Het kabinet en sociale partners hebben de gesprekken over de uitwerking van het pensioenakkoord op 12 juni afgerond. Het wachten is nog op FNV die op 4 juli over het pensioenakkoord gaat stemmen. CNV is al akkoord gegaan.
Minister Koolmees heeft op 22 juni alvast de hoofdlijnennotitie naar de Tweede Kamer gestuurd.
Drie afspraken
In de nieuwe situatie blijven de pensioenuitkeringen stabiel. Dat komt door drie afspraken:
- Naarmate mensen ouder zijn, wegen mee- en tegenvallers minder zwaar mee. Pensioengerechtigden merken hier dus veel minder van dan jongeren. Jonge deelnemers kunnen beter gebruikmaken van een langere beleggingshorizon en zijn daarmee ook beter in staat om schokken op te vangen.
- Mee- en tegenvallers kunnen in de tijd worden gespreid. Financieel slechte jaren worden hierdoor gecompenseerd door goede jaren.
- Een pensioenfonds houdt – naast het geld voor de pensioenen – een collectieve solidariteitsreserve aan. In slechte jaren kunnen tegenvallers hiermee worden gedempt.
Aangezien de nieuwe solidaire pensioenregeling niet meer met ‘pensioenaanspraken’ werkt hoeven pensioenfondsen ook niet meer met dekkingsgraden rekening te houden. Dat is niet meer nodig.
Pensioenfondsen blijven de pensioenregelingen collectief uitvoeren en beleggen. De verplichtstelling blijft behouden. Zij houden daarmee de mogelijkheid om efficiënt goede rendementen te halen, binnen acceptabele risico’s.
Verbeterde premieregeling
Vakbonden en werkgevers kunnen ook kiezen voor een verbeterde premieregeling (WVP+) als pensioenvoorziening. Deze regeling kent een fundamenteel onderscheid tussen de periode voor pensionering en vanaf pensionering.
Voor pensionering gaat het om individuele potjes. Bij pensionering wordt een pensioenuitkering ingekocht bij een pensioenverzekeraar of in een collectieve beleggingsportefeuille.
De voor- en nadelen van het nieuwe pensioenstelsel volgens CNV op een rij.
Voordelen
- Het Nederlandse pensioenstelsel staat internationaal bekend als heel goed maar kampt in eigen land al jaren met problemen. Die worden nu aangepakt.
- Jongeren vragen zich af of zij nog wel mee moeten blijven doen aan een stelsel dat misschien niet meer werkt als zij zelf later toe zijn aan hun pensioen. Met het pensioenakkoord wordt groot onderhoud gepleegd zodat het pensioen weer lang mee kan. Ook krijgen jongere en middengeneraties in het nieuwe stelsel meer terug voor hun inleg omdat er langer mee belegd kan worden.
- De oudere generatie merkt dat de pensioenen al jarenlang niet verhoogd zijn of zelfs gekort dreigen te worden, terwijl de pensioenfondsen veel rijker geworden zijn. Dat komt door de lage rente. In het nieuwe pensioenstelsel gaat het om te verwachten rendement in plaats van de rekenrente en kunnen de pensioenen sneller omhoog als de pensioenfondsen goed bij kas zitten.
- Het is straks makkelijker om bij wisseling van baan of wanneer je een tijd zzp’er bent je pensioen mee te nemen of op te bouwen.
- Door het pensioenakkoord is de snelle stijging van de AOW-leeftijd stopgezet en gaat de AOW-leeftijd minder snel omhoog in de verdere toekomst. Lang doorwerken is een probleem bij zware beroepen. Er zijn extra mogelijkheden en geld gekomen om eerder te kunnen stoppen met werk.
- Tot slot is bij de uitwerking afgesproken dat de kans op korting van de pensioenen in 2021 (door de corona) veel kleiner wordt. Mocht dat toch nog gebeuren dan is de korting veel lager, bijvoorbeeld 2 procent in plaats van 12 procent.
Nadelen
- Het pensioenakkoord is geen wondermiddel. Als in de toekomst niet genoeg pensioenpremie wordt ingelegd of de wereldeconomie het slecht doet dan is er een lager pensioen. Net zoals nu eigenlijk.
- Het regelen van een goede overgang naar het nieuwe pensioenstelsel is lastig en duurt lang. Het gaat pas over een paar jaar in, uiterlijk in 2026. Het kan zijn dat de overgang nadeel oplevert voor werknemers. Afgesproken is dat een nadeel gecompenseerd moet worden, bijvoorbeeld door meer rendement of pensioenpremie toebedeeld te krijgen. Dit alles moet worden duidelijk gemaakt in het persoonlijke pensioenoverzicht dat iedereen krijgt. Deze afspraak moet de komende jaren per pensioenfonds nog worden uitgewerkt.
- Mensen die hun pensioen bij een verzekeringsmaatschappij of een zogenoemd PPI hebben (10 procent van het totaal) betalen vaak, samen met hun werkgever, een hogere pensioenpremie als ze ouder worden. In het nieuwe stelsel betalen jong en oud evenveel. Voor jongeren wordt het dan duurder maar ook beter. De huidige jongere werknemer heeft een lagere premie en krijgt bij het ouder worden een hogere premie. De oudere deelnemers houden het recht op een hogere premie van hun werkgever. Maar als ze van baan veranderen kan het zijn dat ze slechter uit zijn, afhankelijk van waar ze gaan werken. Een betere oplossing was volgens de vakbond niet haalbaar.
- De pensioenen gaan meer meebewegen met de economie. Als er groei is gaat het pensioen omhoog. Als het tegenzit is de kans dat het pensioen voor een jaar gekort wordt ook groter. Dat is een nadeel maar beter dan 10 of 20 jaar geen enkele verhoging zoals nu.
Vervolg
Zodra de uitwerking bij de sociale partners en de politiek voldoende draagvlak heeft zal de politiek het akkoord gaan vertalen in wetgeving die vanaf 2022 ingaat.
Uiterlijk in 2026 moeten alle pensioenuitvoerders hun pensioenregeling hebben aangepast naar één van de nieuwe contracten. Een of twee jaar eerder mag ook mits aan de randvoorwaarden wordt voldaan.
De afspraak geldt dat eventuele nadelen voor het te verwachten pensioen, ontstaan door deze nieuwe set ‘spelregels’ inclusief de invoering van een gelijke premie voor alle leeftijden, worden gecompenseerd.
Bron: CNV