
De Voorjaarsnota 2025 benoemt de volgende tegenvallers binnen de sociale zekerheid.
Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
Dit gaat om de meerjarige doorrekening van de realisaties van 2024 uit de Januarinota van het UWV op zowel de IVA (Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten) als de WGA (Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten, inclusief eigenrisicodragers). Deze tegenvaller wordt vooral veroorzaakt doordat er in 2024 meer mensen de WIA zijn ingestroomd dan eerder werd verwacht.
Deze hogere instroom wordt vooral verklaard door long-covid en psychische aandoeningen en werkt door in de raming van de toekomstige uitgaven. Per saldo leiden deze mutaties (een meevaller door de herziene methodiek, een tegenvaller door de uitvoeringsinformatie) tot een structurele tegenvaller van 301 miljoen euro op de WIA, waarvan 112 miljoen euro op de IVA en 189 miljoen euro op de WGA.
Ziektewet (ZW)
De ZW-uitkeringslasten zijn in 2030 met circa 140 miljoen euro opwaarts bijgesteld. Dit komt vooral door de bijstelling van het ZW-volume en in mindere mate door de bijstelling van de gemiddelde ZW-uitkeringshoogte.
Het ZW-volume is met name voor de groep ziekte bij zwangerschap fors opwaarts bijgesteld. Uit de CEP-raming blijkt namelijk dat de werkzame beroepsbevolking de komende jaren sterk toeneemt. Hierdoor wordt met name een hoger beroep op de ZW door zieke zwangeren verwacht.
Ook heeft er een wijziging plaatsgevonden van het ramingsmodel van de zieke uitzendkrachten. Door deze aanpassing wordt richting het einde van de begrotingshorizon een hogere instroom voor de groep uitzendkrachten in de ZW geraamd ten opzichte van de vorige raming.
Verlofregelingen
De uitgaven voor de verlofregelingen worden opwaarts bijgesteld met circa 46 miljoen euro in 2025 tot circa 69 miljoen euro in 2030. De opwaartse bijstelling komt voort uit de bevolkingsprognose van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), die verwacht dat het aantal geboorten komende jaren toeneemt.
De verwachting is dat er meer mensen van de regelingen gebruik zullen maken, en/of dat zij langer verlof opnemen dan voorheen voorzien. Dit geldt voor de regelingen voor zwangerschaps- en bevallingsverlof, adoptieverlof en pleegzorgverlof (WAZO), aanvullend geboorteverlof voor partners (WIEG) en de wet betaald ouderschapsverlof (WBO).
De raming voor de uitkeringslasten voor de zelfstandige-en-zwanger-regeling (ZEZ) wordt echter naar beneden bijgesteld, de verwachting is dat de gemiddelde uitkering lager uitvalt dan eerder voorzien.
WIA: herstelactie dagloon
UWV heeft in de periode 2020 ‒ 2024 een substantieel aantal fouten gemaakt bij het vaststellen van het dagloon in de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA). Dit heeft gevolgen voor de uitkeringen van WIA-gerechtigden die te veel of te weinig hebben ontvangen. UWV brengt op dit moment de precieze omvang en de impact voor uitkeringsgerechtigden in kaart. Deze fouten worden de komende jaren hersteld. Dit heeft extra WIA-uitgaven tot gevolg. Voor het herstel zet UWV een correctieorganisatie op. Ook voor de Toeslagenwet (TW) is er een klein effect.
Compensatieregeling transitievergoeding – LAO
Op basis van uitvoeringsinformatie van UWV is de raming van de compensatieregeling transitievergoeding voor langdurige arbeidsongeschiktheid (CRTV LAO) opwaarts bijgesteld. Dit wordt veroorzaakt door een hogere gemiddelde uitkering. Daarnaast worden vanaf 2027 meer uitbetalingen verwacht door een toename in het aantal langdurig arbeidsongeschikten, in lijn met de realisatiecijfers in de WIA (Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen).
In 2025 en 2026 wordt een lager aantal uitbetalingen verwacht. Het prijseffect is echter groter, waardoor er ook in deze jaren sprake van een per saldo tegenvaller.
Uitvoeringskosten UWV en SVB
Op basis van de macro-economische verwachtingen van het CPB in de CEP-raming en de januarinota van het UWV en SVB worden de uitvoeringskosten naar boven bijgesteld. De uitvoeringskosten nemen per saldo toe doordat de raming van het aantal aanvragen en continueringen van uitkeringsregelingen naar boven is bijgesteld.
Overige tegenvallers
Onder deze post vallen meerdere tegenvallers van beperkte budgettaire omvang. Zo worden de uitgaven aan de Compensatieregeling Transitievergoeding MKB (CRTV MKB) meerjarig hoger geraamd dan eerder verwacht. Uit realisatiegegevens blijkt dat de hoogte van de uitgekeerde compensatiebedragen hoger is dan eerder verwacht. Deze tegenvaller bedraagt 24 miljoen euro in 2025 en loopt op tot 25 miljoen euro in 2030.
Naast de tegenvallers zijn er ook een aantal intensiveringen.
WIA: SMC-uitvoeringskosten
De vraag naar sociaal-medische beoordelingen is al tijden groter dan het aantal beoordelingen dat UWV kan verrichten. Er wordt aanvullende financiering beschikbaar gesteld voor het UWV, zodat taakdelegatie bij sociaal-medische centra kan worden uitgebreid. D
WIA: 60+ maatregel
Om de achterstanden bij sociaal medisch beoordelen te verkleinen wordt vanaf september 2025 de vereenvoudigde claimbeoordeling voor 60-plussers voort te zetten voor een periode van twee jaar. De maatregel zorgt ervoor dat 60-plussers die wachten op hun Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA)-claimbeoordeling tijdelijk vereenvoudigd worden beoordeeld. Dit heeft als gevolg dat er tijdelijk meer en hogere WIA-uitkeringen worden verstrekt, waardoor de WIA uitgaven toenemen. Tegenover de extra WIA-uitgaven staat een inverdieneffect op de Werkloosheidswet (WW) en Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW).
WIA: loonloze tijdvakken
De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft medio 2024 bepaald dat alle loonloze tijdvakken buiten beschouwing gelaten moeten worden bij de dagloonvaststelling in de WIA.
Loonloze tijdvakken zijn periodes waarin geen inkomen is ontvangen, met als gevolg dat het dagloon en daarmee de WIA-uitkering lager uitvalt. Deze rechterlijke uitspraak leidt tot extra structurele lasten in de WIA (en een inverdieneffect op de Toeslagenwet).
WIA: kwijtschelden voorschotten
Als gevolg van de lange wachttijden bij de WIA-claimbeoordelingen verstrekt UWV aan mensen een voorschot op de WIA-uitkering. Werknemers kunnen in financiële problemen komen als deze voorschotten moeten worden terugbetaald als er geen recht blijkt op een uitkering. Daarom wordt sinds medio 2021 buitenwettelijk beleid gevoerd en het voorschot kwijtgescholden.
Het voeren van tijdelijk buitenwettelijke beleid is onwenselijk, omdat dit rechtsonzekerheid geeft aan burgers. Daarom wordt dit beleid structureel en binnenwettelijk gemaakt, zodat het beleid voorspelbaar wordt voor langdurig zieke werknemers. De maatregel zorgt voor extra WIA-uitgaven en in mindere mate voor extra Toeslagenwetuitgaven.
Overige intensiveringen
Onder deze post vallen diverse intensiveringen. Vanuit de envelop loondoorbetaling bij ziekte op de Aanvullende Post wordt voor verbeterde re-integratie twee maatregelen uitgevoerd: voor pilots voor betere re-integratiedienstverlening aan vangnetters (zieke werknemers zonder werkgever) komt cumulatief 27 miljoen euro beschikbaar en voor re-integratie aan werklozen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie komt cumulatief 18 miljoen euro beschikbaar.
Ook wordt er voor cumulatief 30 miljoen euro geïntensiveerd op het extra bevallingsverlof, in het kader van vereenvoudiging.
Ombuigingen Afromen Groepen in de knel
Bij Miljoenennota 2025 zijn middelen overgeheveld naar de SZW-begroting ten behoeve van een maatregelenpakket voor het aanpakken van problematische schulden en een maatregel om netto in plaats van bruto terug te vorderen. De middelen voor problematische schulden waren voornamelijk beoogd voor gemeentelijk schuldenbeleid (vroegsignalering), beleid van SZW (integraal schuldenoverzicht voor huishoudens) en beleid van JenV (één overheidsincasso en het voorkomen van kostenoploop boetes). Vanaf 2029 worden deze middelen ingezet ter dekking van de budgettaire proble matiek op de SZW-begroting. Ook wordt een deel van de reservering voor Groepen in de knel op de Aanvullende Post ingehouden.
Hervorming WW: duurverkorting naar 18 maanden
In het Hoofdlijnenakkoord (HLA) is afgesproken dat een besparing plaats zal vinden op de Werkloosheidswet van 200 miljoen euro per jaar vanaf 2027. Er is voor gekozen om deze besparing in te vullen met een verkorting van de maximale WW-duur van 24 naar 18 maanden, waarbij de maximale duur vanaf 1 januari 2028 geleidelijk wordt verlaagd. Een duurverkorting heeft met vertraging een budgettair effect, waardoor er ten opzichte van de besparing in het HLA in 2027, 2028 en 2029 minder wordt bespaard dan afgesproken in het HLA en vanaf 2030 meer.
Hervorming WW: koppeling LGU-WGA
Voor de loongerelateerde uitkering (LGU) van de Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) en de Werkloosheidswet is omwille van vereenvoudiging ervoor gekozen om de hoogte en duur van de twee uitkeringen te harmoniseren. In het Hoofdlijnenakkoord is gekozen voor een besparing op de Werkloosheidswet. Hier wordt invulling aan gegeven met een inkorting van de maximale WW-uitkeringsduur, wat ook leidt tot een inkorting van de maximale uitkeringsduur van de loongerelateerde WGAuitkering. WGA-gerechtigden ontvangen daardoor eerder een loonaanvullingsuitkering of vervolguitkering. Daar tegenover staat dat de uitgaven aan de Toeslagenwet voor mensen met een WGA-uitkering na de LGU naar verwachting hoger uitvallen. Per saldo in 2030 bespaart dit 54 miljoen euro aan uitgaven op de SZW-begroting.
Overige ombuigingen
Onder deze post vallen verschillende ombuigingen van beperkte omvang, zoals het afschaffen van het urencriterium in de zwangerschaps- en bevallingsuitkering voor zelfstandigen (ZEZ) in het kader van vereenvoudiging van het verlofstelsel, voor cumulatief 49 miljoen euro. Verder zijn er ook meerdere kleinere ombuigingen, voor in totaal 5 miljoen euro in 2025 tot 3 miljoen euro in 2030.