Deze vragen zijn gesteld tijdens de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen.
De manier waarop mensen werken en leven is de afgelopen jaren meer divers geworden. Steeds meer mensen willen een grotere mate van flexibiliteit hebben ten aanzien van de aanwending van hun pensioen, zodat beter kan worden aangesloten bij de eigen bestedingsbehoefte. Het introduceren van het keuzerecht bedrag ineens kan bijdragen aan deze behoefte van flexibiliteit. Mensen hebben hiermee namelijk de mogelijkheid om de aanwending van het pensioen deels naar eigen inzichten in te richten door een bedrag ineens bij pensionering op te nemen.
Goede informatievoorziening
De regering erkent het belang van een goede informatievoorziening over het keuzerecht bedrag
ineens. Zowel in het nieuwe pensioenstelsel als voor het keuzerecht bedrag ineens gaan de huidige
open normen voor pensioenuitvoerders gelden. Pensioenuitvoerders zijn op grond van deze normen verplicht deelnemers correct, duidelijk en evenwichtig te informeren over de keuzemogelijkheden die de pensioenregeling biedt.
Tweede informatiebrief
Indien de deelnemer overweegt gebruik te maken van het keuzerecht, kan de deelnemer de pensioenuitvoerder verzoeken meer specifieke en persoonlijke informatie te verstrekken. De pensioenuitvoerder verstrekt de deelnemer op basis van dit verzoek een tweede meer persoonlijke en specifieke informatiebrief.
De tweede informatiebrief van de pensioenuitvoerder bevat in ieder geval de hoogte van de afkoopwaarde (het bedrag ineens), de resterende hoogte van de periodieke levenslange pensioenuitkering na gebruik van het keuzerecht en de hoogte van de periodieke levenslange pensioenuitkering als geen gebruik wordt gemaakt van het keuzerecht.
In de tweede brief komt ook een waarschuwing dat een bedrag ineens gevolgen kan hebben voor eventuele inkomensafhankelijke regelingen.
De berekeningen en de waarschuwing dragen bij aan het kunnen maken van een weloverwogen keuze door de deelnemer. Als een deelnemers deze informatie niet heeft, weet hij/zij niet wat de gevolgen van een bedrag ineens zijn voor de resterende periodieke pensioenuitkering.
Ontzorgen
De regering deelt het belang van het ontzorgen van deelnemers. In het conceptwetsvoorstel
toekomst pensioenen (beoogde inwerkingtredingsdatum 1 januari 2022) is daarom ook aandacht
voor het aspect van het ontzorgen van mensen.
Keuzebegeleiding
In dat conceptwetsvoorstel wordt een nieuwe open norm geïntroduceerd: keuzebegeleiding. Op basis van deze norm wordt van pensioenuitvoerders gevraagd om deelnemers op een adequate wijze te begeleiden bij het maken van keuzes. Het is de bedoeling dat deze norm voor alle keuzemogelijkheden gaat gelden, dus bijvoorbeeld ook voor het keuzerecht bedrag ineens en het hoog-laagpensioen.
Voorwaarden
Door het stellen van voorwaarden wordt zoveel mogelijk gewaarborgd dat – welke keuze de deelnemer ook maakt – eventuele negatieve gevolgen voor hem beperkt zijn.
De voorwaarden en de overwegingen hierbij:
- Door het stellen van een maximumpercentage in het wetsvoorstel wordt een te grote
inkomensachteruitgang voorkomen. - Rond pensionering hebben deelnemers over het algemeen een goed inzicht in de financiële situatie na pensionering. Om (mede) deze reden is de voorwaarde gesteld dat opname van het bedrag ineens alleen op de pensioeningangsdatum mogelijk is.
- Ter voorkoming van een te grote inkomensachteruitgang is het niet mogelijk om gebruik te maken van zowel het hoog-laagpensioen als het opnemen van een bedrag ineens. Hiermee wordt beoogd te voorkomen dat een deelnemer een te groot gedeelte van het ouderdomspensioen naar voren haalt en daarmee een te grote achteruitgang in de hoogte van de periodieke levenslange pensioenuitkering heeft.
- De gedeeltelijke afkoop is geen automatisme. Een pensioenuitvoerder gaat alleen op verzoek van de deelnemer over tot de gedeeltelijke afkoop. Als een deelnemer geen keuze maakt, vindt er geen gedeeltelijke afkoop plaats en zijn er dus geen gevolgen zijn voor de levenslange periodieke
pensioenuitkering. - Deelnemers worden door pensioenuitvoerders zo goed mogelijk ondersteund bij het maken van een weloverwogen beslissing over het al dan niet gebruikmaken van het keuzerecht. De AFM houdt
toezicht op de informatievoorziening door pensioenuitvoerders.
Maximaal 10 procent
Het bedrag ineens dat kan worden opgenomen betreft maximaal 10 procent van de waarde van
het ouderdomspensioen.
Het ouderdomspensioen kan zijn opgebouwd (huidige wetgeving) in een uitkeringsovereenkomst, in een premieovereenkomst of in een kapitaalovereenkomst.
In een uitkeringsovereenkomst heeft een deelnemer een aanspraak op een uitkering, en die aanspraak vertegenwoordigt een waarde.
In een premieovereenkomst en een kapitaalovereenkomst heeft een deelnemer een aanspraak op een kapitaal. Dat kapitaal is direct ook de waarde van de aanspraak.
Geen invaren
Er hoeft niet te worden gewacht op het nieuwe stelsel en op invaren om een zuivere berekening te
maken voor een bedrag ineens. Een bedrag ineens betreft afkoop van pensioen, het betreft geen
invaren (waarbij nieuwe contractvoorwaarden van toepassing worden op reeds opgebouwde
pensioenaanspraken en –rechten).
Stijging regeldruk
Het keuzerecht bedrag ineens leidt tot stijging van de regeldruk voor pensioenuitvoerders. Door de
introductie van het keuzerecht bedrag ineens moeten onder meer de administratiesystemen
aangepast worden, informatieverstrekking worden ontwikkeld en berekeningen gemaakt worden.
Uitgegaan van de aanname dat 10 procent van het aantal personen dat met pensioen gaat gebruik zal maken van bedrag ineens, dit betreft circa 20.000 personen per jaar.
Kosten pensioenuitvoerders
Naar inschatting van de regering bedragen de totale incidentele kosten (inclusief incidentele kosten voor de wijzigingen die voortkomen uit de tweede nota van wijziging) voor het keuzerecht bedrag ineens voor de pensioensector € 7,8 miljoen. Dit betreffen de kosten voor de aanpassing van de administratiesystemen, uitbreiding van de informatievoorziening en toevoegen van het
keuzerecht op de website van de pensioenuitvoerder.
De totale structurele kosten (inclusief de structurele kosten voor de wijzigingen die voortkomen uit
de tweede nota van wijziging) voor de hele sector bedragen naar schatting van de regering ongeveer € 9,8 miljoen per jaar. Dit betreffen de jaarlijkse kosten voor het beantwoorden van vragen van deelnemers over het keuzerecht, het maken van berekeningen voor de deelnemer, het verschaffen van cijfermatig inzicht en het uitkeren van het bedrag ineens.
Verschillende keuzes
De regering hecht eraan op te merken dat het keuzerecht bedrag ineens geen afbreuk doet aan
een collectief pensioenstelsel. Het pensioen wordt nog steeds collectief opgebouwd.
Op pensioeningangsdatum kan de deelnemer nu al verschillende individuele keuzes maken, zo kan
de deelnemer bijvoorbeeld kiezen een deel van zijn ouderdomspensioen om te zetten naar een
partnerpensioen (of andersom), om zijn pensioenuitkeringen meer af te stemmen op zijn
persoonlijke situatie. Ook kan de deelnemer al kiezen voor een hoog-laagpensioen waarbij hij
eerst een hogere pensioenuitkering ontvangt en daarna een lagere pensioenuitkering.
Extra keuzemogelijkheid
De introductie van het keuzerecht bedrag ineens voegt een keuzemogelijkheid toe voor de
deelnemer op pensioeningangsdatum. Het keuzerecht bedrag ineens biedt daarmee meer ruimte
voor deelnemers om zelf keuzes te maken die passen bij de persoonlijke omstandigheden in een
collectief stelsel.
Nota naar aanleiding van het verslag wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen