De toelichting excessieve vertrekvergoeding 2021 is te downloaden van de site van de Belastingdienst.
De werkgever moet 75 procent belasting betalen over het excessieve deel van vertrekvergoedingen van werknemers die bij de organisatie uit dienst gaan. Voor 2021 geldt dat de werkgever deze zogenoemde pseudo-eindheffing alleen betaalt als het toetsloon meer is dan € 568.000 en voor zover de vertrekvergoeding hoger is dan het toetsloon.
In de toelichting legt de Belastingdienst stap voor stap uit hoe je het toetsloon bepaalt en het excessieve deel van de vertrekvergoeding berekent als een werknemer op of na 1 januari 2021 uit dienst gaat.
Excessieve vertrekvergoeding?
Op het moment dat de dienstbetrekking van de werknemer eindigt, moet je nagaan of sprake is van een excessieve vertrekvergoeding.
Voor de pseudo-eindheffing gaat de fiscus ervan uit dat de werknemer de vertrekvergoeding geniet op de datum waarop de dienstbetrekking eindigt. Als je na het einde van de dienstbetrekking nog een nabetaling doet, moet je de berekening op dat moment nog een keer maken.
Vijf stappen
De volgende stappen zijn te onderscheiden:
Stap 1. Toetsloon bepalen
Stap 2. Toetsloon vergelijken met drempelbedrag
Stap 3. Excessief deel vertrekvergoeding berekenen
Stap 4. Belasting berekenen
Stap 5. Aangifte doen
1 Toetsloon bepalen
Hoe je het toetsloon bepaalt, hangt af van het jaar waarin de werknemer bij de werkgever in dienst is gekomen. Je gaat uit van het loon voor de loonbelasting/premie volksverzekeringen, inclusief eindheffingsloon (vergoedingen en verstrekkingen, zoals de vergoeding voor extraterritoriale kosten).
Het toetsloon moet altijd een jaarbedrag zijn. Dus als een werknemer niet het hele jaar in dienst was,
moet je het loon naar een jaarbedrag omrekenen.
Voor het berekenen van het toetsloon onderscheidt de Belastingdienst vier situaties:
- De werknemer is vóór of op 1 januari 2019 in dienst gekomen. Het toetsloon is het jaarloon van de werknemer in 2019.
- De werknemer is in de loop van 2019 in dienst gekomen. Het toetsloon is het omgerekende jaarloon van de werknemer in 2019.
- De werknemer is in 2020 in dienst gekomen. Het toetsloon is het (omgerekende) jaarloon van de werknemer in 2020.
- De werknemer is in 2021 in dienst gekomen. Het toetsloon is het loon van de werknemer in 2021 dat hij zou genieten als hij het hele jaar in dienst was geweest. Betalingen die je in 2021 doet, die de werkgever normaal niet of normaal in 2022 of later had gedaan, horen niet tot het toetsloon. Bijvoorbeeld vakantiegeld dat de werkgever in 2022 zou betalen, en de schadeloosstelling in verband met het einde van de dienstbetrekking.
2 Toetsloon en drempel
Is het toetsloon lager dan of gelijk aan het drempelbedrag van €568.000, dan hoeft de werkgever geen aangifte te doen.
Is het toetsloon hoger dan €568.000, dan moet je misschien aangifte doen. Je betaalt namelijk alleen belasting (pseudo-eindheffing) voor zover de vertrekvergoeding hoger is dan het toetsloon.
3 Excessief deel berekenen
De berekening van het excessieve deel van de vertrekvergoeding is afhankelijk van het jaar waarin de werknemer bij de werkgever in dienst is gekomen:
- vóór of op 1 januari 2019
- in de loop van 2019
- in 2020
- in 2021
Per situatie is in de toelichting aangegeven hoe je de berekening moet maken.
4 Belasting berekenen
Je betaalt 75 procent belasting (pseudo-eindheffing) over het excessieve deel van de vertrekvergoeding die je in stap 1 tot en met 3 hebt berekend.
5 Aangifte doen
Moet je over het excessieve deel van de vertrekvergoeding van de werknemers aangifte doen? Dan moet je dit doen in het aangiftetijdvak waarin de dienstbetrekking eindigt.
Nabetaling
Als je na het einde van de dienstbetrekking nog een deel van de vertrekvergoeding toekent, moet je op dat moment opnieuw de berekening maken.
Doe je de nabetaling in een volgend kalenderjaar, dan moet je voor de berekening van het excessieve deel het jaarloon van 2021 bij deze nabetaling optellen. Je berekent dan opnieuw het volledige excessieve deel. Daarvan trek je af het excessieve deel dat je al eerder hebt aangegeven.
Je kunt denken aan de volgende nabetalingen:
- de eindafrekening van de dienstbetrekking die de werkgever enige tijd na beëindiging van de dienstbetrekking uitbetaalt, bijvoorbeeld nabetaald vakantiegeld, nabetaalde tantièmes of een nabetaalde dertiende maand;
- een ontslagvergoeding die een rechter enige tijd na beëindiging van de dienstbetrekking vaststelt.
Bij een nabetaling doe je aangifte in het aangiftetijdvak waarin je de nabetaling doet.
Aangifteformulier
Je doet aangifte met het formulier ‘Aangifte loonheffingen pseudo-eindheffing excessieve vertrekvergoeding’.
Dit formulier vraag je schriftelijk aan bij:
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam
Afdeling pseudo-eindheffing
Antwoordnummer 45637
1040 VE Amsterdam