Of de werknemer maakt een afspraak over eerder stoppen met werken met de werkgever.
Regeling voor eerder stoppen met werken
Vakbonden en werkgeversorganisaties bepalen samen welke werknemers in aanmerking komen om eerder te stoppen met werken. En wie in aanmerking komt voor een zogeheten Regeling voor vervroegde uittreding (RVU). De overheid bepaalt niet wat zwaar werk is. Zwaar werk is voor iedereen anders.
Als iemand zwaar werk heeft, komt hij alleen in aanmerking voor een RVU als daarover afspraken zijn gemaakt. Deze afspraken moeten staan in de collectieve arbeidsovereenkomst (cao) of een algemeen verbindend voorschrift (AVV) van de bedrijfstak. Of de werknemer maakt deze afspraak met de werkgever. De werknemer kan dat navragen bij de werkgever of opzoeken in de cao of AAV.
Werkgever betaalt laatste 3 jaar tot AOW
Als de werknemer in aanmerking komt voor een RVU en dus eerder kan stoppen met werken, dan betaalt de werkgever de werknemer de laatste 3 jaar voor de AOW. De werknemer kan een bruto uitkering krijgen die gelijk is aan wat hij netto aan AOW gaat krijgen. De werkgever betaalt tijdelijk geen extra belasting over deze uitkering. Dit geldt tot 31 december 2025.
De werknemer betaalt inkomstenbelasting over de uitkering van de werkgever (de RVU-uitkering). De werknemer kan de werkgever vragen hoeveel hij dan netto overhoudt.
Kiest de werknemer ervoor om eerder te stoppen met werken? Dan heeft hij geen recht op een transitievergoeding.
Eerder stoppen kan ook met verlofsparen
De werknemer kan ook (nog) eerder stoppen met werken door extra verlof te sparen. De werknemer kan tot 100 weken verlof sparen (was 50 weken). De werknemer kan de vrije dagen ook gebruiken tijdens zijn carrière, om extra lang verlof op te nemen, bijvoorbeeld voor een sabbatical of opleiding. De werknemer kan de werkgever vragen naar de mogelijkheden voor verlofsparen. In de cao kunnen afspraken staan over verlofsparen in de bedrijfstak.
Bron: Rijksoverheid