In 2025 vinden weer een aantal wijzigingen in regels op het gebied van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Een overzicht van de wijzigingen.
Minimumuurloon
Het minimumuurloon stijgt door indexatie. Het minimumuurloon voor werknemers van 21 jaar en ouder gaat van € 13,68 naar € 14,06 bruto per uur. Voor werknemers van 15 tot en met 20 jaar gelden vaste minimumjeugduurlonen. De minimumjeugduurlonen zijn afgeleid van het wettelijk minimumuurloon.
Uitkeringen
Alle uitkeringen stijgen door indexatie. Het gaat onder andere om de Participatiewetuitkeringen (bijstand), IOAW, IOAZ, AOW, ANW, Wezenuitkering, Wajong, WW, IOW, WIA, WAO, Ziektewet en Toeslagenwet.
Per 1 januari 2025 worden bestaande bruto uitkeringen in de WAO/WIA, WW, ZW en IOW verhoogd met 2,73%, in lijn met de stijging van het brutominimumloon per maand. Het maximumdagloon wordt per 1 januari 2025 verhoogd van bruto € 282,95 naar bruto € 290,67.
Zie ook Uitkeringsbedragen januari 2025
Kinderbijslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget
Ouders krijgen hogere vergoedingen als bijdrage in de kosten voor kinderen. Het gaat om de kinderbijslag, kinderopvangtoeslag en kindgebonden budget.
Gezinnen met een inkomen tussen ongeveer € 29.400 en € 159.200 krijgen een groter deel van de kosten voor kinderopvang vergoed. Voorbeeld: een gezin met één kind op de opvang en een gezamenlijk inkomen van € 45.000 krijgt in 2024 87,3% van de kosten tot de maximum uurprijs terug. In 2025 krijgen zij 96,0% van de kosten tot de maximum uurprijs vergoed.
De maximum uurprijzen voor de kinderopvang gaan omhoog. Dit betekent dat de maximum uurprijs voor de dagopvang € 10,71 is, voor de buitenschoolse opvang € 9,52 en voor de gastouderopvang € 8,10.
Het kindgebonden budget gaat met maximaal € 75 per kind omhoog. De kinderbijslag stijgt door indexatie.
AOW-leeftijd
De AOW-leeftijd blijft 67 jaar.
De AOW-leeftijd moet 5 jaar van tevoren zijn vastgesteld, zodat mensen weten waar ze aan toe zijn. Dat staat in de Algemene Ouderdomswet. Als de AOW-leeftijd eenmaal is vastgesteld kan deze niet meer gewijzigd worden. De AOW-leeftijd volgt uit de levensverwachting die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) jaarlijks publiceert.
Opheffing handhavingsmoratorium
De Belastingdienst gaat weer volledig handhaven op schijnzelfstandigheid. Bedrijven en organisaties die mensen als zzp’er inhuren voor werk dat niet zelfstandig wordt gedaan, maar waarbij iemand wordt aangestuurd, kunnen dan weer een boete en naheffingen krijgen.
Door het arbeidsrecht weer volledig te handhaven wil de overheid uitbuiting tegengaan, zorgen voor eerlijke concurrentie tussen bedrijven en de houdbaarheid van de sociale zekerheid waarborgen. Er geldt een overgangsperiode van 1 jaar waarin werkgevers en werkenden nog geen vergrijpboete krijgen als zij kunnen bewijzen dat zij stappen zetten tegen schijnzelfstandigheid.
Lage-inkomensvoordeel verdwijnt
Het lage-inkomensvoordeel (LIV) dat werkgevers krijgen voor mensen met een laag inkomen vervalt per 1 januari 2025.
Afbouw LKV oudere werknemer
Voor oudere werknemers en werknemers met een arbeidshandicap kunnen werkgever het loonkostenvoordeel (LKV) krijgen. Voor oudere werknemers (56 jaar en ouder) wordt het loonkostenvoordeel stapsgewijs afgebouwd. Dit houdt in dat het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen op of na 1 januari 2024 wordt verlaagd (per 1 januari 2025) en afgeschaft (per 1 januari 2026). Voor dienstbetrekkingen die zijn begonnen vóór 1 januari 2024 blijft het loonkostenvoordeel wel gelden.
Ruimere criteria LKV werknemer met arbeidshandicap
Daarnaast worden vanaf de criteria verruimd van het loonkostenvoordeel voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap. Met de verruiming komen werkgevers in meer gevallen in aanmerking voor loonkostenvoordeel wanneer zij een werknemer met een arbeidshandicap gedeeltelijk herplaatsen in de eigen functie of (geheel of gedeeltelijk) ergens anders in het bedrijf.
WW-premie en overwerk
De kosten van overwerk in de WW-premie gaan omlaag bij grote vaste contracten. Om werkgevers flexibiliteit te bieden, mag een werknemer 30 procent overwerken naast de uren van het vaste contract. Als een werknemer, naast het vaste aantal uren, gemiddeld meer dan 30 procent overwerkt, geldt voor dat hele jaar het hoge WW-tarief met terugwerkende kracht.
De grotere arbeidscontracten waarbij een werknemer gemiddeld 35 uur of meer per week werkt zijn van deze regel uitgezonderd. Deze uitzondering wordt verruimd naar contracten met gemiddeld meer dan 30 uur per week.
Transitievergoeding
Als de werkgever de werknemer wil ontslaan, heeft de werknemer recht op een transitievergoeding. Dit geldt ook als het tijdelijke contract niet wordt verlengd. De werknemer heeft ook recht op een transitievergoeding als hij zelf ontslag neemt of een tijdelijke arbeidsovereenkomst niet verlengt, vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever.
Door indexatie gaat de transitievergoeding bij ontslag omhoog. De vergoeding is in 2025 maximaal € 98.000 (in 2024: € 94.000).
De hoogte van de transitievergoeding die de werkgever betaalt bij ontslag wordt bepaald op basis van twee onderdelen: het maandsalaris en de duur van het dienstverband. De vergoeding is per 1 januari 2025 maximaal € 98.000 bruto. Of, als het jaarsalaris hoger is dan € 98.000, maximaal 1 bruto jaarsalaris.