De werkgever en werknemer voerden onderhandelingen over een beëindigingsregeling. Dat gebeurde per mail via de wederzijdse gemachtigden van de werkgever en de werknemer. Zij bereikten overeenstemming over de einddatum, het nog te betalen loon, vakantietoeslag en -dagen.
Ondanks herhaalde verzoeken van de gemachtigde van de werknemer levert (de gemachtigde van) werkgever vervolgens echter geen vaststellingsovereenkomst aan.
Overeenkomst?
De werknemer stapt naar de rechter en vordert hetgeen in de mailwisseling tussen de gemachtigden was overeengekomen. De werkgever betwist de vordering en stelt dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen.
De werkgever heeft in deze procedure niet betwist dat partijen over de de einddatum van de arbeidsovereenkomst, het salaris, de vakantiedagen en de vakantietoeslag overeenstemming hebben bereikt.
Formalisering
Dat de werkgever de vaststellingsovereenkomst uiteindelijk niet heeft getekend, omdat deze zich niet kon vinden in bepaalde formuleringen in de vaststellingsovereenkomst betekent niet dat de werkgever niet (meer) is gebonden aan de overeenkomst tussen partijen. De vaststellingsovereenkomst is slechts een formalisering en een verdere uitwerking van de overeenkomst die partijen al getroffen hadden, zo oordeelt de rechter.
Nu de vorderingen van de werknemer inhoudelijk door de werkgever niet zijn betwist, wijst de rechter deze toe.
Uitspraak Rechtbank Rotterdam, 14 augustus 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7225