Met ingang van 1 januari 2022 tref je twee nieuwe rubrieken aan in de aangifte loonheffingen:
- Opbouw arbeidsvoorwaardenbedrag
- Opname arbeidsvoorwaardenbedrag
Onder dit begrip valt ook wat de Belastingdienst tot en met 2021 bedoelde met ‘Extra periode salaris’. In verband hiermee vervallen de twee rubrieken voor de ‘Extra periode salaris’.
Definitie arbeidsvoorwaardenbedrag
De term ‘arbeidsvoorwaardenbedrag’ staat voor een toegekend loonbestanddeel, op grond van de (collectieve) arbeidsovereenkomst van de werknemer, voor zover dat loonbestanddeel is uitgedrukt in geld. Daarbij moet dat loonbestanddeel op enig moment in de toekomst tot voor bij de werknemer belast loon kunnen leiden.
Alle arbeidsvoorwaarden die onder deze definitie vallen, vallen onder het ‘arbeidsvoorwaardenbedrag’.
Voorbeelden:
- wat je tot en met 2021 opgeeft als ‘extra periodesalaris’ (EPS), zoals een recht op een eindejaarsuitkering of een 13e/14e maand. Zie hierna onder ‘Extra periode salaris’;
- een door de werknemer te besteden keuzebudget.
Het gaat dus bijvoorbeeld niet om recht op toekomstige verlofuren en ook niet om bijvoorbeeld een budget waaruit een werknemer zich ten behoeve van zijn werkgever uitsluitend kan laten scholen.
Extra periode salaris
Voor ‘Extra periode salaris’ tref je tot en met 2021 twee rubrieken aan in de aangifte loonheffingen: ‘Extra periode salaris’ en ‘Opgebouwde recht extra periode salaris’. Deze rubrieken vervallen per 2022. De inhoud daarvan maakt geheel onderdeel uit van de twee nieuwe rubrieken voor het arbeidsvoorwaardenbedrag.
Een ‘Extra periode salaris’ (EPS) is een recht op loon naast het periodieke loon, zoals een eindejaarsuitkering of een 13e/14e maand.
Een EPS is een loonelement dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
- is niet afhankelijk van bedrijfsresultaten;
- is niet afhankelijk van kwalitatieve of kwantitatieve prestaties van de werknemer;
- bedraagt een vast bedrag of een bepaald percentage van het loon;
- is bij (collectieve) arbeidsovereenkomst schriftelijk overeengekomen;
- wordt ten minste 1x per jaar uitbetaald;
- wordt naar evenredigheid betaald als de dienstbetrekking maar een gedeelte van het jaar geduurd heeft en er gedurende die periode wel periodieke opbouw (reservering) plaatsvindt.
Niet onder Extra periode salaris
Wat valt niet onder ‘Extra periode salaris’?
Onder dit begrip valt niet:
- vakantiebijslag, toeslag voor onregelmatige diensten, overwerkvergoeding, ontslaguitkering, schadeloosstelling of een andere bijzondere beloning;
- loon dat niet voldoet aan de hiervoor vermelde voorwaarden;
- loon waarvoor een voorwaarde geldt om te worden uitbetaald. Een voorbeeld hiervan is dat de werknemer het loon alleen krijgt als hij op 1 december van dat jaar nog in dienst is.
Keuzebudget
Het gaat bij een keuzebudget om arbeidsvoorwaardenbedragen, die bekend staan onder diverse benamingen, zoals individueel keuzebudget (IKB), persoonlijk keuzebudget (PKB), employee benefit of vergelijkbare benamingen. Doorgaans leidt dit tot een periodieke, regelmatige opbouw van een bedrag aan toekomstig loon. De werknemer kan het opgebouwde bedrag, op zijn verzoek, op enig moment laten uitbetalen of voor een ander doel gebruiken. Ook kan de budget- of arbeidsvoorwaardenregeling bepalen dat de werkgever op enig moment (een deel van) het tegoed uitbetaalt.
Een keuzebudget valt onder het arbeidsvoorwaardenbedrag als dat:
- in de (collectieve) arbeidsvoorwaarden van de werknemer is vastgelegd;
- kan leiden tot bij de werknemer belast loon.
Vakantiebijslag en keuzebudget
In de aangifte loonheffingen blijven de rubrieken ‘Vakantiebijslag’ en ‘Opgebouwde recht vakantiebijslag’ bestaan. Als het recht op vakantiebijslag van een werknemer onderdeel is van het keuzebudget, dan vul je deze rubrieken met € 0 in, omdat deze bedragen opgaan in de rubrieken voor het arbeidsvoorwaardenbedrag.
Voor zover het recht op vakantiebijslag afzonderlijk bestaat (naast of zonder een keuzebudget), blijf je de beide rubrieken voor ‘Vakantiebijslag’ zoals gebruikelijk vullen.
Afname arbeidsvoorwaardenbedrag
Afname van (de stand van) het arbeidsvoorwaardenbedrag is niet altijd gelijk aan de ‘Opname arbeidsvoorwaardenbedrag’ Het arbeidsvoorwaardenbedrag heeft in jouw administratie altijd een ‘stand’, dat wil zeggen het cumulatieve bedrag na alle opbouw en afnames.
Afname van de stand van het arbeidsvoorwaardenbedrag kan op verschillende manieren, zoals:
- opnemen van een bedrag ter uitbetaling;
- afzien of inzetten van een bedrag in ruil voor een (voor de werknemer) belastingvrije vergoeding of verstrekking (zie paragraaf 4.15 Cafetariaregeling en paragraaf 10.1 Hoe werkt de werkkostenregeling? van het Handboek Loonheffingen). Het maakt hierbij niet uit of voor het eindheffingsloon van de werkkostenregeling een gerichte vrijstelling geldt of niet.
- afzien of inzetten van een bedrag in ruil voor doorbetaald verlof.
Van de afname van situatie 1 geef je in de rubriek ‘Opname arbeidsvoorwaardenbedrag’ het bedrag op dat de salarisverwerking ingaat als ‘loon in geld’.
In situatie 2 en 3 geef je het bedrag van de afname niet op in de aangifte loonheffingen.
Aandachtspunten arbeidsvoorwaardenbedrag
Negen aandachtspunten bij het arbeidsvoorwaardenbedrag:
- De gegevens van het arbeidsvoorwaardenbedrag zijn (naast ter bepalen van het dagloon en maatmaninkomen) ook nodig voor de inkomstenverrekening in het kader van uitkeringen op grond van de werknemersverzekeringen.
Voor al deze regelingen geldt dat de uitbetaalde bedragen aan arbeidsvoorwaardenbedrag vervangen worden door de opgebouwde bedragen. Dit voorkomt dan dat het betalingsmoment van het arbeidsvoorwaardenbedrag ertoe kan leiden dat er te veel of te weinig inkomsten worden verrekend.
Voor de inkomstenverrekening WW geldt dit overigens niet: daarbij wordt uitgegaan van het uitbetaalde loon voor de werknemersverzekeringen. - Als geen sprake is van een arbeidsvoorwaardenbedrag, is geen sprake van opbouw en ook niet van opname. Je vult in beide rubrieken € 0 in.
- Ook in tijdvakken waarin je een arbeidsvoorwaardenbedrag invult, vul je het voor dat tijdvak opgebouwde bedrag in.
- Als de opbouw plaatsvindt door elk tijdvak een percentage van het salaris in dat tijdvak te nemen, vul je dat bedrag in als opgebouwd bedrag.
- Als het opbouwbedrag niet of lastig is vast te stellen, omdat het bijvoorbeeld wordt gebaseerd op het laatstverdiende loon of het loon op een peildatum (peildatumsystematiek), moet je als opbouw arbeidsvoorwaardenbedrag toch een reëel bedrag invullen, alsof er wel een opbouwpercentage van toepassing was.
- Als het opbouwbedrag per aangiftetijdvak niet of lastig is vast te stellen, omdat bijvoorbeeld de toekenning op één moment in het jaar plaatsvindt, vul je het op dat moment opgebouwde bedrag in. Dit kan gevolgen hebben voor een eventuele uitkering op grond van de werknemersverzekeringen of voor de inkomstenverrekening.
- Je vult de bedragen per aangiftetijdvak in, dus geen cumulatieve bedragen.
- Als de werknemer het arbeidsvoorwaardenbedrag direct opneemt in een of in elk aangiftetijdvak dan vul je toch in de rubriek ‘Opbouw arbeidsvoorwaardenbedrag’ en in de rubriek ‘Opname arbeidsvoorwaardenbedrag’ het bedrag van de opbouw respectievelijk de opname in, ondanks dat het bedrag van de opbouw dan gelijk is aan het bedrag van de opname.
- Als de werknemer in een aangiftetijdvak het op te bouwen arbeidsvoorwaardenbedrag deels direct laat uitbetalen en deels aan de stand van het budget laat toevoegen, dan vul je in de rubriek ‘Opbouw arbeidsvoorwaardenbedrag’ het totaal in van de som van het aan het budget toegevoegde bedrag en het direct uitbetaalde bedrag. In de rubriek ‘Opname arbeidsvoorwaardenbedrag’ vul je het uitbetaalde bedrag in.