
De minister gaat in op de voortgang van de tijdelijke Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden (de subsidieregeling) die eind dit jaar eindigt.
Subsidieregeling
De subsidieregeling vloeit voort uit het Pensioenakkoord 2019 en heeft als doel dat zoveel mogelijk mensen gezond werkend hun pensioen bereiken, ook degenen die zwaar werk verrichten. Van 2021 tot en met 2024 kon subsidie worden aangevraagd en de gesubsidieerde projecten eindigen uiterlijk eind 2025. In totaal is er ongeveer € 1 miljard beschikbaar gesteld.
Subsidie is verleend voor activiteiten op het gebied van duurzame inzetbaarheid en voor eerder uittreden.
Bij duurzame inzetbaarheid kun je denken aan activiteiten gericht op gezond en vitaal werken, goed werkgeverschap, arbeidsmobiliteit, leren en ontwikkelen en eigen regie op de loopbaan.
Eerder uittreden gaat over eerder stoppen met werken via een regeling voor vervroegde uittreding (RVU). Deze mogelijkheid is bedoeld voor oudere werknemers die zich niet hebben kunnen voorbereiden op de verhoging van de AOW-leeftijd en niet gezond kunnen doorwerken tot de AOW, bijvoorbeeld door de zwaarte van het werk.
Activiteiten rond duurzame inzetbaarheid
Elke subsidieaanvraag moet activiteiten rond duurzame inzetbaarheid bevatten, waarvan de werkgever zelf 50% betaalt. Subsidie voor RVU kan onderdeel uitmaken van de aanvraag, maar dat hoeft niet. Van elke subsidieaanvraag moet ten minste 25% van de aangevraagde subsidie naar duurzame inzetbaarheid gaan.
Vijf aanvraagtijdvakken subsidie
In totaal zijn er vijf subsidieaanvraagtijdvakken geweest voor sectorale samenwerkingsverbanden en drie voor individuele bedrijven. De tijdvakken voor bedrijven zijn steeds meer overvraagd. Veel bedrijven ontvangen dus een afwijzing vanwege het bereiken van het subsidieplafond.
Bij tijdvakken voor sectorale samenwerkingsverbanden bestaat het verschil tussen aanvragen en verleningen vooral uit ingetrokken projecten, die deels later in andere vorm alsnog zijn ingediend.
Over de hele looptijd is subsidie geboden aan 59 unieke sectorale samenwerkingsverbanden. 47 hiervan hebben opeenvolgende projecten gedaan, waardoor ze in totaal over vier projectjaren subsidie ontvangen.
Bij de projecten van sectorale samenwerkingsverbanden bevat bijna de helft ook een component eerder uittreden, naast duurzame inzetbaarheid. Bij individuele bedrijven is dit minder dan twintig procent, in het laatste tijdvak minder dan tien procent.
De toegekende subsidies voor individuele bedrijven per oktober 2024 bereiken ongeveer 13% van de werknemers in Nederland. Hier zit enige overlap met sectorale projecten. Dankzij de openstelling van de subsidieregeling voor individuele bedrijven, worden nu ook de sectoren handel, financiële dienstverlening en overige dienstverlening goed bereikt. Dit zijn sectoren waarbinnen geen sectorale projecten van de subsidieregeling lopen.
Het bereik onder de sectoren horeca, ICT, onderwijs en cultuur blijft ook bij het bedrijventijdvak achter. Bedrijven zijn overwegend positief over de regeling, zowel over de inhoud als de voorlichting en het aanvraag- en beoordelingsproces, waaronder de dienstverlening van Uitvoering van Beleid.
Duurzame inzetbaarheid
Subsidieaanvragers kiezen voor een breed scala aan activiteiten op het gebied van duurzame inzetbaarheid zoals trainingen, workshops, advies en gezondheidschecks. Daarbij lijkt bronaanpak via de inzet van technologie verdere mogelijkheden te bieden om zware werkzaamheden te verlichten.
Werknemers die kwetsbaarder zijn op het gebied van duurzame inzetbaarheid worden niet in het bijzonder bereikt. Oudere werknemers zijn weliswaar relatief sterk vertegenwoordigd onder deelnemers, maar voor bijvoorbeeld werknemers met een mindere gezondheid geldt dat niet. Flexwerkers en werkgevers van kleinere bedrijven zijn ondervertegenwoordigd.
Werkgevers en werknemers zijn over het algemeen tevreden over de activiteiten. Met name op het punt van leefstijl, omgang met werkdruk, scholingsdeelname en baantevredenheid worden positieve veranderingen verwacht. Werknemers verwachten niet door de activiteiten langer door te werken.
Lange adem
De eerste eindresultaten van afgeronde projecten laten zien dat progressie wordt geboekt op duurzame inzetbaarheid, maar dat dit ook een lange adem vergt. Er zijn geen aanwijzingen dat bepaalde activiteiten het beduidend beter of slechter doen dan anderen.
Het succes wordt meer bepaald door de uitvoering in de praktijk: vooraf inventariseren van behoeften, commitment van leidinggevenden, enthousiasmerende, persoonlijke en laagdrempelige communicatie en doorlopend bijsturen. Een uitdaging voor veel sectoren is dat acute problemen rond de personeelsbezetting vaak de aandacht vragen.
Eerder uittreden
Bij de projecten die subsidie ontvangen voor eerder uittreden, wordt de doelgroep voor RVU afgebakend tot gemiddeld 40% van de oudere werknemers. Naar verwachting maakt 25% van hen gebruik van deze mogelijkheid.
De zwaarte van het werk en de gezondheid zijn voor respectievelijk de helft en een derde van de deelnemers een reden om met RVU te gaan. Respondenten noemen ook andere redenen, zoals willen genieten van het pensioen of lang genoeg te hebben gewerkt.
Als gekeken wordt naar het profiel van RVU-deelnemers is te zien dat zij relatief vaak een voltijdsbaan hebben met een modaal uurloon. Een partner met inkomen en het hebben van een koophuis spelen ook een belangrijke rol. Verder zijn RVU-deelnemers niet vaak hoogopgeleid.
Zonder RVU zouden deelnemers naar eigen verwachting twee jaar langer hebben doorgewerkt.
RVU-deelnemers zijn uitgesproken positief over de effecten van het vervroegd uittreden, zowel op fysiek als geestelijk vlak. De sociale contacten zijn gemiddeld even veel toegenomen als afgenomen. Het gros van de deelnemers kan nog voldoende goed rondkomen na deelname aan de RVU.
Hoe nu verder?
Het is volgens de minister goed om te zien dat zoveel sectoren en bedrijven worden bereikt met de subsidieregeling en bereid zijn te investeren in duurzame inzetbaarheid. Tegelijk laat het onderzoek zien dat inzet hierop een zaak van lange adem is. Door al vanaf het begin van de loopbaan hierin te investeren, kunnen meer gezondheidsproblemen worden voorkomen.
Sociale partners en de minister werken aan de uitwerking van het akkoord ‘Gezond naar het pensioen’ dat in oktober 2024 is gesloten. De inzet is een stimulerende duurzame inzetbaarheidsagenda en voortzetting van de RVU op een gerichte en verantwoorde manier. De ervaringen met de Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden worden hierin meegenomen.
Het is van belang dat de groepen met de grootste uitdagingen om gezond werkend de pensioenleeftijd te halen, goed worden bereikt. En dat langdurige blootstelling aan zwaar werk echt wordt verminderd. Na het meireces informeert Van Hijum verder over dit traject.
Kamerbrief Derde voortgangsrapportage Maatwerkregeling Duurzame Inzetbaarheid en Eerder Uittreden