De werknemer is ambulanceverpleegkundige en werkt daarom soms op onregelmatige tijden. Daarvoor ontvangt de werknemer een onregelmatigheidstoeslag. Moet de onregelmatigheidstoeslag, die de werknemer op zijn eigen verzoek ontvangt in de vorm van (extra) vrije dagen worden meegenomen in de berekening van zijn loon tijdens vakantie en ziekte.
De kantonrechter oordeelt dat de onregelmatigheidstoeslag van de werknemer een looncomponent blijft die moet worden meegenomen bij het bepalen van de waarde van zijn loon tijdens vakantie en ziekte.
Dat de werknemer op grond van de mogelijkheid in de cao de keuze heeft gemaakt om zijn onregelmatigheidstoeslag niet te laten uitkeren in de vorm van loon, maar in de vorm van vrije dagen, maakt niet dat er geen sprake (meer) is van een looncomponent die meetelt voor de waarde van loon tijdens vakantie of ziekte.
Keuze van invloed op waarde loon tijdens vakantie of ziekte?
De kern van dit geschil is de vraag of de keuze die de werknemer heeft gemaakt over zijn ORT, namelijk de keuze om de ORT in de vorm van vrije dagen te ontvangen, invloed zou moeten hebben op de waarde van zijn loon tijdens ziekte en vakantie. Dat is op dit moment het geval, omdat de werkgever bij de bepaling van de waarde van het vakantieloon en ziekteloon van de werknemer vanwege de omzetting in tijd niet meer (de waarde van) zijn ORT-vergoeding meeneemt. Volgens de werknemer is dit niet juist.
Wat zegt de werknemer?
De werknemer heeft aangevoerd dat uit artikel 12.1 lid 1 en 2 van de cao volgt dat de werknemer tijdens vakantie recht heeft op loon, en daarbij ook een vergoeding voor ORT ontvangt. Daarnaast heeft de werknemer, met verwijzing naar het arrest Williams e.a. tegen British Airways (ECLI:EU:C:2011:588) van het Hof van Justitie, aangevoerd dat alle looncomponenten die intrinsiek samenhangen met de werkzaamheden van de werknemer en waarvoor hij een financiële compensatie ontvangt tot het vakantieloon behoren.
Volgens de werknemer hangt ORT in de vorm van doorbetaalde vrije tijd intrinsiek samen met de verrichte werkzaamheden.
Nog steeds sprake van ‘ontvangen van ORT’
De werknemer heeft verder aangevoerd dat er bij een vergoeding van ORT in de vorm van vrije tijd, waar hij voor heeft gekozen, nog steeds sprake is van ‘ontvangen van ORT’ in de zin van de cao, zodat ook in dat geval de waarde van de ORT moet worden meegenomen bij de vaststelling van het vakantieloon. Dit geldt volgens de werknemer ook voor het loon tijdens ziekte zoals verwoord in artikel 14 van de cao.
Wat zegt de werkgever?
Volgens de werkgever is artikel 7:639 BW het uitgangspunt voor de uitleg van artikel 12.1 van de cao, waarbij het artikel richtlijnconform moet worden uitgelegd. Met verwijzing naar het arrest Williams e.a. tegen British Airways kan volgens de werkgever bij een vergoeding in de vorm van vrije tijd, zoals in het geval van de werknemer, geen sprake zijn van een ‘financiële vergoeding’.
‘Oneerlijk dan wel voordeel’
Verder heeft de werkgever aangevoerd dat een werknemer die extra vrije dagen opneemt, minder werkt, en dat de logische gevolgtrekking daarvan is dat die werknemer ook minder vakantieloon ontvangt. Het zou volgens de werkgever oneerlijk dan wel een voordeel zijn wanneer een werknemer zijn ORT-vergoeding ontvangt in de vorm van vrije tijd, en dat daarbij die ORT ook in zijn vakantieloon wordt meegenomen. Die redenering geldt ook voor het loon gedurende ziekte, aldus de werkgever.
Wat oordeelt de kantonrechter?
De kantonrechter beoordeelt eerst of de ORT-vergoeding moet worden meegenomen bij de bepaling van de waarde van het vakantieloon van de werknemer en gaat daarna in op het loon bij ziekte.
Op grond van artikel 7:639 van het Burgerlijk Wetboek (BW) behoudt de werknemer gedurende zijn vakantie recht op loon. Van dit artikel kan op grond van artikel 7:645 BW niet ten nadele van de werknemer worden afgeweken, tenzij zodanige afwijking bij die artikelen is toegelaten. Voor de invulling van het vakantieloonbegrip moet worden gekeken naar de jurisprudentie (uitspraken) van het Europese Hof van Justitie.
Vakantieloon in overeenstemming met gebruikelijk arbeidsloon
In het arrest Williams e.a. tegen British Airways heeft het Hof van Justitie over vakantie met behoud van loon geoordeeld dat het vakantieloon overeen moet stemmen met het gebruikelijk arbeidsloon van de werknemer en, als het gebruikelijke loon uit verschillende componenten bestaat dan moet elke last die intrinsiek samenhangt met de uitvoering van de taken die de werknemer zijn opgedragen in zijn arbeidsovereenkomst en waarvoor hij een financiële vergoeding ontvangt, worden gerekend tot de globale beloning van de werknemer, terwijl alleen occasionele of bijkomende kosten niet meetellen voor de berekening van het te betalen bedrag aan vakantieloon.
Intrinsieke samenhang tussen ORT en werkzaamheden
Tussen partijen is niet in geschil dat de werknemer zijn werkzaamheden (ook) op onregelmatige tijden verricht en dat dit behoort tot de aan hem opgedragen taken. Er is dan ook sprake van een intrinsieke samenhang tussen de ORT en de werkzaamheden van de werknemer.
In de cao is ook bepaald dat de financiële vergoeding hiervoor (de ORT) moet worden gerekend tot het gebruikelijke loon van de werknemer en dat hij tijdens vakanties recht heeft op doorbetaling van het loon inclusief de ORT.
ORT in de vorm van vrije dagen
Partijen zijn het ook eens over het recht op doorbetaling van ORT voor de situatie dat de werknemer ORT in geld ontvangt. Het gaat in deze zaak om de vraag of dit recht nog steeds bestaat wanneer een werknemer ervoor kiest de ORT in de vorm van vrije dagen te ontvangen. Tussen partijen bestaat in dit kader een verschil van inzicht over de uitleg van het loonbegrip in de artikelen 8.1 lid 4, 12.1 lid 1 en 2 en 14.2 lid 1 van de cao.
Cao: ORT is looncomponent
In artikel 12.1 van de cao is bepaald dat de werknemer gedurende de vakantie recht behoudt op loon en ook een vergoeding onregelmatigheidstoeslag (ORT) ontvangt. In artikel 14.2 is bepaald dat ORT een looncomponent van het loon bij ziekte. Op grond van de cao is de ORT dus als looncomponent onderdeel van het vakantieloon en het ziekteloon.
Vergoeding ORT?
Partijen twisten concreet over de vraag of er in het geval van de werknemer, die op grond van artikel 8.1 van de cao de keuze heeft gemaakt om de vergoeding van ORT te ontvangen in de vorm van vrije dagen, ondanks de omzetting in vrije tijd (nog) sprake is van ‘een vergoeding ORT’ in de zin van artikel 12.1 en 14.2 van de cao die moet worden betrokken bij het vakantieloon en het loon bij ziekte.
Financiële vergoeding
Volgens de werkgever is de ORT in de loonbepalingen bij vakantie en ziekte beperkt tot ORT als financiële vergoeding.
De kantonrechter stelt vast dat de werknemers van de werkgever de ORT als financiële vergoeding krijgen. Alleen als zij daar zelf om verzoeken, kan de ORT op grond van artikel 8.1 van de cao worden verstrekt in de vorm van vrije tijd.
Als de werknemer niet de keuze maakt om zijn vergoeding van ORT in de vorm van vrije dagen te ontvangen, krijgt de werknemer de ORT dus in de vorm van geld, als onderdeel van zijn loon.
ORT-vergoeding meetellen bij waarde vakantieloon bepalen
De kantonrechter oordeelt dat de werkgever ook in de situatie van de werknemer, die de keuze heeft gemaakt zijn ORT-vergoeding in de vorm van vrije dagen te ontvangen, die ORT-vergoeding moet meetellen bij het bepalen van de waarde van het vakantieloon van de werknemer.
Voor dit oordeel is van belang dat tussen partijen niet in geschil is dat de ORT-vergoeding op grond van de cao een looncomponent is, dat werknemers van de werkgever zoals de werknemer die vergoeding ontvangen in geld als onderdeel van hun salaris en dat de ORT wordt doorbetaald gedurende de vakantie zoals bepaald in artikel 12.1 van de cao.
Nog steeds looncomponent
Het enkele feit dat werknemers zoals de werknemer ervoor kiezen om de ORT-vergoeding om te zetten en aldus in de vorm van vrije dagen te ontvangen, maakt volgens de kantonrechter niet dat er op dat moment geen sprake meer is van een looncomponent in de zin van de cao (en die dus meetelt bij de bepaling van de waarde van het vakantieloon). De vergoeding van de ORT in tijd is in de cao namelijk rechtstreeks gekoppeld aan de ORT in geld.
In artikel 8.1 van de cao staat immers dat de vrije tijd wordt bepaald door de berekende geldelijke vergoeding te delen door het geldende uurloon.
De ORT-vergoeding is in dit geval in oorsprong geen compensatie in de vorm van vrije tijd maar een looncomponent, ongeacht welke keuze de werknemer daarna maakt met betrekking tot de vorm waarin hij of zij die vergoeding ontvangt.
Niet expliciet in cao bepaald
In de cao is vervolgens niet expliciet bepaald dat die keuze tot het gevolg zou hebben dat de ORT niet meer meetelt bij het vakantieloon en het loon bij ziekte, zodat ook dat geen reden is voor een ander oordeel. De kantonrechter volgt de werkgever dan ook niet in die uitleg en toepassing van de cao.
Geen voordeel
De kantonrechter volgt daarnaast de werkgever niet in het standpunt dat een werknemer die zijn of haar ORT-vergoeding omzet in vrije tijd, een voordeel heeft ten opzichte van een werknemer die die keuze niet maakt, als bij die werknemer de gemiddelde ORT wordt meegenomen in het vakantieloon.
De werknemer heeft onbetwist gesteld dat de werknemers die ervoor kiezen om de ORT uit te laten betalen en doorwerken – naast de ORT – op de gebruikelijke wijze loon voor de gewerkte uren ontvangen en dat zij over die uren ook verlof en emolumenten opbouwen.
De werknemer krijgt in plaats daarvan omgerekende vrije tijd die gelet op artikel 8.1 rechtstreeks is gekoppeld aan de ORT. Een werknemer krijgt dus of meer loon of meer vrije dagen.
Juist nadeel
Uit de stellingen van de werknemer blijkt bovendien juist dat hij op dit moment een nadeel heeft ten opzichte van collega’s die niet de keuze hebben gemaakt om de ORT om te zetten in vrije dagen. Zo heeft de werknemer op de zitting onweersproken uitgelegd dat hij op dit moment als gevolg van zijn keuze geen ORT opbouwt gedurende zijn arbeidsongeschiktheid, en dat als hij stopt met de tijdspaarregeling hij eerst weer een jaar lang onregelmatig moet werken om opnieuw ORT op te kunnen bouwen.
ORT-vergoeding telt mee bij bepalen waarde vakantieloon
De ORT-vergoeding moet in dit geval meetellen bij het bepalen van de waarde van het vakantieloon van de werknemer.
Deze redenering geldt gelet op de cao en het voorgaande ook voor het loon tijdens ziekte. Een werknemer die arbeidsongeschikt is ten gevolge van ziekte, heeft aanspraak op loondoorbetaling van 70% van het (maximum dag)loon, in het tweede jaar tot maximaal 70% van het minimumloon.
Onder loon moet in dit verband het naar tijdruimte vastgestelde loon te worden verstaan, waaronder, als het loon niet naar tijdruimte is vastgesteld, ook het gemiddeld loon kan worden verstaan.
In artikel 14.2 van de cao staat expliciet dat onder het naar tijdsruimte vastgestelde loon wordt verstaan het salaris van de werknemer vermeerderd met structurele looncomponenten, zoals ORT en bereikbaarheidsdienstentoeslag.
ORT-vergoeding telt mee bij bepalen waarde loon tijdens ziekte
Gelet op artikel 14.2 van de cao moet de ORT, als vallende onder het loonbegrip, betrokken worden bij de loondoorbetalingsverplichting bij ziekte. Zoals hiervoor ten aanzien van het vakantieloon is overwogen, wordt dit niet anders als gevolg van de keuze van de werknemer ex artikel 8.1 van de cao om de ORT om te zetten in tijd. Ook voor het loon tijdens ziekte moet de ORT van de werknemer daarom worden meegewogen.
Beslissing kantonrechter
De kantonrechter verklaart voor recht dat de werkgever is gehouden:
- de in tijd vertaalde ORT-vergoeding, waarmee tijd gespaard kan worden, als looncomponent van het vakantieloon aan te merken, waarbij deze vergoeding conform artikel 12 lid 2 van de cao wordt gebaseerd op de gemiddelde ontvangen onregelmatigheidstoeslag over het kalenderjaar voorafgaande aan die waarin de vakantie-uren worden opgenomen;
- de in tijd vertaalde ORT-vergoeding, waarmee tijd gespaard kan worden, als looncomponent van het ziekteloon aan te merken, waarbij deze gemeten wordt op maandbasis over een periode van zes maanden voorafgaand aan de maand waarin de arbeidsongeschiktheid is ontstaan.
Uitspraak Rechtbank Overijssel, 1 juli 2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:4384

