Het gaat om de invulling van de moties en toezeggingen zoals vastgelegd tijdens het commissiedebat zzp (12 september 2024) en het daaropvolgende tweeminutendebat (25 september 2024).
Wanneer is sprake van een dienstbetrekking?
Naar aanleiding van de motie Rikkers-Oosterkamp heeft de Belastingdienst op 4 oktober 2024 zijn website aangepast zodat duidelijker is wanneer er wel en niet sprake is van een dienstbetrekking. Op de website zijn ook de criteria van het Deliveroo-arrest toegevoegd. De keuzehulp die in de rijkscommunicatie wordt gebruikt, is hier ook op gebaseerd. Daarnaast is een link opgenomen naar de webmodule beoordeling arbeidsrelatie en het Handboek Loonheffingen. Vanuit SZW wordt de webmodule opnieuw beoordeeld op actualiteit. Zie belastingdienst.nl/arbeidsrelaties.
Drie moties inzake handhaving
Daarnaast zijn er drie moties inzake de handhaving zzp aangenomen:
- de motie Aartsen c.s. over de handhavingsstrategie wijzigen ten behoeve van een zachtere landing bij het opheffen van het handhavingsmoratorium;
- de motie FlachAartsen over in de handhaving coulant omgaan met onbewust onbekwame zelfstandigen en niet direct overgaan tot het opleggen van boetes; en
- de motie Van Oostenbruggen c.s. over vooroverleg over beoordeling van arbeidsrelaties faciliteren en reeds goedgekeurde modelovereenkomsten effectief van kracht laten blijven.
Handhavingsplan arbeidsrelaties
Zoals in de brief Opheffen handhavingsmoratorium van 6 september 2024 opgenomen, geeft de Belastingdienst de handhaving op arbeidsrelaties vorm op basis van het Handhavingsplan arbeidsrelaties. Dit gebeurt in drie tranches.
- In tranche 2023 van het handhavingsplan is ingegaan op het versterken en verbeteren van de handhaving.
- Tranche 2024 bevat de beschrijving van de handhaving in aanloop naar het opheffen van het handhavingsmoratorium.
- In tranche 2025 wordt ingegaan op handhaving zonder handhavingsmoratorium.
Vanaf 2026 moet de handhaving op het onderwerp ‘genormaliseerd’ zijn binnen de reguliere klantbehandeling. Dit houdt in dat de handhaving op dit thema weer vorm krijgt binnen de reguliere handhavingsplannen.
Inmiddels is het handhavingsplan arbeidsrelaties 2023 afgerond, loopt het handhavingsplan arbeidsrelaties 2024 en wordt het handhavingsplan arbeidsrelaties 2025 opgesteld.
De moties worden uitgewerkt in het handhavingsplan arbeidsrelaties 2025. Dit plan wordt op de website van de Belastingdienst gepubliceerd. De Kamer wordt over deze publicatie geïnformeerd.
Verschil tussen ondernemerscheck en webmodule
Deze toezegging is gedaan naar aanleiding van de vraag van het lid Rikkers hoe het mogelijk is dat ondernemers en opdrachtgevers verschillende uitkomsten krijgen uit de ondernemerscheck en de webmodule beoordeling arbeidsrelaties. De reden is dat de ondernemerscheck en de webmodule niet hetzelfde doel hebben.
De ondernemerscheck is bedoeld voor de ondernemer om na te gaan of hij aan alle voorwaarden voldoet om ondernemer te zijn voor de inkomstenbelasting.
De webmodule beoordeling arbeidsrelatie is bedoeld voor opdrachtgevers om na te gaan of een opdracht kan worden uitgevoerd buiten dienstbetrekking of dat er sprake moet zijn van een arbeidsovereenkomst. Het gaat daarbij om de beoordeling van een specifieke arbeidsrelatie.
Het is mogelijk dat een ondernemer voor de inkomstenbelasting ondernemer is maar daarnaast voor een specifieke opdracht bij een opdrachtgever in loondienst is.
Uitvoeringstoets opheffen handhavingsmoratorium
De Belastingdienst heeft een uitvoeringstoets uitgevoerd op de opheffing van het handhavingsmoratorium per 1 januari 2025. De Belastingdienst houdt er rekening mee dat er als gevolg van het opheffen van het handhavingsmoratorium onrust in de arbeidsmarkt ontstaat (het scenario ‘onrust’).
De ondersteunende maatregelen zijn bedoeld om onrust zoveel mogelijk te voorkomen en op te vangen. In de uitvoeringtoets is rekening gehouden met het verwachte effect van de ondersteunende maatregelen.
Naar verwachting heeft de opheffing van het handhavingsmoratorium in het scenario ‘onrust’ een fors incidenteel effect op de inzet van de Belastingdienst. De Belastingdienst oordeelt dat het scenario ‘onrust’ uitvoerbaar is, waarbij het uitgangspunt is dat de ondersteunende maatregelen voldoende effectief zijn en bepaalde risico’s in de uitvoering worden geaccepteerd.