De regeling van 8 juli 2019 wijzigt de Regeling Wfsv naar aanleiding van de wijziging van de Wet financiering sociale verzekeringen (Wfsv) in het kader van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). De regeling is op 15 juli 2019 in de Staatscourant gepubliceerd.
Uitzendbedrijven
Daarnaast wordt geregeld dat uitzendbedrijven die waren ingedeeld in andere sectoren dan de uitzendsector (vaksectoren) en waarvan de indeling op grond van het overgangsrecht in dat onderdeel was voortgezet, met ingang van de inwerkingtredingsdatum van de Wab worden ingedeeld in de uitzendsector.
Ook wordt bepaald dat payrollbedrijven niet meer worden ingedeeld in de uitzendsector. Payrollbedrijven worden in plaats daarvan ingedeeld in sector 45.
Lage en hoge WW-premie
De WAB wijzigt de financiering van de Werkloosheidswet (WW) door de WW-premie te differentiëren naar aard van het contract: voor vaste contracten gaan werkgevers een lagere WW-premie afdragen dan voor flexibele contracten. Hierdoor worden voor de WW de sectorpremies en sectorfondsen afgeschaft. In verband daarmee vervallen ook de bepalingen in de Regeling Wfsv die daarop betrekking hadden.
Herziening lage premie bij > 30% extra verloonde uren
De werkgever en werknemer komen samen de gebruikelijke arbeidsduur contractueel overeen. Het aantal verloonde uren kan echter hoger liggen dan de overeengekomen omvang van de te verrichten arbeid, bijvoorbeeld door overwerk. De werkgever geeft de overeengekomen vaste arbeidsomvang per week en het aantal daadwerkelijk verloonde uren per aangiftetijdvak aan in de loonaangifte.
Om te voorkomen dat vaste contracten worden aangegaan met een (zeer) beperkt aantal vaste uren en in de praktijk structureel overwerk wordt ingezet als flexibele arbeid waardoor de hoge premie wordt omzeild, wordt voor een werknemer waarvoor in een kalenderjaar meer dan 30% extra uren is verloond ten opzichte van het aantal uren dat voortvloeit uit de overeengekomen arbeidsomvang in dat jaar de lage WW-premie herzien. De werkgever moet alsnog de hoge WW-premie afdragen over het gehele kalenderjaar of over die periode dat de dienstbetrekking gedurende het kalenderjaar heeft bestaan.
Om te berekenen of deze situatie op een werknemer van toepassing is, moet de verhouding tussen het aantal verloonde uren en de totale overeengekomen arbeidsomvang in een kalenderjaar worden berekend.
Verloonde uren
Om het aantal verloonde uren per kalenderjaar te bepalen moet de salarisadministrateur eerst de verloonde uren uit alle aangiftetijdvakken en alle dienstbetrekkingen tussen de werkgever en de werknemer in een kalenderjaar bij elkaar optellen.
Overeengekomen arbeidsomvang
Om de overeengekomen omvang van de te verrichten arbeid te bepalen moet je als salarisadministrateur daarna de volgende stappen doorlopen:
- Per aangiftetijdvak moet je – om de vaste arbeidsomvang van het aangiftetijdvak te berekenen – het aantal contracturen per week, zoals opgegeven in de loonaangifte vermenigvuldigen met:
– 4 (bij aangiftetijdvak per 4 weken);
– met 13/3 (bij aangiftetijdvak per maand);
– met 26 (aangiftetijdvak per half jaar); en
– met 52 (aangiftetijdvak van jaar).
De overeengekomen arbeidsomvang moet je per aangiftetijdvak rekenkundig afronden op 2 decimalen. - Als de dienstbetrekking een deel van het aangiftetijdvak bestaat, dan moet je de contracturen vermenigvuldigen met het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking in dat aangiftetijdvak heeft bestaan gedeeld door 7. De overeengekomen arbeidsomvang moet je per aangiftetijdvak rekenkundig afgerond op twee decimalen.
- Om de overeengekomen vaste arbeidsomvang per kalenderjaar te bepalen, moet je het totaal van de omvang per aangiftetijdvak in dat kalenderjaar bij elkaar optellen.
Het kan voorkomen dat de overeengekomen arbeidsomvang wijzigt tijdens het aangiftetijdvak. In dat geval moeten werkgevers volgens de instructies van de Belastingdienst bij het invullen van de contracturen in de loonaangifte uitgaan van de situatie op de laatste dag van het aangiftetijdvak (of, als de dienstbetrekking eerder beëindigd is, de laatste dag van de dienstbetrekking).
Voor de toepassing van deze regeling wordt uitgegaan van wat is opgegeven in de loonaangifte en wordt dus geen rekening gehouden met mogelijke wijzigingen in de overeengekomen arbeidsomvang gedurende het aangiftetijdvak.
Voorbeeld 1. Aangiftetijdvak 1 maand, vast contract 20 uur per week
De werkgever hanteert een aangiftetijdvak van een maand. De werknemer heeft een vast contract voor 20 uur per week. De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak is (20,00 uur x 13/3) = 86,666. Dit is rekenkundig afgerond 86,67 uur. De werknemer heeft van januari tot en met december gewerkt. De overeengekomen arbeidsomvang per kalenderjaar wordt berekend door per maand (86,67 uur) de overeengekomen arbeidsomvang bij elkaar op te tellen. Dat is 12 x 86,67 = 1040,04 uur.
Voorbeeld 2. Aangiftetijdvak 4 weken, vast contract 15 uur per week
De werkgever hanteert een aangiftetijdvak van 4 weken. De werknemer heeft een vast contract voor 15 uur per week. De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak is (15,00 uur x 4) = 60,00 uur. De werknemer heeft van januari tot en met december gewerkt. De overeengekomen arbeidsomvang per kalenderjaar wordt berekend door per aangiftetijdvak (60,00 uur) de overeengekomen arbeidsomvang bij elkaar op te tellen. Er zijn dertien aangiftetijdvakken. Dus 13 x 60,00 = 780,00 uur.
Voorbeeld 3. Aangiftetijdvak 1 maand, vast contract 2o uur per week
De werkgever hanteert een aangiftetijdvak van een maand. De werknemer heeft een vast contract voor 20 uur per week. Per 15 december gaat de werknemer uit dienst (en was verder het gehele kalenderjaar in dienst). De overeengekomen arbeidsomvang in december is (20,00 uur x 14 kalenderdagen) / 7 = 40,00 uur. De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak over de andere aangiftetijdvakken is 86,67 uur, net zoals in voorbeeld 1. De totale overeengekomen arbeidsomvang in het kalenderjaar is (11 x 86,67) + 40,00 = 993,37 uur.
Berekening percentage
Om vast te stellen of meer dan 30% meer uren zijn verloond, moet vervolgens de verhouding tussen het aantal verloonde uren en de overeengekomen arbeidsomvang per kalenderjaar worden berekend. Hiertoe moet het aantal verloonde uren gedeeld worden door de overeengekomen arbeidsomvang per kalenderjaar, minus één. Daaruit volgt een percentage. Dit percentage wordt naar beneden afgerond op een heel percentage.
Voor de drie voorbeelden hiervoor betekent dat het volgende als in alle drie de gevallen in het kalenderjaar 1200 uren zijn verloond:
Voorbeeld 1: ((1200/1040,04) – 1) x 100% = 15,38% dus afgerond 15% meer verloonde uren dan de overeengekomen arbeidsomvang. Dit is minder dan 30% daarom wordt in dit geval de lage WW-premie niet herzien.
Voorbeeld 2: ((1200/780) – 1) x 100% = 53,85% dus afgerond 53% meer verloonde uren dan de overeengekomen arbeidsomvang. Dit is meer dan 30% daarom wordt in dit geval de lage WW-premie herzien.
Voorbeeld 3: ((1200/993,37)-1) x 100% = 20,80% dus afgerond 20% meer verloonde uren dan de overeengekomen arbeidsomvang. Dit is minder dan 30% daarom wordt in dit geval de lage WW-premie niet herzien.
Berekening overeengekomen arbeidsomvang van gemiddeld 35 uur per week
De 30%-herzieningssituatie geldt niet als de overeengekomen arbeidsomvang van de vaste arbeidsovereenkomst gemiddeld 35 uur per week of meer bedraagt in een kalenderjaar. Om te bepalen of daarvan sprake is, moet de totale overeengekomen arbeidsomvang gedeeld worden door de duur van de dienstbetrekking in het kalenderjaar uitgedrukt in weken.
Het aantal weken dat een werknemer in een kalenderjaar in dienst is geweest bereken je door het aantal kalenderdagen dat er tussen de werkgever en de werknemer een of meer dienstbetrekkingen heeft (hebben) bestaan te delen door 7. Dit getal wordt rekenkundig afgerond op twee decimalen.
Om de gemiddelde overeengekomen omvang van de te verrichten arbeid te berekenen wordt de totale omvang van overeengekomen arbeidsuur gedeeld door het aantal weken. Dit wordt naar boven afgerond op hele uren.
Dienstbetrekkingen waarop niet het lage premiepercentage van toepassing is, worden buiten beschouwing gelaten bij de berekening.
Voorbeeld 4. Gemiddeld 35 vaste uren per week
Een werknemer is het hele kalenderjaar in dienst bij de werkgever. De werkgever doet loonaangifte per maand. De overeengekomen arbeidsomvang is 30 uur per week. Vanaf 1 juli krijgt de werknemer een contract voor 40 uur per week.
De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak in de eerste 6 maanden van het kalenderjaar is (30 uur x 13/3) = 130 uur.
De overeengekomen arbeidsomvang per aangiftetijdvak in de laatste 6 maanden van het kalenderjaar is (40 uur x 13/3) = 173,333. Dit is rekenkundig afgerond 173,33 uur.
De totale overeengekomen arbeidsomvang in het kalenderjaar is 6 x 130 + 6 x 173,33 = 1819,98 uur.
De werknemer is 365 dagen in dienst. 365/7 = 52,14 weken.
De gemiddelde overeengekomen arbeidsomvang per week is dan 1819,98/52,14 = 34,905. Dit is rekenkundig afgerond 34,91 uur. Dit wordt naar boven afgerond op een heel aantal uren.
De werknemer heeft gemiddeld 35 uur per week overeengekomen vaste uren.
De WW-premie voor deze werknemer wordt niet op grond van de 30%-herzieningssituatie herzien.