Het loonverschil hangt sterk samen met verschillen in achtergrondkenmerken. Flexibele werknemers zijn bijvoorbeeld gemiddeld jonger en lager opgeleid.
Het loonverschil zou 7 procent zijn als er geen verschillen in achtergrondkenmerken waren. Het loonverschil ten opzichte van vaste werknemers varieert fors tussen de verschillende soorten flexibele werknemers.
Soorten flexibele werknemers
Voor oproepkrachten en tijdelijke werknemers zonder vaste uren is het ongecorrigeerde loonverschil 58 procent, het voor uiteenlopende achtergrondkenmerken gecorrigeerde loonverschil is 3 procent.
Bij uitzendkrachten bedraag het loonverschil zonder correctie 37 procent, met correctie nog altijd 13 procent.
Er zijn in Nederland steeds meer werknemers met een flexibele arbeidsrelatie. Had in 2008 nog 17 procent van de werkzame beroepsbevolking een flexibele arbeidsrelatie in 2018 was dit aandeel toegenomen tot 22 procent.
Gemiddeld uurloon
Werknemers met een flexibele arbeidsrelatie verdienden in 2016 in Nederland per uur gemiddeld ongeveer de helft van werknemers met een vaste arbeidsrelatie. De eerste groep verdiende gemiddeld 11,40 euro per uur, voor de laatste was dit 22,10 euro.
Voor werknemers met een tijdelijk contract met uitzicht op een vast dienstverband is het loonverschil met vaste medewerkers het kleinst. Zij verdienden gemiddeld 16,80 euro per uur. Dat komt neer op een loonverschil van 24 procent.
Oproepkrachten en werknemers met variabele uren hebben te maken met het grootste loonverschil. Zij verdienen per uur 9,20 euro; een loonverschil van 58 procent.
Voor alle typen flexwerkers geldt dat het loonverschil nog iets groter is als rekening wordt gehouden met overwerk en incidentele beloningen.
Jongeren verdienen minder
Het loonverschil tussen vaste en flexibele werknemers komt vooral door leeftijd. Flexibele werknemers zijn gemiddeld jonger. 45 procent van de flexibele werknemers was in 2016 jonger dan 25 jaar, tegenover 7 procent van de vaste werknemers.
Het verschil in uurloon tussen vaste en flexibele werknemers blijkt vooral te kunnen worden toegeschreven aan de persoons- en baankenmerken van flexibele werknemers. Als flexibele werknemers gemiddeld genomen dezelfde achtergrondkenmerken zouden hebben als vaste werknemers blijft er een loonverschil van 7 procent over.
Oproepkrachten hebben na correctie voor achtergrondkenmerken het kleinste loonverschil, namelijk 3 procent.