In het pensioenakkoord is afgesproken dat de AOW-leeftijd de komende jaren in vertraagd tempo stijgt tot 67 jaar in 2024. Daarna is de intentie de AOW-leeftijd langzamer te laten stijgen dan de levensverwachting. Dit houdt in dat elk jaar levenswinst wordt vertaald in gemiddeld acht maanden langer doorwerken en gemiddeld vier maanden langer AOW-pensioen.
De voorbereidingen voor het wetsvoorstel zijn gestart. Minister Koolmees informeert de Tweede Kamer voor de zomer van 2020 over de voortgang.
Aangezien de AOW-leeftijd in 2025 voor 1 januari 2020 moet worden vastgesteld, gebeurt dit nog volgens de huidige wetgeving. Op basis hiervan komt de AOW-leeftijd in 2025 uit op 67 jaar en drie maanden. Zodra de afspraak uit het pensioenakkoord een wettelijke grondslag heeft, komt de AOW-leeftijd ook in 2025 uit op 67 jaar.
CBS-prognoses
Het CBS heeft op 1 november 2019 de raming van de gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd voor 2025 en 2031 bekendgemaakt. Het CBS gaat in de nieuwe prognoses uit van een gemiddelde resterende levensverwachting op 65-jarige leeftijd van 20,75 jaar in 2025 en van 21,43 jaar in 2031.
Op basis van de nieuwe CBS-prognose blijft de AOW-leeftijd na uitwerking van het pensioenakkoord ook in 2025 op 67 jaar (zie ook tabel hierna).
AOW-leeftijd vóór pensioenakkoord
2019 66 jaar + 4 maanden
2020 66 jaar + 8 maanden
2021 67 jaar
2022 67 jaar + 3 maanden
2023 67 jaar + 3 maanden
2024 67 jaar + 3 maanden
2025 67 jaar + 3 maanden
AOW-leeftijd ná pensioenakkoord
2019 66 jaar + 4 maanden
2020 66 jaar + 4 maanden
2021 66 jaar + 4 maanden
2022 66 jaar +7 maanden
2023 66 jaar + 10 maanden
2024 67 jaar
2025 67 jaar
Pensioenrichtleeftijd
De pensioenrichtleeftijd is op een vergelijkbare wijze gekoppeld aan de levensverwachting. De pensioenrichtleeftijd blijft ook in 2021 68 jaar.
Kamerbrief over AOW-leeftijd in 2025