De berekeningsmethode van de transitievergoeding is sinds 1 januari 2020 gewijzigd door inwerkingtreding van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). Vanaf het begin van de arbeidsovereenkomst bestaat nu recht op een transitievergoeding.
De werkgever hoeft geen transitievergoeding te betalen als de werknemer vóór het (van rechtswege) eindigen van een tijdelijk contract een volgend tijdelijk contract is aangegaan met de werkgever.
Meer tijdelijke contracten
Als de werknemer meer tijdelijke contracten bij de werkgever heeft gehad, dan tel je de duur van deze contracten bij elkaar op als de periode tussen deze contracten maximaal 6 maanden is geweest. Dit geldt ook als 1 of meer contracten vóór 1 juli 2015 afgesloten zijn. De tussengelegen perioden van maximaal 6 maanden tellen niet mee.
Overgangsrecht
Niet alle arbeidsovereenkomsten van voor 1 juli 2015 tellen mee voor het bepalen van het recht op de transitievergoeding en de hoogte. Arbeidsovereenkomsten die voor 1 juli 2012 zijn geëindigd en elkaar met een onderbreking van meer dan 3 maanden hebben opgevolgd, tellen niet mee. Dit geldt ook voor een kortere termijn dan 3 maanden, als die op grond van de cao gold.
Tijdelijke arbeidsovereenkomsten die elkaar na 1 juli 2012 met een periode van ten hoogste 6 maanden opvolgen, tellen wél mee.
Opvolgende werkgevers
Als de werknemer ook eerder een arbeidsovereenkomst heeft gehad bij een andere werkgever en is de werkgever een opvolgend werkgever, dan telt dit voorgaande contract mee bij de berekening van de transitievergoeding. Hierbij geldt ook dat de periode tussen de arbeidsovereenkomsten maximaal 6 maanden is. Alleen als sprake is van vergelijkbare arbeid kunnen meerdere werkgevers als elkaars opvolger gezien worden.
De werkgever is een opvolgend werkgever als een werknemer bijvoorbeeld eerst als uitzendkracht bij de werkgever heeft gewerkt en daarna bij de organisatie in dienst is getreden.
Hoogte transitievergoeding
Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding zijn twee onderdelen van belang:
- het maandsalaris; en
- de duur van het dienstverband.
De transitievergoeding is maximaal € 83.000 bruto. Is het jaarsalaris hoger is dan € 83.000, dan maximaal 1 bruto jaarsalaris.
Om de duur van het dienstverband te berekenen, kijk je naar de totale duur van opvolgende arbeidsovereenkomsten van de werknemer. De tussen deze arbeidsovereenkomsten gelegen perioden van 6 maanden (of 3 maanden voor 1 juli 2012) tellen niet mee.
Transitievergoeding berekenen
De werknemer heeft sinds 1 januari 2020 vanaf de eerste dag van de arbeidsovereenkomst recht op een transitievergoeding bij ontslag. De berekening van de transitievergoeding gaat als volgt:
- De werknemer krijgt 1/3 maandsalaris per heel dienstjaar vanaf de eerste werkdag.
- De transitievergoeding over het resterende deel van de arbeidsovereenkomst wordt berekend volgens de formule: (bruto salaris ontvangen over resterende deel arbeidsovereenkomst / bruto maandsalaris) x (1/3 bruto maandsalaris /12).
Deze formule wordt ook gebruikt voor het berekenen van de transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst korter dan een jaar heeft geduurd.
Uitstel transitievergoeding
De werkgever hoeft (nog) geen transitievergoeding te betalen als hij de werknemer de garantie biedt dat hij binnen 6 maanden weer bij de organisatie kan werken. Die garantie moet bestaan uit het aangaan van een nieuwe (tijdelijke of vaste) arbeidsovereenkomst die ingaat na maximaal 6 maanden, vanaf het moment waarop een tijdelijke arbeidsovereenkomst eindigt. De nieuwe arbeidsovereenkomst moet een tussentijdse opzegmogelijkheid bevatten.
Hiermee wordt voorkomen dat de werkgever een transitievergoeding moet betalen terwijl de arbeidsrelatie met de werknemer in stand blijft. Daarnaast geeft de werkgever de werknemer zekerheid dat het dienstverband (op termijn) wordt voortgezet.
Bron: Rijksoverheid.nl en factsheet WAB: de transitievergoeding