De werkgever moet het bedrag van €1.744,59 netto aan achterstallig salaris tot het einde van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer betalen, aldus de kantonrechter te Amsterdam.
Wat is de situatie?
De werkgever heeft een restaurant met Turkse etenswaren, vooral broodjes. Het restaurant is gevestigd in Amsterdam en is gericht op toeristen.
De werknemer is op 1 november 2019 tot 1 mei 2020 bij het restaurant in dienst getreden in de functie van medewerker bediening. Zijn salaris bedroeg €1.653 netto per maand, inclusief vakantiegeld, bij een werkweek van gemiddeld 40 uur.
Voor het restaurant zijn januari en februari doorgaans stille maanden, met weinig toeristen en weinig omzet. De omzet trekt aan in maart van een jaar, als de toeristenstroom weer op gang komt. De werkgever heeft in januari 2020 daarom meerdere nieuwe personeelsleden geworven. Met ingang van 1 maart 2020 werken er 16 mensen in het restaurant.
Het restaurant is op grond van de overheidsmaatregelen in verband met de corona-crisis met ingang van half maart 2020 gesloten. Vanaf die datum tot eind april 2020 is het restaurant dicht geweest, sindsdien is er een beperkte take-away.
NOW aangevraagd
De werkgever heeft in maart 2020 NOW aangevraagd en heeft (uiteindelijk) 60 procent van de loonsom over januari 2020 uitgekeerd gekregen. Daarmee heeft het restaurant alle personeelsleden 50 procent loon uitgekeerd, waaronder degenen die per 1 maart 2020 in dienst waren gekomen. In maart 2020 heeft de werkgever aan werknemer totaal €850 netto uitgekeerd.
De gemachtigde van de werknemer heeft de broodjeszaak op 14 april 2020 aangemaand het restant van het salaris over maart 2020 en 29 uur aan overwerk uit januari en februari 2020 aan de werknemer te voldoen.
De werkgever heeft tot en met februari 2020 aan de man een bedrag van €73,76 (netto) te weinig salaris betaald. Het restaurant heeft voor het salaris over maart 2020 aan de werknemer betaald: €500 op 28 april 2020, €307,74 op 18 mei 2020, ergo €807,74 netto.
Vlak voor de zitting heeft de werkgever voor het salaris van april 2020 de werknemer het bedrag van €827,43 voldaan. Na de zitting heeft de werknemer de ontvangst schriftelijk erkend.
Wat zegt de werknemer?
De werknemer vordert onder meer €1.744,59 netto aan achterstallig salaris tot en met april 2020. Hij stelt hiertoe dat de werkgever ondanks aanmaning niet zijn gehele salaris heeft betaald.
De man stelt daarbij dat hij in Nederland verblijft op een studentenvisum dat 31 mei 2020 afloopt en dat hij daarom op 30 mei 2020 weer naar Iran vertrekt. Omdat het moeilijk is om geld over te maken naar Iran, heeft hij er belang bij dat Dam nog voor zijn vertrek de betalingen verricht.
Wat zegt de werkgever?
De werkgever erkent de vordering maar voert aan dat zij door de corona-crisis en de sluiting van haar bedrijf in acute betalingsproblemen is geraakt. De NOW-regeling keert maar 60 procent van de loonsom over januari 2020 uit.
De broodjeszaak had in januari 2020 per 1 maart 2020 al meerdere nieuwe werknemers aangenomen in verband met de verwachte komst van toeristen. Omdat zij ook deze werknemers salaris moet betalen, terwijl zij daarvoor geen tegemoetkoming in de loonkosten van het UWV ontvangt, heeft zij alle werknemers 50 procent van hun salaris betaald. Dat leek de werkgever wel zo eerlijk.
Wat oordeelt de rechter?
De kantonrechter oordeelt dat door de buitengewone omstandigheden waarin werkgever nu verkeert, een onvoorziene, bedrijfseconomische noodsituatie aanwezig is. Het eenzijdig en zonder nader overleg genomen besluit nog maar 50 procent salaris te betalen brengt echter voor werknemer een te grote inkomensachteruitgang mee, waardoor hij in financiële problemen komt. De werkgever moet het achterstallige loon alsnog voldoen.
Daarbij kan de kantonrechter zich voorstellen dat er een (in tijd zeer beperkte) betalingsregeling wordt afgesproken.
Uitspraak Rechtbank Amsterdam, 28 mei 2020, ECLI:NL:RBAMS:2020:2734