Minister Koolmees gaat hier nader op in in de nota naar aanleiding van het verslag bij dit wetsvoorstel.
In het kader van het sluiten van het pensioenakkoord hebben sociale partners gevraagd om de
mogelijkheid voor verlofsparen uit te breiden van 50 naar 100 weken, mede om vervroegd
uittreden mogelijk te maken.
Door deze aanpassing kan een werknemer met verlofsparen in plaats van één jaar, twee jaar vervroegd uittreden, daarmee is een substantiële uitbreiding gerealiseerd. Overigens kan een werknemer deze ruimte ook gebruiken voor andere doeleinden die zijn duurzame inzetbaarheid kunnen ondersteunen, zoals het nemen van een sabbatical of omscholing.
Duurzame inzetbaarheid
Er zijn geen nadere afspraken gemaakt met werkgevers en vakbonden ten aanzien van hoe de
extra fiscale ruimte voor verlofsparen ingezet kan worden voor duurzame inzetbaarheid. Door het
generieke karakter van de uitbreiding van verlofsparen hebben sociale partners, werkgevers en
werknemers de ruimte om recht te doen aan de specifieke (werk)omstandigheden en om het
bovenwettelijk verlof zo optimaal mogelijk in te zetten voor duurzame inzetbaarheid.
Het idee is dat het opgebouwde verlof op allerlei momenten gedurende de loopbaan (gedeeltelijk) kan worden opgenomen. Dit geeft werknemers de ruimte om zelf hun duurzame inzetbaarheid te vergroten, bijvoorbeeld door het extra gespaarde verlof in te zetten om een aantal jaar voor de pensioenleeftijd minder te gaan werken of gedurende de loopbaan tijd te nemen voor omscholing of een sabbatical. Daarnaast geeft het werknemers de ruimte om eerder te stoppen met werken, met behoud van salaris.
Sociale partners
Op dit moment kunnen werknemers maximaal 50 weken fiscaal gefaciliteerd verlof opsparen. Het
verhogen van deze grens naar 100 weken geeft werknemers onder andere meer mogelijkheden om
eerder te stoppen met werken of te werken aan hun inzetbaarheid.
Sociale partners kunnen op de cao-tafel afspraken maken om bij overwerk of ploegendiensten (deels) beloning via extra verlofopbouw te laten plaatsvinden. Op die manier vertaalt zwaar(der) werk zich in de mogelijkheid om vervroegd uit te treden of vaker en meer verlof op te nemen.
In de praktijk zijn er al cao’s met afspraken over verlofsparen. Daarbij worden bijvoorbeeld extra bovenwettelijke uren toegezegd juist met dit doel of is het opsparen van verlof een vast onderdeel van het cafetaria-model. Vaak is ook sprake van een limiet op de maximale spaarsaldo, waarbij het aansluiten op het wettelijk maximum van 50 weken voorkomt.
Evaluatie
Voorgesteld wordt de doeltreffendheid en effecten in de praktijk van verschillende onderdelen van het wetsvoorstel binnen vijf jaar na volledige inwerkingtreding van het wetsvoorstel te evalueren. Hierbij zal onder meer worden bezien in hoeverre in cao’s afspraken zijn gemaakt over verlofsparen.
Ontslag of baanwissel
Wat gebeurt er als de werknemer onverwachts ontslagen wordt in de jaren waarin hij verlofweken aan het sparen is. En wat gebeurt er als de werknemer van baan wisselt?
Voor beide gevallen geldt dat de werknemer het gespaarde verlof uitbetaald krijgt op het moment
dat de dienstbetrekking wordt beëindigd. Werknemers hebben dan dus alsnog voordeel van het
sparen van verlof.
Werkgever en werknemer
Wat gebeurt er als de werkgever terug wil komen op de afspraak dat de verlofweken mogen worden opgespaard en uitbetaalt. En wat gebeurt er als de werknemer een aantal jaar verlofweken heeft gespaard en dan blijkt dat de werkgever niet bereid is mee te werken aan het opsparen van verlofweken?
Goed werkgeverschap en goed werknemerschap staan hier centraal. Van een werkgever mag verwacht worden dat hij eenmaal gedane toezeggingen in het kader van verlof aan zijn werknemer gestand doet. Tegelijkertijd mag van een werknemer verwacht worden dat deze zijn werkgever tijdig inlicht wanneer deze overweegt verlof op te nemen, zeker als het gaat om een substantiële periode of vervroegde uittreding. Uiteindelijk gaat het erom dat van een werkgever en werknemer verwacht mag worden dat zij in goed overleg komen tot afspraken over het sparen en opnemen van verlof.
Faillissement
Voor werknemers die verlof hebben gespaard brengt een faillissement met zich mee dat de kans
bestaat dat het gespaarde verlof daarmee verloren gaat. Dat is – ook onder de huidige regeling –
inderdaad een risico dat door de werknemer moet worden meegewogen bij de keuze om verlof te
sparen.
Levensloopregeling
De overgangsregeling voor de levensloopregeling loopt af in 2021. Het kabinet acht het niet wenselijk het mogelijk te maken het levensloopsaldo te converteren naar verlofsparen.
Het past niet bij de doelstelling voor de uitbreiding van verlofsparen, die gericht is op vervroegd uittreden, waarbij vooral gedacht wordt aan de situatie van werknemers in zware beroepen, om het mogelijk te maken het levenslooptegoed, wat een meer generiek karakter heeft, om te zetten in
verlofsparen.
Nota nav verslag over wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlof
RVU-drempelvrijstelling en verlofsparen per 2021, bedrag ineens per 2022