De kantonrechter heeft geoordeeld dat de werknemer zijn werkgever een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen.
De werkgever heeft aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd dat de werknemer op 21 april 2021 moedwillig een Opel Corsa heeft gesaboteerd, in de zin dat hij de carterplug heeft losgedraaid waardoor de olie uit de auto is gelekt.
Mede op basis van de tijdens de mondelinge behandeling bekeken beelden van camera’s aan de voorzijde van het bedrijf van de werkgever (drie videobestanden) en twee filmpjes (over het losdraaien van een carterplug) overweegt het hof hierover het volgende.
Camerabeelden
Op de camerabeelden is te zien dat de monteur de Opel Corsa, die bij de werkgever was voor onderhoud, inparkeert aan de overkant van de weg rechts van de garage. Deze monteur stapt uit de auto en loopt terug naar het tankstation. Daarbij is hij niet onder de auto geweest.
Geen oliespoor te zien
Er was geen oliespoor te zien van de werkplaats tot de plaats waar de Opel Corsa werd ingeparkeerd, zoals ook de magazijnmanager heeft verklaard, dus aangenomen kan worden dat de auto niet al olie lekte toen deze werd ingeparkeerd.
Handeling bij carterplug
Daarna is op de camerabeelden te zien dat de werknemer een andere auto aan de overkant van de weg links van de garage parkeert. Nadat hij uit deze auto is gestapt, loopt hij achter een aantal andere auto’s langs naar de Opel Corsa. Hij knielt aan de voorzijde van deze auto en hij kijkt eronder. Dan gaat hij met zijn linkerhand onder de auto en verricht, naar de werkgever onbetwist door de werknemer heeft gesteld, een handeling bij de carterplug. Dit duurt enkele seconden.
Controle niet geloofwaardig
Het hof acht het niet geloofwaardig dat de werknemer dat in het kader van een controle van de werkzaamheden van de monteur heeft gedaan. De auto was klaar gezet aan de overkant van de weg, gereed voor aflevering. Voor een eindcontrole als door de werknemer bedoeld, was wat hij deed te kort. Daarbij past ook niet dat dit werk dan buiten de werkplaats zou zijn uitgevoerd. Bovendien was zijn handeling alleen gericht op de carterplug. Voor zover de werknemer ingang wil doen vinden dat hij slordig is geweest bij zijn controle, kan het hof hem daarin niet volgen.
Tussen partijen is niet in geschil dat de werknemer een bekwame en ervaren monteur is. Als de carterplug niet goed vast zat, moet de werknemer dit dus hebben bemerkt.
Niet per se gereedschap nodig
Vervolgens is op de camerabeelden te zien dat de werknemer terugloopt naar het tankstation. In zijn ene hand heeft hij een poetsdoek. De werknemer veegt zijn handen af aan de poetsdoek voordat hij zijn mondkapje pakt en het tankstation ingaat. De werkgever heeft onderbouwd dat een carterplug met een (klein) handgereedschap kan worden losgedraaid. Op basis van de camerabeelden kan niet worden vastgesteld dat de werknemer een dergelijk gereedschap in zijn andere hand heeft.
De werkgever heeft met de filmpjes waarop te zien is dat carterplugs met de hand worden losgedraaid, echter voldoende aannemelijk gemaakt dat niet per se gereedschap nodig is om een carterplug (verder) los te draaien. Ook blijkt uit deze filmpjes dat dit in een korte tijdspanne kan. Als de werknemer rechtshandig is, zoals hij in dit verband heeft gesteld, sluit dat niet uit dat hij de carterplug met zijn linkerhand heeft losgedraaid.
Grote plas olie
Als ten slotte de eigenaar van Opel Corsa de auto komt ophalen, staat het olielampje aan. Er blijkt een grote plas olie op de plek te liggen waar de auto was geparkeerd. Dit kan de werknemer niet ontkennen omdat hij meegeholpen heeft met het opruimen van de olie. Ook ligt de carterplug daar. Doordat de carterplug (die nog intact was) is losgedraaid, is de olie uit de Opel Corsa gelopen. Het voorgaande vindt ook steun in de verklaring van de magazijnmanager daarover in verbinding met de verklaring van de monteur. De werknemer heeft een en ander niet althans niet voldoende gemotiveerd betwist.
Carterplug losgedraaid
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, staat voldoende vast dat de werknemer de carterplug heeft losgedraaid. Het hof heeft de mogelijkheid onder ogen gezien dat er een andere verklaring is voor de olielekkage bij de Opel Corsa, maar die is niet gebleken. In het bijzonder zijn er geen aanwijzingen dat tussen het moment dat de werknemer de handeling onder de auto heeft verricht en het moment dat de eigenaar van de auto deze komt ophalen, een ander dan de werknemer de carterplug heeft losgedraaid.
Bewust auto onklaar gemaakt
De werkgever heeft naar voren gebracht dat hij de camerabeelden heeft bekeken om te zien of er iemand anders onder de auto is geweest, maar dat dit niet het geval was. Het losdraaien van de carterplug door de werknemer waardoor de olie uit de auto is gelekt kan volgens het hof worden gekwalificeerd als het moedwillig saboteren van de auto. Hiermee heeft de werknemer de auto immers onklaar gemaakt (‘onklaar maken’ is een gangbare betekenis van ‘saboteren’). Hij kan dit niet anders dan bewust hebben gedaan. Hij heeft deze handeling buiten de werkplaats verricht, uit het zicht van zijn collega’s. Niet behoeft te worden achterhaald met welk motief de werknemer dit heeft gedaan.
Ontslag rechtsgeldig gegeven
Het hof komt tot de conclusie dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig is gegeven. Van de werkgever kon in dit geval redelijkerwijs niet worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. De moedwillige sabotage van een auto door een monteur is schadelijk voor de bedrijfsvoering van de werkgever. Dit kan tot grote materiële en immateriële schade leiden. Ook is de goede naam van het bedrijf geschaad. Hier komt bij dat de werknemer geen openheid van zaken heeft gegeven.
Dringende reden
De gedragingen van de werknemer vormen, de omstandigheden van het geval in onderling verband en samenhang in aanmerking genomen, een dringende reden voor ontslag. De werknemer is direct aansluitend aan het ontslag op staande voet in dienst getreden bij een ander autobedrijf, zij het tegen een lager loon. Dit laatste leidt niet tot een ander oordeel.
De aard en de ernst van de dringende reden afwegend tegen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer was volgens het hof een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd en hoefde de werkgever niet te volstaan met een minder vergaande (disciplinaire) sanctie.
De werknemer heeft in het kader van de beoordeling van het ontslag op staande voet verder ook geen omstandigheden aangevoerd die tot een ander oordeel leiden.
Uitspraak Hof ‘s-Hertogenbosch, 10 maart 2022, ECLI:NL:GHSHE:2022:777