De in het voorjaar uitgevoerde ‘Hand aan de kraan’-analyse laat zien dat de ontwikkelingen in de markt van nieuwe emissievrije personenauto’s (EV) harder gaan dan verwacht. Tegelijkertijd blijkt uit deze analyse dat de groei in de particuliere markt sterk achterblijft bij de zakelijke markt. In het Belastingplan 2022 heeft het kabinet daarom aangekondigd om de stimulering deels te verschuiven van de zakelijke naar de particuliere markt. Hiertoe wordt de cap in de bijtelling (de maximale cataloguswaarde waarover de korting in de bijtelling voor emissievrije personenauto’s van toepassing is) verlaagd naar € 35.000 in 2022 en € 30.000 in de periode na 2022.
Goedkopere EV-modellen
Door het verlagen van de cap wordt de vraag in de zakelijke markt meer gericht op goedkopere EV-modellen. De bedragen van € 35.000 en € 30.000 zijn een inschatting van de benodigde stimulering in de goedkopere segmenten in de zakelijke markt en zijn in lijn met de verwachte marktontwikkelingen (richting 2025 worden EV’s naar verwachting goedkoper). De verlaging zorgt daarnaast voor een betere balans tussen de stimulering van de zakelijke en van de particuliere markt, aldus Vijlbrief.
Fiscale stimulering EV’s
Als emissievrije auto’s niet fiscaal gestimuleerd zouden worden, zou het gezien het huidige Europese bronbeleid niet lukken om per 2030 de nieuwverkopen 100 procent nulemissie te krijgen.
Zonder de bijdrage van fiscale stimulering van emissievrije auto’s aan de terugdringing van de CO2-uitstoot lukt het niet om de emissiedoelen te halen. Personenauto’s zijn verantwoordelijk voor circa 50 procent van de CO2-uitstoot in de sector mobiliteit en voor circa 10 procent van de nationale CO2-uitstoot.
Het pakket waartoe bij de augustusbesluitvorming in het kader van Urgenda is besloten en waarvan de aanscherping van de cap in de bijtelling is neergelegd in dit wetsvoorstel leidt ten
opzichte van het klimaatakkoord tot een additionele cumulatieve reductie over de periode 2022-2030 van 1,3 Mton.
Het oogmerk van fiscale stimulering is niet het genereren van ‘rendement’ voor de schatkist maar het versnellen van de ingroei van het emissievrije rijden om zo bij te dragen aan het realiseren van de klimaatdoelstellingen in de sector mobiliteit.
Sinds 2017 is er alleen voor emissievrije voertuigen (BEV) een korting op de bijtelling mogelijk. De korting op de bijtelling geldt voor maximaal 60 maanden vanaf de datum eerste toelating (DET) van het voertuig.
Klimaatakkoord
In het Klimaatakkoord is het streven naar 100 procent nulemissie voor de nieuwverkochte personenauto’s in 2030 vastgelegd. Hieraan is tot en met 2025 invulling gegeven met concrete stimuleringsmaatregelen, waaronder fiscale stimulering via een vrijstelling of korting op de mrb, bijtelling en bpm, stimulering via aanschafsubsidies voor nieuwe en gebruikte personen- en bestelauto’s en daarnaast niet-fiscaal beleid gericht op onder andere het zorgen voor een goede laadinfrastructuur. De verwachting is op dit moment dat met deze stimuleringsmaatregelen 42 procent van de nieuwverkochte personenauto’s in 2030 emissievrij zal zijn.
Evaluaties
In het Klimaatakkoord is voorzien dat de stimuleringsmaatregelen in 2022 en in 2024 worden geëvalueerd. Op basis van deze evaluaties kan worden bepaald welk beleid na 2025 nodig is om de
doelstelling van 100 procent EV ingroei in 2030 te halen. Naast vergroening via het emissievrij maken van het wagenpark, is ook beleid nodig om de CO2, stikstof en fijnstofuitstoot van het conventionele wagenpark te beperken. De CO2-grondslag in de bpm en de fijnstoftoeslag in de mrb zijn hierbij belangrijke beleidsmaatregelen.
Aanbod EV’s op tweedehands markt
De gemiddelde leasetermijn in Nederland is ongeveer 3,5 jaar. De kortingen in de bijtelling voor EV’s staan maximaal 5 jaar vast. De EV’s hebben naar verwachting een gemiddelde leasetermijn tussen 3,5 en 5 jaar. De zakelijke EV’s die in 2022-2025 worden gestimuleerd stromen naar verwachting tussen 2026 en 2030 door naar de tweedehandsmarkt. Het aanbod van EV’s neemt steeds verder toe, ook in de lagere segmenten. Dit geldt ook voor het aanbod van EV’s via private lease (particulieren) in de lagere segmenten.
Lagere segment
Het aanbod van EV’s op de tweedehandsmarkt loopt enige jaren achter op de ontwikkeling in de nieuwverkopen. Het kabinet richt haar beleid dan ook op het behoud van EV’s voor de particuliere markt en het voorkomen van export na afloop van de leaseperiode. Het beleid zorgt ook voor een toenemende import van EV’s in de lagere segmenten. Naar verwachting zijn er voldoende emissievrije auto’s beschikbaar in het lagere segment in de komende jaren.
Subsidie elektrische auto particulieren
Met de bestaande Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) stimuleert het kabinet zowel nieuwe als gebruikte emissievrij personenauto’s onder particulieren. Het doel van deze regeling is juist om de keuze voor een elektrische personenauto in de kleinere en compacte middenklasse onder particulieren te stimuleren door het prijsverschil tussen een elektrische personenauto en een personenauto op fossiele brandstof te verkleinen.
Extra middelen
Recent heeft het kabinet middelen naar voren gehaald en extra middelen vrijgemaakt voor deze subsidieregeling. Er is voor particulieren € 80 miljoen extra subsidie voor nieuwe elektrische auto’s en € 10 miljoen extra voor gebruikte elektrische auto’s voor de periode 2022-2024 beschikbaar. In tegenstelling tot nieuwe auto’s is voor gebruikte auto’s het subsidiebedrag per auto niet verlaagd. Dit bedrag is ongewijzigd € 2.000 gebleven en is volgens het kabinet, in combinatie met de vrijstelling op de motorrijtuigenbelasting tot 2025, voldoende stimulans om de meerkosten van een gebruikte emissievrij auto te overbruggen.
Extra geld voor elektrisch rijden – minder voordeel duurdere zakelijke leaseauto
Stimulering emissievrije auto’s
Het kabinet heeft in de Miljoenennota 2022 en het Belastingplan 2022 een aantal maatregelen aangekondigd met betrekking tot de stimulering van emissievrije auto’s (EV’s). Ten eerste heeft het
kabinet besloten € 600 miljoen beschikbaar te stellen voor de stimulering van EV.
In de ‘Hand aan de kraan’-analyse is geconstateerd dat de verwachte kosten voor EV-stimulering in de periode 2022-2025 € 572 miljoen hoger zijn dan ten tijde van het Klimaatakkoord was verwacht. Met deze € 600 miljoen is budget beschikbaar om deze stimulering voort te kunnen zetten.
Ten tweede heeft het kabinet besloten om tegelijkertijd de stimulering meer te richten op de particuliere markt, door de cap in de bijtelling (de maximale cataloguswaarde waarover de korting in de bijtelling voor EV’s van toepassing is) versneld af te bouwen en door deze budgettaire opbrengst (€ 330 miljoen) te gebruiken om het budget van de aanschafsubsidies voor particulieren (SEPP) te verhogen.
43.000 minder zakelijke EV’s
De voorgenomen aanscherping van de cap in de bijtelling levert naar verwachting in de periode 2022 tot en met 2025 in totaal € 330 miljoen op waarmee nog € 242 miljoen aan hogere kosten resteert. Het effect van de verlaging van de cap in de bijtelling betekent naar verwachting 43.000 minder zakelijke EV’s in 2022-2025 en 0,8 Mton extra CO2-uitstoot cumulatief tot en met 2030.
43.000 extra privé EV’s
De extra stimulering door de maatregel in de SEPP-regeling zorgt naar verwachting voor 43.000 extra EV’s in 2022-2025 en 0,7 Mton minder CO2-uitstoot. Per saldo is de schuif van zakelijke stimulering naar privé stimulering nagenoeg neutraal qua aantallen EV’s en qua CO2-uitstoot. In totaal leidt het aanvullend pakket van 600 miljoen tot een cumulatieve extra ingroei 77.000 extra EV’s ten opzichte van het Klimaatakkoord in de periode 2022-2025. De cumulatieve CO2 winst van deze 77.000 extra auto’s bedraagt 1,3 Mton tot en met 2030.
Betalen naar gebruik
In het onderzoek ‘Betalen naar Gebruik varianten Klimaatakkoord’ heeft het kabinet de drie in het Klimaatakkoord afgesproken varianten van betalen naar gebruik onderzocht. Uit deze rapportage bleek dat afhankelijk van de gekozen variant de CO2- en stikstofuitstoot tot 24 procent kan afnemen vanaf het moment van invoering. Besluitvorming over dit onderwerp is aan een volgend kabinet.
Extra geld vrijmaken noodzakelijk
Is het niet veel gepaster om deze € 600 miljoen extra subsidie naar elektrische auto’s niet uit te geven. De rijksten kregen immers heel veel subsidie op Tesla via 0 procent bijtelling. De middenklasse krijgt nu wat minder subsidie op wat meer betaalbare elektrische auto’s en de mensen met een laag inkomen krijgen straks helemaal geen subsidie wanneer elektrische auto’s betaalbaar geworden zijn.
De ambitie van 100 procent emissievrije auto’s in de nieuwverkopen in 2030 wordt met het huidige beleid niet gehaald. Met dit extra pakket komt de ingroei uit op 42 procent in 2030. Het kabinet blijft daarmee ook achter op de Klimaatdoelen en het behalen van de doelen naar aanleiding van het Urgendavonnis. Daarom acht het kabinet noodzakelijk dit extra geld vrij te maken voor de stimulering van emissievrije auto’s, zo laat de staatssecretaris weten.
Vergoeding bij reiskosten woon-werkverkeer
Hoe zit het met de kosten die iemand maakt en de impliciete vergoeding die iemand krijgt voor reiskosten woon-werkverkeer bij deze vier specifieke voorbeelden:
- Een leaserijder met een elektrische auto van 50.000 euro (registratie 2019). Rijdt 20.000 zakelijke kilometers en 10.000 privékilometers.
- Een leaserijder met een dieselauto van 50.000 euro (registratie 2019). Rijdt 20.000 zakelijke kilometers en 10.000 privékilometers.
- Een werknemer die kilometervergoeding krijgt voor 20.000 zakelijke kilometers. (een wijkverpleegkundige op het platteland bijvoorbeeld).
- Een werknemer die dagelijks 20 kilometer naar het werk rijdt voor een baan op minimumloonniveau die geen enkele kilometervergoeding krijgt. Deze werknemer werkt op onregelmatige tijden en kan geen gebruik maken van het openbaar vervoer.
Werkgever betaalt en bepaalt
De wetgever biedt kaders voor de fiscale behandeling van reiskostenvergoedingen en het ter beschikking stellen van een auto van de zaak. Deze fiscale regelgeving biedt de werkgever ruimte voor
onbelaste vergoedingen, maar geeft geen verplichting om deze ruimte in zijn volledigheid te benutten. Het blijft aan de werkgever of en in hoeverre een onbelaste vergoeding voor reiskosten wordt betaald aan werknemers en onder welke voorwaarden de werkgever de werknemer de ruimte biedt om een auto van de zaak ook privé te gebruiken. Om die reden kan de vergoeding per werkgever en werknemer sterk verschillen en kent de praktijk een grote mate van variëteit. Een voor alle gevallen geldend antwoord op de voorbeelden is daarmee niet te geven.
Bijtelling privégebruik
Een belastingplichtige die een (lease)auto van de zaak tot zijn beschikking heeft, is inkomstenbelasting over dit inkomen in natura – bijtelling privégebruik auto van de zaak – verschuldigd. De bijtelling is 22 procent over de cataloguswaarde van de auto. Daarbij geldt voor EV’s een korting in de bijtelling waardoor het bijtellingspercentage lager is tot een bepaalde cataloguswaarde (de cap in de bijtelling). De hoogte van de korting en de cap is afhankelijk van datum eerste toelating (DET) van de auto.
In 2019 was het bijtellingspercentage voor EV’s 4 procent tot een cap van € 50.000, daarboven 22 procent. (Ter verduidelijking: in 2022 wordt dit bijtellingspercentage 16 procent tot een cap van
€ 35.000 en daarboven 22 procent). Dus bij voorbeeld 1 gold een bijtelling van 4 procent tot een cap van € 50.000, daarboven 22 procent en bij voorbeeld 2 gold een bijtelling van 22 procent van de cataloguswaarde. De wetgever vond deze korting gerechtvaardigd om emissievrij rijden te stimuleren waarbij ervoor gekozen is om met de ingroei van emissievrije auto’s de korting stapsgewijs te verlagen.
Naast de bijtelling heeft een rijder van de auto van de zaak te maken met afspraken die de werkgever maakt met zijn werknemers voor het ter beschikking stellen van een auto. Dit kan gaan
om een eigen bijdrage bij duurdere automodellen of een bijdrage aan de kosten van privékilometers. De hoogte van deze eigen bijdrage verschilt per werkgever.
Kosten zakelijk verkeer
Voor de voorbeelden 3 en 4 geldt het volgende. De kosten voor zakelijk verkeer hangen af van het soort vervoermiddel, zoals de auto, openbaar vervoer, de (elektrische) fiets. Wat iemand zelf kwijt is aan brandstof voor de auto hangt af van het aantal gereden kilometers, de brandstofsoort (benzine, diesel, elektrisch en dergelijke), hoe zuinig de auto is en hoe zuinig iemand rijdt.
Een werknemer kan van zijn werkgever maximaal 19 cent per kilometer onbelast (gericht vrijgesteld) vergoed krijgen voor zakelijk verkeer waaronder woon-werkverkeer. Daarbij maakt
het niet uit hoe de werknemer reist (auto, fiets, te voet, et cetera). Voor reizen per openbaar vervoer mag de werkgever de werkelijke kosten onbelast vergoeden. De onbelaste reiskostenvergoeding is niet van toepassing op een door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel (auto van de zaak of fiets van de zaak).
Vergoeding van reiskosten woon-werkverkeer en zakelijk verkeer is een belangrijk element van het arbeidsvoorwaardenpakket zoals ook in verschillende cao’s is neergelegd.