In het koopkrachtbeeld wordt verondersteld dat er niets verandert in de persoonlijke omstandigheden van huishoudens (ook wel statische koopkracht genoemd).
Ontwikkelingen in iemands persoonlijke situatie, zoals verlies van werk of het krijgen van een kind, hebben echter vaak een grotere invloed op het feitelijke niveau van de koopkracht dan de loonontwikkeling of het beleid van het kabinet. Dat maakt het statische koopkrachtbeeld dan ook ongeschikt voor conclusies over het effect van de coronacrisis op het inkomen van huishoudens.
Via het steun- en herstelpakket probeert het kabinet zoveel mogelijk te voorkomen dat huishoudens hun baan of inkomen verliezen.
Koopkracht 2020
Uitgaande van een statische situatie gaan huishoudens er in 2020 in doorsnee 2,2 procent op vooruit. Dat is positiever dan vorig jaar met Prinsjesdag werd voorspeld, met name als gevolg van een meevallende nominale zorgpremie en pensioenpremies. De contractlonen stijgen (in de sector markt met 2,4 procent en in de sector zorg met 2,8 procent) en de belastingen zijn verlaagd, met name door het invoeren van het tweeschijvenstelsel en een hogere algemene heffingskorting en arbeidskorting.
Koopkrachtontwikkelingen 2021
in 2021 valt volgens de prognoses de doorsnee koopkracht licht positief uit (0,9 procent), waarbij voor de helft van de huishoudens de koopkracht naar verwachting tussen de 0,3 procent en 1,4 procent toeneemt.
Als gevolg van de coronacrisis is de raming van de contractloonstijging flink naar beneden bijgesteld. Het overgrote deel van de cao’s is nog niet verlengd voor 2021. Hierdoor is de verwachting dat de nominale contractlonen in de markt gemiddeld slechts met 1,2 procent zullen stijgen, terwijl begin
van het jaar de verwachting was dat deze met 2,7 procent zouden stijgen. De inflatie van 1,5 procent zorgt ervoor dat sprake is van een negatieve reële loongroei.
Dankzij verdere belastingverlagingen zullen de meeste mensen er waarschijnlijk wel een klein beetje op vooruit gaan. Het kabinet heeft ook aantal maatregelen genomen om de koopkracht voor een bepaalde groepen bij te sturen, zoals lage inkomens, eenverdieners, gepensioneerden en grote gezinnen.
Kamerbrief toelichting koopkrachtontwikkeling 2021
Koopkrachtberekeningen Nibud 2021
Het Nibud zegt het volgende over koopkracht in 2021:
“2021 zal voor velen een financieel gezien zwaar jaar worden. Daar staat tegenover dat voor diegenen die hun baan behouden er financieel gezien weinig zal veranderen. Dit blijkt uit koopkrachtberekeningen die het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) heeft gemaakt op basis van de Miljoenennota die het kabinet vandaag presenteerde.
Ga naar Koopkrachtberekenaar 2021 van het Nibud
Ouderenkorting omhoog
De ouderenkorting wordt verhoogd om ervoor te zorgen dat meer ouderen er komend jaar op vooruit gaan. Ook wordt er geschoven tussen de algemene heffingskorting en de arbeidskorting om in het koopkrachtbeeld een betere balans te vinden tussen werkenden en (alleenstaande) uitkeringsgerechtigden.
Afbouw zelfstandigenaftrek
Het kabinet kiest er daarnaast voor om extra geld uit te trekken om op de kortere termijn een hervorming verder door te kunnen zetten. Het kabinet sluit daarbij aan bij de conclusies van de
Commissie Regulering van werk (Commissie Borstlap) om het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.
Hogere arbeidskorting
Vorig jaar augustus is besloten de zelfstandigenaftrek met ingang van 2020 in acht stappen van € 250 en één stap van € 280 af te bouwen naar €5.000 in 2028. Hiertegenover stond een verhoging van de arbeidskorting in zowel 2020 als 2021 met € 106 en in 2022 met € 73. Hiermee werden zelfstandigen in die jaren gecompenseerd voor de verlaging van de zelfstandigenaftrek.
Additionele afbouw
Het voorstel is om nu een nieuwe stap te zetten. Hierbij wordt de zelfstandigenaftrek additioneel
met € 110 per jaar afgebouwd. Het kabinet sluit daarbij aan op de conclusies van de Commissie Borstlap om het verschil in fiscale behandeling tussen werknemers en zelfstandigen te verkleinen.
Compenserende maatregelen
Om zelfstandigen op korte termijn tegemoet te komen, zijn compenserende maatregelen opgenomen, zoals het naar voren halen van de verhoging van de arbeidskorting uit 2022. Daarnaast daalt het tarief eerste schijf ten opzichte van 2020 met 0,25 procent, conform basispad. Niet alleen zelfstandigen maar ook werknemers profiteren van deze maatregelen.
Tarief schijf 1
Het kabinet kiest ervoor om het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting te verlagen (- 0,13%) als compensatie voor het verlagen van de zelfstandigenaftrek. Tegelijkertijd wordt het tarief verhoogd als compensatie voor lagere zorgpremies (+0,06%) en dekking voor het verhogen van het kindgebonden budget en de ouderenkorting (+0,07%).
In 2021 vallen de tariefsaanpassingen tegen elkaar weg. Vervolgens wordt het tarief in 2022 verlaagd met 0,03%-punt, in 2023 en 2024 met 0,02%-punt. Dit leidt naar verwachting tot een budgettaire derving van € 265 miljoen structureel.
Verlaging IACK
Naast de hierboven genoemde lastenmaatregelen wordt voorgesteld de IACK (inkomensafhankelijke combinatiekorting) in 2021 te verlagen met € 113, om deze vervolgens in 2022 weer te verhogen met
€ 77.
Overzicht IB-parameters voor belastingplichtigen jonger dan AOW-leeftijd
- Tarief schijf 1 2020: 37,35% 2021: 37,10%
- Tarief schijf 2 2020: 49,50% 2021: 49,50%
- Grens schijf 1 2020: € 68.507 2021: € 68.507
- AHK: maximaal 2020: € 2.711 2021: € 2.837
- AHK: afbouwpunt 2020: € 20.711 2021: € 21.043
- AHK: afbouwpercentage 2020: 5,672% 2021: 5,977%
- Arbeidskorting: bedrag grens 1 2020: € 279 2021: € 463
- Arbeidskorting: bedrag grens 2 2020: € 3.595 2021: € 3.837
- Arbeidskorting: bedrag grens 3 2020: € 3.819 2021: € 4.205
- Arbeidskorting: bedrag grens 4 2020: € 0 2021: € 0
- Arbeidskorting: afbouwpunt* 2020: € 34.954 2021: € 35.652
- Arbeidskorting: afbouwpercentage 2020: -6,00% 2021: -6,00%
- Zelfstandigenaftrek 2020: € 7.030 2021: € 6.670
- IACK: maximaal 2020: € 2.881 2021: € 2.815
- IACK: inkomensgrens 2020: € 5.072 2021: € 5.153
- IACK: opbouwpercentage 2020: 11,45% 2021: 11,45%
- Jonggehandicaptenkorting 2020: € 749 2021: € 761
*Het afbouwpunt van de arbeidskorting is gekoppeld aan het wettelijk minimumloon (wml) en is pas definitief na vaststelling van het wml in november 2020.