge individueel gedifferentieerde premies voor uitzendbedrijven. De uitkeringen in kwestie hebben via deze systematiek dus al een premie-verhogend effect voor uitzendbedrijven.
Meer evenwicht
In het advies van de Commissie Regulering van Werk is geadviseerd om het verlichte regime dat
geldt voor uitzendwerkgevers verder te beperken dan nu het geval is, zodat er meer evenwicht
ontstaat tussen enerzijds de flexibiliteit voor werkgevers en anderzijds de termijn van onzekerheid
met direct verlies van inkomen voor werknemers.
Beperken uitzondering ketenbepaling
Onderdeel hiervan is het beperken van de uitzondering op de ketenbepaling, die regelt hoeveel tijdelijke contracten een werknemer mag krijgen. Ook de SER adviseerde in zijn middellange termijnadvies een verdere inperking van de termijn waarop een verlicht arbeidsrechtelijk regime geldt.
Gezien de demissionaire status van het kabinet zijn nadere stappen aan een volgend kabinet. Daarnaast is het wachten op de uitspraak van de Hoge Raad.
Antwoorden op Kamervragen over ontslag zieke uitzendkrachten ondanks wettelijk verbod