Uitvoering van bedrag ineens is per 1 januari 2022 mogelijk, aldus de fiscus.
De Belastingdienst heeft drie uitvoeringstoetsen gedaan. Dit zijn de drie onderdelen uit het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen.
Wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen gepubliceerd
1 RVU-drempelvrijstelling
Als onderdeel van het pensioenakkoord stelt het kabinet voor de pseudo-eindheffing in verband met regelingen voor vervroegde uittreding (RVU-heffing) voor rekening van de werkgever in de 36 maanden vóór de AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer vrij te stellen tot een (bruto) bedrag van 1.767 euro per maand.
Dit bedrag is gebaseerd op het nettobedrag van een AOW-uitkering. Gaat de uitkering minder dan 36 maanden voor de AOW-leeftijd in, dan geldt dit vrijgestelde bedrag van 1.767 euro per maand alleen voor de nog resterende maanden.
Periode van vijf jaar
De vrijstelling geldt vanaf 1 januari 2021 voor een periode van vijf jaar; in 2025 kan voor het laatst een vrijgestelde RVU-uitkering worden afgesproken. Voor de jaren 2026 tot en met 2028 geldt een uitloopperiode. In die jaren kan de werknemer nog een periodieke uitkering ontvangen of een uitkering ineens. De premie of bijdrage hiervoor dient wel uiterlijk in 2025 te zijn voldaan aan de partij die de RVU uitvoert.
36 maanden vóór AOW-gerechtigde leeftijd
De RVU-vrijstelling geldt voor zover de uitkeringen plaatsvinden in de 36 maanden vóór de AOW-gerechtigde leeftijd. Voor zover eerder wordt uitgekeerd of meer dan hetgeen is vrijgesteld, wordt dit aangemerkt als uitkering waarover de werkgever de pseudo-eindheffing is verschuldigd.
Invoering is volgens de Belastingdienst per 1 januari 2021 mogelijk.
2 Verlofsparen
Als onderdeel van het pensioenakkoord stelt het kabinet drie maatregelen voor om het fiscale maximum voor het sparen van bovenwettelijk verlof uit te breiden.
Uitzonderingen bestaan al op hetgeen tot het loon wordt gerekend in de Wet op de Loonbelasting 1964 (Wet LB 1964). De aanspraken op vakantieverlof en compensatieverlof worden onder voorwaarden niet tot het loon gerekend. Deze specifieke aanspraken mogen aan het einde van het kalenderjaar in totaal niet meer bedragen dan de arbeidsduur per week.
100 weken
Deze berekening vindt momenteel plaats over een periode van 50 weken. Met de voorgestelde wijziging van de bepaling zal de berekening op basis van 100 weken plaatsvinden.
Invoering is volgens de fiscus mogelijk per 1 januari 2021.
3 Bedrag ineens
Het wetsvoorstel bevat onder meer de mogelijkheid tot afkoop van een deel van de aanspraken op ouderdomspensioen. Beoogd is met ingang van 1 januari 2022 een afkoop van maximaal 10 procent van het ouderdomspensioen mogelijk te maken.
Aan die afkoop worden voorwaarden gesteld om zo veel mogelijk te waarborgen dat:
- deelnemers bij opname van een bedrag ineens worden beschermd tegen een te grote achteruitgang in de hoogte van de periodieke levenslange pensioenuitkering; en
- de solidariteit binnen pensioenfondsen zo min mogelijk onder druk komt te staan.
Het keuzerecht gaat ook gelden voor een zogenoemd bevroren pensioen in eigen beheer en het nettopensioen en voor oudedagsvoorzieningen die zijn opgebouwd in de derde pijler, evenals de nettolijfrente.
Interactie burgers/bedrijven
Verwacht wordt dat niet-ingezetenen vaker met vragen contact op zullen nemen met Belastingtelefoon buitenland. Naar verwachting zijn die vragen niet eenvoudig te beantwoorden zijn en krijgt de inspecteur meer terugbelverzoeken.
Voor 2020 en 2021 wordt een toename verwacht in verzoeken om een beschikking als bedoeld in artikel 19c van de Wel LB. Beoordeling daarvan is arbeidsintensief.
Communicatie vindt plaats via de reguliere kanalen waaronder het Handboek Loonheffingen.
Invoering is mogelijk per 1 januari 2022, denkt de Belastingdienst.
Uitvoeringstoets Belastingdienst: RVU-drempelvrijstelling