Het te vorderen bedrag aan achterstallig variabel salaris heeft betrekking op de aan de werknemer toekomende bonussen over de jaren 2014 en 2015. Uitbetaling van de bonus over 2014 moest plaatsvinden in 2015 en 2018. De bonus over 2015 moest in 2016 en 2019 plaatshebben.
Brutobedragen terecht?
De werknemer stelt dat de werkgever nog niet alle bonussen aan hem heeft uitgekeerd en dat de bonussen die in aandelen zijn toegekend, ten onrechte als brutobedragen zijn aangemerkt/uitbetaald.
De werkgever heeft aangevoerd dat in de brieven van 20 mei 2015 en 23 juni 2016 ten onrechte is opgenomen dat het zou gaan om nettobedragen. Bij brief van 24 mei 2018 is dit ook aan de werknemer gecommuniceerd. De aan de werknemer toegekende bonus in de vorm van aandelen vertegenwoordigt daarom ten aanzien van 2014 een totaalbedrag van € 20.751,64 bruto en ten aanzien van 2015 een totaalbedrag van € 13.469,32 bruto.
Wat staat vast?
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Uitbetaling van de toegekende bonussen vindt plaats in verschillende delen: 50% van de toegekende bonus is bij toekenning uitbetaald en overige 50% wordt na een periode van 3 jaar uitbetaald.
- De bonus over het jaar 2014 is toegekend in 2015. 50% daarvan is in 2015 uitbetaald en overige 50% (moest) in 2018 (worden uitgekeerd).
- De bonus over 2015 is in 2016 toegekend, zodat daarvan 50% in 2016 is uitbetaald en de overige 50% in 2019 uitbetaald moet worden.
Bruto- of nettowaarde aandelen?
Niet in geschil is dat de delen van de bonus die in cash uitbetaald zou worden, brutobedragen betreffen. Het geschil ziet dan ook op de vraag of de waarde van de aan de werkgever toegekende aandelen een bruto- of een nettobedrag betreft.
Uit de brieven van 20 mei 2015 en 23 juni 2016 blijkt dat aan de werknemer de volgende bonussen zijn toegekend:
Bonus-jaar | Ca sh |
Bedrag | Betaald | Aan-delen | Waarde aandelen | Betaald |
2014 | 20 15 |
€ 10.375,82 (bruto) | € 10.375,82 (bruto) | 2015 | € 10.375,82 netto (€ 24.292,56 bruto) |
€ 10.375,82 (bruto) |
20 18 |
€ 10.375,82 (bruto) | € 10.375,82 (bruto) | 2018 | 10.375,82 netto (€ 24.292,56 bruto) |
Nog niet betaald | |
2015 | 20 16 |
€ 6.734,66 (bruto) | € 6.734,66 (bruto) | 2016 | € 6.734,66 netto | € 6.734,66 bruto |
20 19 |
€ 6.734,66 (bruto) | Nog niet betaald | 2019 | € 6.734,66 netto | Nog niet betaald |
De werkgever heeft onvoldoende weersproken dat de aan de werknemer toegekende bonusbedragen niet juist in de brief zijn opgenomen en dus dat alle opgenomen bedragen brutobedragen betreffen. In de brief met betrekking tot het bonusjaar 2014 is het nettobedrag zelfs gespecificeerd naar een brutobedrag. Door het bruto-equivalent van het nettobedrag op te nemen, kan niet worden volgehouden dat er sprake is van een kennelijke verschrijving. Zeker niet nu er in opvolgende jaren gesproken wordt over de nettowaarde van de aandelen.
Beroep op Beloningsbeleid faalt
De werkgever heeft verder aangevoerd dat uit het Beloningsbeleid van het bedrijf volgt dat het variabele deel van het inkomen nooit hoger kan zijn dan 20% van het vaste salaris. Daaruit volgt volgens de werkgever dat er geen sprake kan zijn van netto, maar van bruto bonusbedragen. Deze stelling is niet juist.
Volgens de werkgever had de werknemer over 2014 recht op een variabele beloning van € 41.503,28 bruto. Ervan uitgaande dat dit bedrag gelijk is aan 20% van het vaste salaris van de werknemer betekent dit dat de werknemer over 2014 een vast salaris genoot van (minimaal) (5 x € 41.503,28 =) € 207.516,40. Uit de overgelegde stukken is gebleken dat het jaarsalaris van de werknemer minder hoog was.
Daarnaast is in het Beloningsbeleid ook niet expliciet opgenomen dat het variabele inkomen altijd in de vorm van brutobedragen worden toegekend. Verder kan de clawbackregeling niet met succes worden toegepast nu niet is gebleken dat er sprake is van onjuiste informatie of frauduleus handelen van de werknemer. Het beroep van de werkgever op het Beloningsbeleid slaagt dan ook niet en de werknemer mocht erop vertrouwen dat de in de brieven opgenomen bedragen juist waren.
De stelling van de werkgever dat uitbetaling van de toegekende bedragen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, is onvoldoende onderbouwd. De stelling dat de overige directeuren geen aanspraak hebben gemaakt op netto-uitbetaling van toegekende nettobedragen, is daartoe onvoldoende.
Bonussen betalen
De werkgever wordt daarom veroordeeld om aan de werknemer te betalen:
- € 13.916,74 bruto (€ 24.292,56 – € 10.375,82) (bonus in aandelen over bonusjaar 2014, uitbetaling in 2015);
- € 24.292,56 bruto (bonus in aandelen over bonusjaar 2014, uitbetaling in 2018);
- € 6.734,66 netto, verminderd met € 6.734,66 bruto (bonus in aandelen over bonusjaar 2015, uitbetaling in 2016);
- € 6.734,66 netto (bonus in aandelen over bonusjaar 2015, uitbetaling in 2019);
- € 6.734,66 bruto (bonus in cash over bonusjaar 2015, uitbetaling in 2019).
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 10 juli 2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:3228