
De werkgever die tot aan de Hoge Raad streed om het belastingvrije karakter van een gezonde lunchmaaltijd voor zijn werknemers (en deze zaak op 24 mei 2024 ook won), heeft in een arrest van de Hoge Raad van 11 oktober 2024 te horen gekregen dat de teruggaaf van de loonheffingen niet circa € 63.000 moet zijn maar zo’n € 5.000 minder, circa € 58.000.
De Hoge Raad kwam in het arrest van 24 mei 2024 tot de conclusie dat de vrijstelling voor arbovoorzieningen van toepassing is op de verstrekking van de lunchmaaltijden door de werkgever in de jaren 2017 en 2018, aangezien die verstrekking voortvloeit uit door hem gevoerd beleid op grond van de Arbowet.
Aan de werkgever moet de door hem gevraagde teruggaaf van loonbelasting worden verleend.
Alleen bij verplichte arbovoorzieningen vanaf 2022
De uitspraak van de Hoge Raad ziet op de situatie van vóór 2022. Met ingang van 1 januari 2022 zijn de regels verduidelijkt en geldt de vrijstelling alleen bij verplichte arbovoorzieningen, zoals een ergonomische stoel of een veiligheidshelm. Werkgevers kunnen wel een gezonde lunch aanbieden in het kader van goed werkgeverschap en daarbij bijvoorbeeld gebruik maken van de vrije ruimte binnen de WKR.
Wat besliste de Hoge Raad?
In rechtsoverweging 5.12 van het arrest heeft de Hoge Raad het volgende beslist met betrekking tot de door belanghebbende gevraagde teruggaaf van afgedragen loonheffing:
“5.12 Aan belanghebbende dient daarom de door haar gevraagde teruggaaf te worden verleend, waarvan de omvang door de Inspecteur niet is betwist. Dat betreft een teruggaaf van € 40.805 ter zake van de lunchmaaltijden die door haar zijn verstrekt in het jaar 2017 en van € 22.194 ter zake van de lunchmaaltijden die door haar zijn verstrekt in het jaar 2018, in totaal dus € 62.999.”
Totale teruggaaf is lager
De staatssecretaris van Financiën heeft in zijn verzoek terecht erop gewezen dat de afgedragen loonheffing voor de lunchmaaltijden die door belanghebbende zijn verstrekt in het jaar 2017, na aftrek van een door de Inspecteur verleende teruggaaf, € 35.994 bedraagt in plaats van het aanvankelijk voldane bedrag van € 40.805. Het hof heeft ook vastgesteld dat het over het jaar 2017 gaat om een afdracht van € 35.994. Hiermee komt de totale teruggaaf uit op een bedrag van € 58.188 in plaats van € 62.999.
Herstel vergissing
Herstel van deze kennelijke vergissing brengt mee dat rechtsoverweging 5.12 van het arrest als volgt komt te luiden:
“5.12 Aan belanghebbende dient daarom een teruggaaf van loonheffing te worden verleend. Dat betreft een teruggaaf van € 35.994 ter zake van de lunchmaaltijden die door haar zijn verstrekt in het jaar 2017 en van € 22.194 ter zake van de lunchmaaltijden die door haar zijn verstrekt in het jaar 2018, in totaal dus € 58.188.”
Het dictum met betrekking tot de teruggaaf wordt als volgt aangepast:
“- bepaalt dat aan belanghebbende een bedrag van € 58.188 aan afgedragen loonheffing wordt teruggegeven,”.
Herstelarrest ter verbetering van het arrest van de Hoge Raad van 24 mei 2024, ECLI:NL:HR:2024:1430