De minister informeert over de uitwerking van het advies van de Stichting van de Arbeid over een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen. Samen met beoogde uitvoerders en sociale partners is vooruitgang geboekt, maar er blijven volgens de minister uitdagingen.
“Hoewel uiteindelijke keuzes over een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen aan een volgend kabinet zijn, blijven wij ook de komende periode met onverminderd commitment
gezamenlijk aan deze uitdagingen werken, om zo een arbeidsongeschiktheidsverzekering te creëren die recht doet aan het advies van de Stichting. En zo te voldoen aan een belangrijke afspraak uit het Pensioenakkoord.”
Pensioenakkoord
In het Pensioenakkoord heeft het kabinet met onder meer sociale partners afgesproken dat er een verplichte verzekering voor zelfstandigen moet komen.
De verzekering biedt een financieel vangnet voor zelfstandigen die arbeidsongeschikt raken en draagt er daarmee aan bij dat elke werkende zich kan verzekeren tegen het risico om arbeidsongeschikt te raken. Daarnaast draagt het bij aan het gelijker trekken van de bescherming en behandeling van zelfstandigen en werknemers.
Advies Stichting van de Arbeid
Het kabinet heeft de Stichting van de Arbeid gevraagd om te adviseren over de invulling van de
verplichte verzekering.
Het kabinet is met het advies van de Stichting aan de slag gegaan. Samen met sociale partners, UWV, de Belastingdienst en het Verbond van Verzekeraars, en met betrokkenheid van zelfstandigenorganisaties, is de afgelopen periode gewerkt aan de vraag hoe het voorstel van de Stichting voor een verzekeringsplicht op een uitvoerbare, betaalbare en uitlegbare wijze kan worden ingericht.
In dit proces zijn openstaande punten en vragen grofweg geïdentificeerd langs zeven hoofdonderwerpen:
- de kring van verzekerden (waaronder de opt-out);
- de premie-inning;
- het overgangsrecht;
- de uitkering en het uitkeringsregime;
- de claimbeoordeling;
- de re-integratie; en
- de betaalbaarheid en overige financiële punten.
Aansluiten bij WIA
De Stichting gaat ervan uit dat zoveel mogelijk wordt aangesloten bij de WIA.
De WIA kent twee soorten uitkeringen: enerzijds de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) voor gedeeltelijk arbeidsongeschikten van wie niet vaststaat dat zij ook duurzaam arbeidsongeschikt zijn en anderzijds de Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsgeschikten (IVA) voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten.
De WGA kent vervolgens twee uitkeringsfasen: een loongerelateerde fase en een vervolgfase met verschillende uitkeringshoogtes en werkhervattingsprikkels.
Arbeidsongeschiktheidscriterium
Voor de vaststelling van het recht op uitkering wordt uitgegaan van hetzelfde arbeidsongeschiktheidscriterium als in de WIA, conform het advies van de Stichting. Dit betekent dat de betrokkene na de wachttijd ten minste 35 procent arbeidsongeschikt moet zijn en dat de mate van arbeidsongeschiktheid wordt gebaseerd op het inkomensverschil tussen wat iemand voorheen verdiende als zelfstandige (het maatmaninkomen) en hetgeen hij na het intreden van zijn arbeidsongeschiktheid nog kan verdienen met het verrichten van gangbare arbeid (resterende verdiencapaciteit).
Maatmaninkomen
Het uitgangspunt is om het maatmaninkomen vast te stellen op basis van de inkomsten als zelfstandige in de voorliggende jaren. Vanwege de wisselende inkomsten van een zelfstandige ligt het in de rede om het maatmaninkomen vast te stellen op basis van het gemiddelde van de drie jaren voorafgaand aan het
intreden van de arbeidsongeschiktheid.
Vaststelling van het maatmaninkomen heeft alleen betrekking op het inkomen als zelfstandige (net als in de WAZ) en heeft geen betrekking op het inkomen dat de betrokkene daarnaast eventueel nog
verdient in loondienst.
Claimbeoordelings- en Borgingssysteem
Om de mate van arbeidsongeschiktheid en de resterende verdiencapaciteit vast te kunnen stellen, gaat de Stichting ervan uit dat – net als in de WIA – hiervoor het Claimbeoordelings- en Borgingssysteem (CBBS) gebruikt kan worden.
In dit systeem zitten bestaande banen in loondienst, maar geen werkzaamheden als zelfstandige. Hoewel de zelfstandige niet in loondienst werkt, kan het CBBS wel goed gebruikt worden. Het gaat namelijk om een theoretische schatting van wat iemand nog kan verdienen in gangbare arbeid, rekening houdend met iemands mogelijkheden in arbeid. Het CBBS wordt daarbij gebruikt om het inkomensverlies te berekenen. Dit inkomensverlies is ook wat verzekerd is.
Voor de zelfstandigen die nu vrijwillig verzekerd zijn bij UWV en destijds verzekerd waren voor de WAZ wordt respectievelijk werd ook het CBBS gebruikt.
De beoordeling van de mate van arbeidsongeschiktheid vergt een sociaal-medische beoordeling door UWV.
Private verzekering
In het voorgaande is ingegaan op de invulling van de publieke verzekering. Als de zelfstandige kiest voor een opt-out naar een private verzekering, is de private verzekeraar verantwoordelijk voor de vaststelling van de eerste ziektedag, de claimbeoordeling, het bepalen van het uitkeringsrecht en de uitkeringsverstrekking tot AOW-leeftijd.
Hybride stelsel
Het Stichtingsadvies omvat een hybride stelsel, waarin een publieke en private verzekering naast elkaar bestaan.
De hybride vormgeving moet met waarborgen worden omkleed om een minimale verzekering voor zelfstandigen te waarborgen en om tegelijkertijd de publieke verzekering betaalbaar te houden.
Aanvullend verzekeren
In het voorstel van de Stichting kunnen zelfstandigen zelf kiezen of ze zich bovenop de standaardverzekering aanvullend willen verzekeren. De Stichting ziet als mogelijkheid een Onderling Waarborgfonds om te borgen dat iedere zelfstandige zich aanvullend aan de publieke basisverzekering, op betaalbare wijze, privaat kan verzekeren. Het uitwerken van deze mogelijkheid moet nog
worden opgepakt.
Betaalbaarheid
De betaalbaarheid van de arbeidsongeschiktheidsverzekering vindt minister Koolmees een belangrijke voorwaarde. Daarom is de betaalbaarheid ook als randvoorwaarde geformuleerd in het verzoek aan de Stichting om een voorstel uit te werken voor een verplichte verzekering voor zelfstandigen en heeft de Stichting dit als leidraad gehanteerd bij de uitwerking van haar voorstel. Anderzijds is het onvermijdelijk
dat er kosten verbonden zullen zijn aan een goede verzekering.
Doelen verzekeringsplicht
Dit sluit aan bij de doelen van de verzekeringsplicht: naast het zorgen voor een goede verzekering tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico ervoor zorgen dat de kostenverschillen tussen het werken in loondienst en het werken als zelfstandige worden verkleind. De aard van het werk zal daardoor meer leidend worden bij de vraag of arbeid als zelfstandige of als werknemer wordt verricht. Dan is sprake van een gelijker speelveld.
Kamerbrief over hoofdlijnen verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering voor zelfstandigen