Deze ouders komen in financiële problemen en moeten soms zelfs stoppen met werken.
De Nationale Ombudsman en de Kinderombudsman roepen in een gezamenlijke brief aan staatssecretaris Van Ark van Sociale Zaken op om de knelpunten in de wet op te lossen.
Aanspraak
Alleen ouders die werken of een opleiding, re-integratie- of inburgeringstraject volgen hebben recht op kinderopvangtoeslag. In december 2019 is een wetsvoorstel gepubliceerd waarin een uitzondering wordt gemaakt voor ouderparen waarvan één van de ouders een Wlz-indicatie heeft en niet kan werken en niet voor de kinderen kan zorgen. In het voorstel kunnen deze ouders voortaan aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. De ombudsmannen juichen dit toe.
Foutieve aannames
Bij andere groepen ouders met vergelijkbare problemen worden deze echter niet met het wetsvoorstel opgelost. De wet gaat er vanuit dat huwelijkspartners altijd in hetzelfde huis wonen. En dat een partner die niet werkt altijd voor de kinderen kan zorgen. Die aannames blijken voor sommige groepen ouders niet te kloppen.
Van ouderparen waarvan één van de ouders (tijdelijk) in het buitenland woont, in een instelling verblijft of arbeidsongeschikt is, hebben de ombudsmannen gelijksoortige signalen ontvangen.
Nationale ombudsman Reinier van Zutphen:
“Door de strikte criteria moeten ouders stoppen met werken om voor hun kinderen te zorgen, met alle financiële problemen van dien. En door het mislopen van de aanvulling op het kindgebonden budget voor alleenstaande ouders kan hun inkomen honderden euro’s onder het bestaansminimum terecht komen. Dat kan niet. Er moet snel iets gebeuren.”
Geen oplossing
Gemeenten kunnen ouders die tijdelijk geen kinderopvangtoeslag kunnen krijgen ondersteunen. Dat doen zij vanuit een sociaal-medische indicatie (SMI). Maar dat is geen oplossing, schrijven de ombudsmannen. Iedere gemeente heeft eigen regels over het wel of niet toekennen van deze indicatie en de ondersteuning vanuit een SMI is maar tijdelijk.
Oplossen in wet
Volgens de ombudsmannen is het ook geen optie om te wachten op een eventuele herziening van het toeslagenstelsel.
Van Zutphen:
“Zolang er geen nieuw stelsel is, is het zaak om het huidige systeem nu al zo goed mogelijk te laten werken voor wie het bedoeld is: mensen met kinderen die graag willen werken én alleenstaande ouders die de aanvulling op het kindgebonden budget niet kunnen missen omdat ze anders onder het bestaansminimum komen.”
De Nationale ombudsman en de Kinderombudsman vragen de staatssecretaris dan ook om de genoemde knelpunten in de wet op te lossen, zoals bij de wijziging van de Wet Kinderopvang. En om ook bij de eventuele herziening van het toeslagenstelsel aandacht te hebben voor deze groepen ouders.
Brief aan staatssecretaris Van Ark