Het kabinet, werknemers- en werkgeversorganisaties hebben op 5 juni 2019 een principeakkoord bereikt over onder meer vernieuwing van het pensioenstelsel en een minder snelle stijging van de AOW-leeftijd. Tien vragen en antwoorden over het pensioenakkoord.
Vraag 1. Wat is de status van de uitwerking van het pensioenakkoord?
Achter de schermen wordt hard gewerkt aan de uitwerking van het pensioenakkoord. Minister Koolmees van Sociale Zaken streeft er naar om de Tweede Kamer vóór het zomerreces van 2020 te informeren over de uitkomsten van de uitwerking. Dit gebeurt in de vorm van een notitie waarin hij de hoofdlijnen van het nieuwe pensioenstelsel uiteenzet. Op basis van deze hoofdlijnennotitie wordt vervolgens een wetsontwerp opgesteld.
Vraag 2. Welke partijen zijn hierbij betrokken?
De uitwerking van het pensioenakkoord 2019 wordt aangestuurd door een stuurgroep, bestaande uit het kabinet en vertegenwoordigers van werkgevers- en werknemersorganisaties.
Bij de uitwerking worden daarnaast toezichthouders DNB en AFM, het CPB en pensioenuitvoerders betrokken. De stuurgroep zal de besluiten die in de uitwerkingsfase worden genomen, bespreken met een klankbordgroep die bestaat uit vertegenwoordigers van organisaties van jongeren en ouderen.
Vraag 3. Welke pensioenregelingen worden ‘geraakt’ door het pensioenakkoord?
Het nieuwe pensioenstelsel raakt alle pensioenregelingen, ongeacht bij welke pensioenuitvoerder de regeling is ondergebracht. Alle regelingen moeten worden aangepast.
Vraag 4. Zorgt de coronacrisis voor uitstel van het pensioenakkoord?
Ook nu, tijdens de coronacrisis, wordt hard doorgewerkt aan de uitwerking van het pensioenakkoord. Minister Koolmees is nog steeds vastbesloten om de Tweede Kamer vóór het zomerreces van 2020 te informeren over de uitkomsten van de uitwerking van het pensioenakkoord.
Vraag 5. Wanneer wordt wetgeving omtrent het pensioenakkoord verwacht?
Het streven is het wetsvoorstel begin 2021 bij de Tweede Kamer in te dienen. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het nieuwe pensioenstelsel, waaronder het wettelijk kader van de nieuwe pensioencontracten, de afschaffing van de doorsneesystematiek, het transitiekader en de wijziging van het fiscale kader, is 1 januari 2022.
Vraag 6. Wanneer moeten werkgevers voldoen aan de nieuwe wetgeving?
Op dit moment wordt gesproken over de periode waarbinnen werkgevers en sectoren de tijd krijgen om de overstap te maken naar het nieuwe pensioenstelsel. Het idee is dat alle pensioenregelingen t.z.t. zijn aangepast aan het nieuwe wettelijk kader. Het is de verwachting dat hierover meer bekend zal worden gemaakt in de hoofdlijnennotitie.
Vraag 7. Moet de werkgever al rekening houden met het pensioenakkoord als we afspraken gaan maken over een nieuwe cao?
Dat kan nog niet. Er komt een compensatieregeling voor de overgang naar het nieuwe systeem. Oudere werknemers zullen gecompenseerd gaan worden voor de introductie van een gelijkblijvende premie (‘flat rate’-premie). Hierover zullen straks ook in de cao’s afspraken moeten worden gemaakt.
Vraag 8. Er is sprake van een ‘zware beroepen’ regeling die per 2021 ingaat. Moet de werkgever daaraan voldoen?
Nee. Uitgangspunt van de van RVU-heffing vrijgestelde vertrekregeling, is dubbele vrijwilligheid. Dat wil zeggen dat werkgevers en werknemers vrij zijn in hun keuze om van de mogelijkheid gebruik te maken. In cao’s kunnen hierover nadere afspraken worden gemaakt.
Vraag 9. Moet ik medewerkers al over het pensioenakkoord informeren?
Je kunt medewerkers nog niet goed informeren over wat het pensioenakkoord precies voor hen betekent. Wel is duidelijk dat de uitkering voortaan zal meebewegen met de ontwikkelingen op de financiële markten. In positieve en in negatieve zin.
Voor medewerkers die nu al een beschikbare-premieregeling (DC-regeling) hebben, zal de beschikbaar te stellen premie leeftijdsonafhankelijk worden. Dit kun je medewerkers alvast laten weten.
Vraag 10. Wat als het partijen niet lukt om het (voor de zomer) eens te worden?
In dit scenario wordt het heel lastig voor minister Koolmees om de wetsvoorstellen nog op tijd en voor de verkiezingen (voorjaar 2021) bij het parlement te krijgen en wordt het pensioenakkoord waarschijnlijk door een volgend kabinet en in andere politieke samenstelling in de Kamer behandeld. De invoeringsdatum van wetgeving wordt dan uitgesteld en dat leidt tot een vertraging, terwijl de situatie bij veel pensioenfondsen al nijpend is.
Bron: AWVN