
Sinds 2013 loopt de gemiddelde leeftijd waarop werknemers met pensioen gaan ongeveer gelijk op met de AOW-leeftijd. In 2024 is de AOW-leeftijd verhoogd naar 67 jaar. Hierdoor was in 2024 een groter deel van de werknemers 67 jaar op het moment dat ze met pensioen gingen dan een jaar ervoor: 40 procent in 2024, tegen 6 procent in 2023.

Eerder stoppen met werken
77 procent van de werknemers was in 2024 65 jaar of ouder toen ze met pensioen gingen. In 2014 was dat 47 procent, en in 2004 12 procent. Toen konden mensen nog eerder stoppen met werken dankzij vroegpensioenregelingen. Deze regelingen zijn na 2006 grotendeels afgeschaft. In 2004 ging bijna driekwart van de werknemers met pensioen vóór hun 62e. In 2024 was dat minder dan 5 procent.

Pensioenleeftijd omhoog in alle bedrijfstakken
De gemiddelde pensioenleeftijd van werknemers lag in 2024 ruim 5 jaar hoger dan in 2004. In alle bedrijfstakken is de pensioenleeftijd tussen 2004 en 2024 flink gestegen.
Werknemers in het openbaar bestuur gingen in 2024 het vroegst met pensioen, met een gemiddelde leeftijd van 65,3 jaar. Daarna volgden de zorg, de bouw en het onderwijs. Deze vier bedrijfstakken waren samen goed voor ruim de helft van alle werknemers die in 2024 met pensioen gingen.
In de overige dienstverlening was de pensioenleeftijd met 68,1 jaar het hoogst, gevolgd door de landbouw, bosbouw en visserij, en overige zakelijke diensten.
