In dit besluit staan een aantal voorgestelde wijzigingen van het Vrijstellings- en boetebesluit. Het betreft drie elementen:
- Overgangsrecht in het kader van de transitie.
- Inlichtingenplicht voor toekomstige evaluatie van de werking van de performancetoets.
- Wijziging van het begrip “dezelfde aanspraken” voor een vrijstelling op basis van onvoldoende. beleggingsperformance met een delegatiebepaling naar een ministeriële regeling.
Deze wijzigingen zijn belangrijk voor de volgende doelgroepen: bedrijfstakpensioenfondsen, werkgevers met een vrijstelling, pensioenadviseurs, verzekeraars, pensioenuitvoeringsorganisaties en actuarissen die werken in de pensioensector.
Wat wijzigt er?
Het besluit bevat de volgende wijzigingen.
1. Overgangsrecht in het kader van de transitie
Het huidige overgangsrecht in het vrijstellings- en boetebesluit wordt gewijzigd om te zorgen dat werkgevers zelf kunnen kiezen voor hun transitiemoment, en niet onbedoeld hun vrijstelling kwijt zouden kunnen raken. Deze voorgestelde wijzigingen voorkomen onbedoelde uitvoeringsproblemen en beschermen de deelnemer daarbij. Kern is dat er tijdens de transitieperiode naar het nieuwe pensioenstelsel alleen toetsing plaatsvindt op de financiële gelijkwaardigheid.
2. Inlichtingenplicht voor toekomstige evaluatie werking performancetoets
Om de performancetoets goed te kunnen evalueren, zijn (vertrouwelijke) gegevens nodig. Bij de huidige evaluatie waren deze gegevens niet afdoende beschikbaar of bewaard. Een inlichtingenplicht (voor bedrijfstakpensioenfondsen) zorgt dat in de toekomst dit onderdeel beter kan worden geëvalueerd. Deze gegevens zijn al beschikbaar bij bedrijfstakpensioenfondsen en hoeven enkel te worden bewaard tot het evaluatiemoment.
3. Wijziging begrip “dezelfde aanspraken” voor vrijstelling o.b.v. onvoldoende beleggingsperformance met delegatiebepaling naar ministeriële regeling
Het begrip “dezelfde aanspraken” wordt gewijzigd naar “gelijkwaardige aanspraken” voor een vrijstelling op basis van onvoldoende beleggingsperformance, omdat het garanderen van “dezelfde aanspraken” zoals in een uitkeringsovereenkomst niet meer kan in een systeem met premieregelingen.
De technische invulling van het begrip “gelijkwaardig” wordt net als voor de andere vrijstellingsgronden vanwege consistentie worden geregeld op het niveau van de ministeriële regeling.
De internetconsultatieperiode is met een week verkort. Dit heeft te maken met de timing (rondom het meireces) waarin dit besluit moet worden behandeld om nog vóór 1 juli 2025 in werking te kunnen treden. Dat is van groot belang voor de uitvoering en juiste werking van met name het overgangsrecht.
Je kunt jouw reactie op de wijzigingen doorgeven tot 21 april april 2025.

