De werkgever moet het loon over de maanden oktober en november 2020 volgens de kantonrechter voldoen. In overleg met de werknemer kan worden afgesproken om het loon op te schorten, maar de werknemer is niet verplicht om hieraan mee te werken. Ook blijkt dat de werkgever nog niet alle mogelijkheden, zoals het aanvragen van NOW, heeft gebruikt.
Wat is de situatie?
De werknemer is op 1 januari 2017 bij de werkgever in dienst getreden voor 38 uur per week in de functie van Service monteur tegen een bruto maandloon van € 2.014 bruto op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Op de arbeidsovereenkomst is cao Motorvoertuigenbedrijf- en Tweewielersbedrijf van toepassing.
In artikel 94 lid 1 sub a van de cao is het volgende opgenomen:
De werkgever is bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer gedurende een tijdvak van maximaal 24 maanden gehouden het salaris aan de werknemer door te betalen dat de werknemer bij arbeidsgeschiktheid zou hebben verdiend, waarbij geldt dat gedurende de eerste zes maanden 100 procent van dat salaris wordt doorbetaald en gedurende de volgende 18 maanden 90 procent van dat salaris wordt doorbetaald. Gedurende de eerste 12 maanden bedraagt de doorbetaling van salaris bij ziekte ten minste het niveau van de wet minimumloon (WML).
Op 26 juni 2020 heeft de werknemer zich ziek gemeld en is sindsdien ziek.
De werknemer heeft gevorderd om de werkgever te veroordelen om binnen drie dagen na de datum van dit vonnis aan hem te voldoen:
- het netto equivalent van het loon van de maanden oktober en november 2020 van in totaal € 4.028 bruto;
- een bedrag van € 2.014 bruto aan wettelijke verhoging.
De werknemer stelt dat de werkgever uit hoofde van de arbeidsovereenkomst is gehouden tot betaling van de verschuldigde loon over de maanden oktober en november 2020.
Onvoldoende middelen
De werkgever heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering. De werkgever beschikt op dit moment namelijk over onvoldoende middelen om het loon van de werknemer te kunnen voldoen. Het bedrijf heeft een groot negatief vermogen en een betalingsregeling met de fiscus. Verder heeft zij haar garage, als gevolg van het feit dat noodzakelijke personeelsleden positief getest zijn geweest op corona en de daarmee samenhangende verplichte quarantainemaatregelen, voor twee weken bijna geheel moeten sluiten waardoor zij de afgelopen periode nagenoeg geen omzet heeft gehad.
Daarnaast is de werkgever nog in afwachting de door haar boekhouder in behandeling zijnde aanvraag voor de 2e steunpakket van de NOW-regeling. Ten aanzien van de hoogte van het loon bij ziekte geldt dat de cao inmiddels is verlopen, zodat moet worden teruggevallen op de wettelijke regeling van 70 procent. Daarnaast verzoekt de werkgever gelet op voornoemde oorzaak van de vertraagde betaling en het feit dat zij een redelijk voorstel heeft gedaan tot een afbetalingsregeling (in acht maandelijkse termijnen), tot matiging van de gevorderde wettelijke verhoging tot nihil.
Loon verschuldigd
De werkgever heeft niet betwist dat zij uit hoofde van de arbeidsovereenkomst tussen partijen over de maanden oktober en november 2020 loon verschuldigd is aan de werknemer. Zij heeft echter aangevoerd dat zij niet over de financiële middelen beschikt om deze betaling te verrichten en dat de werknemer in dit kader een redelijk voorstel is gedaan. Zij heeft in dit kader verwezen naar een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, ECLI:NL:RBAMS:2020:2734.
Geen verplichting
Juist is dat onvoorziene bedrijfseconomische omstandigheden een zwaarwichtig belang kunnen opleveren dat met zich brengt dat van medewerkers gevraagd kan worden om – in overleg – bepaalde arbeidsrechtelijke aanspraken op te schorten of zelfs helemaal prijs te geven. Hieruit volgt echter niet dat op de werknemer een verplichting rust om aan dit voorstel mee te werken.
Mogelijkheden niet volledig benut
Daarnaast is niet gebleken dat de werkgever andere mogelijkheden, zoals het aanvragen van de steunmaatregelen van de tweede NOW-regeling, volledig heeft benut. Door haar is weliswaar gesteld dat haar boekhouder bezig is met de aanvraag, maar de werknemer heeft onweersproken gesteld dat de werkgever niet is opgenomen in de lijst van bedrijven aan wie het tweede NOW-steunpakket is toegekend en dat de periode waarin dit kan worden aangevraagd inmiddels is gesloten.
Bovendien kan ook gelet op de door de werknemer gestelde betalingsproblemen in redelijkheid niet verlangd worden dat hij meewerkt aan de door de werkgever voorgestelde afbetalingsregeling. De werkgever moet dan ook het loon over de maanden oktober en november 2020 voldoen.
100 procent loon
De werknemer is ziek vanaf 26 juni 2020, zodat hij nog in het eerste half jaar van zijn ziekte zit en op grond van artikel 94 lid 1 sub a van de cao recht heeft op 100 procent van zijn loon. Dat de cao, zoals de werkgever terecht heeft aangevoerd, inmiddels is verlopen is niet relevant gelet op de nawerking daarvan. De werknemer kan zich daarom beroepen op de regeling van de cao. De werkgever is over de maanden oktober en november 2020 dan ook het netto equivalent van 100 procent van het loon verschuldigd. Dit deel van de vordering wijst de kantonrechter dan ook toe.
Wettelijke verhoging gematigd
De werknemer heeft betwist dat de werkgever twee weken nagenoeg gesloten is geweest en dat geen van de personeelsleden over de maanden oktober en november 2020 loon heeft ontvangen. Uit de door de werkgever overgelegde stukken, waaruit volgt dat zij een schuld heeft bij de Belastingdienst en een aanmerkelijk negatief saldo op (in elk geval één van) haar bankrekening(en), is – ook zonder de verklaring van de boekhouder die ontbreekt – voldoende gebleken dat de achterstallige loonbetaling (in elk geval mede) samenhangt met de slechte financiële positie van de werkgever. De kantonrechter ziet in deze omstandigheden dan ook aanleiding de gevorderde wettelijke verhoging te matigen tot 5 procent.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 15 december 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:13213