
De huidige vormgeving van de onbelaste reiskostenvergoeding dateert grotendeels van 2004.
Werkgevers kunnen aan hun werknemers een onbelaste vergoeding per zakelijke kilometer, waaronder het woon-werkverkeer, betalen. De onbelaste vergoeding is per 1 januari 2024 verhoogd tot € 0,23. Het maakt onder de huidige regeling niet uit welke vorm van vervoer wordt gebruikt. Alleen vervoer per taxi, luchtvaartuig, schip of door de werkgever georganiseerd vervoer, is hiervan uitgezonderd.
Aan werknemers die per openbaar vervoer naar het werk reizen mag de werkgever ook de werkelijke zakelijke reiskosten onbelast vergoeden, in plaats van de kilometervergoeding.
Er bestaat geen wettelijke verplichting voor werkgevers om werknemers te compenseren voor hun zakelijke reiskosten. De werkgever en de werknemer spreken onderling af of en, zo ja, in welke mate de zakelijke reiskosten van de werknemer door de werkgever worden vergoed.
De werkgever mag de reiskosten op declaratiebasis onbelast vergoeden, maar kan er ook voor kiezen om een reiskostenvergoeding uit te keren in de vorm van een vast bedrag (bijvoorbeeld per maand of per jaar), mits de werknemer in voldoende mate naar een vaste arbeidsplaats reist volgens een vast patroon. Het bedrag van € 0,23 per kilometer is ook van toepassing voor de kostenaftrek in de inkomstenbelasting.
Evaluatie
Het rapport Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding heeft de staatssecretaris op 5 juli 2023 aangeboden aan de Tweede Kamer. De onbelaste reiskostenvergoeding is niet eerder zo breed geëvalueerd.
De onderzoekers hebben twee hoofddoelen van de regeling geïdentificeerd:
- Het voorkomen dat de vergoeding die werknemers ontvangen voor gemaakte zakelijke kosten ten onrechte in de loonheffingen wordt betrokken.
- Het fiscaal ondersteunen van een goed functionerende arbeidsmarkt.
Doeltreffend?
De onbelaste reiskostenvergoeding is doeltreffend met betrekking tot beide gedefinieerde doelen van de regeling. Ten aanzien van het verhinderen dat de reiskostenvergoeding die werknemers ontvangen voor zakelijk gemaakte kosten ten onrechte als belast loon worden beschouwd, concluderen de onderzoekers dat de huidige hoogte van het bedrag per zakelijke kilometer voldoende is om in elk geval de variabele reiskosten voor kleine en middenklasse auto’s onbelast te vergoeden.
De regeling is ook doeltreffend in het fiscaal ondersteunen van een goed functionerende arbeidsmarkt. De onbelaste reiskostenvergoeding draagt effectief bij aan een betere geografische matching van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en vergroot het arbeidsaanbod. Vooral ten aanzien van de betere geografische matching is de regeling onderscheidend ten opzichte van ander arbeidsmarktbeleid.
In het verleden is er voor gekozen om de maximale onbelaste reiskostenvergoeding af te stemmen op de variabele kosten van een middenklasse auto. De evaluatie laat zien dat de huidige regeling daaraan nog steeds beantwoordt.
Ten tijde van het onderzoek lagen voor alle OV-vervoerbewijzen de gemiddelde kosten boven de maximale onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 per kilometer. Met de verhoging naar maximaal € 0,21 in 2023 en € 0,23 vanaf 2024, neemt dit verschil af.
Per saldo leidt de onbelaste reiskostenvergoeding tot extra arbeidsaanbod. De onbelaste reiskostenvergoeding heeft ook een positief effect op de werkgelegenheid en arbeidsproductiviteit.
Doelmatig?
De onbelaste reiskostenvergoeding kent een relatief groot budgettair beslag van ruim € 2,7 miljard in 2022. Daarnaast zijn er uitvoeringskosten gemoeid met de regeling.
Omdat de onbelaste reiskostenvergoeding niet veel hoger is dan de gemiddelde variabele autokosten, beoordelen de onderzoekers de regeling met betrekking tot de eerste hoofddoelstelling (het voorkomen dat zakelijke kosten in de loonheffing worden betrokken) vanuit overheidsperspectief als doelmatig.
Met betrekking tot de tweede doelstelling (het ondersteunen van een goed functionerende arbeidsmarktwerking) concluderen de onderzoekers dat de onbelaste reiskostenvergoeding zich onderscheidt ten opzichte van andere meer generieke fiscale maatregelen op de arbeidsmarkt door significant bij te dragen aan het verbeteren van de geografische matching van werknemers en banen wat bijdraagt aan een hogere gemiddelde arbeidsproductiviteit.
Ander generiek fiscaal beleid op de arbeidsmarkt heeft volgens de onderzoekers bij hetzelfde budgettaire beslag waarschijnlijk lagere arbeidsmarktbaten. Vanuit overheidsperspectief is er dan ook geen reden om aan te nemen dat de regeling niet doelmatig is met betrekking tot de tweede hoofddoelstelling.
De onderzoekers geven ook aan dat de onbelaste reiskostenvergoeding per saldo leidt tot aanzienlijke maatschappelijke kosten van € 528 miljoen in 2022, waarbij vooral de kosten van congestie (verkeersopstopping) van € 413 miljoen opvallen.
Aanbevelingen
De onderzoekers doen in hun rapport vijf aanbevelingen. Het kabinet neemt deze aanbevelingen ter harte.
- Definieer duidelijke (SMART) doelstellingen voor de onbelaste reiskostenvergoeding.
- Zorg voor een periodieke evaluatie van de hoogte van de maximale onbelaste reiskostenvergoeding.
- Onderzoek de mogelijkheden om de administratieve lasten van de combinatie van onbelaste reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding te verminderen.
- Houd oog voor de aansluiting van de regeling bij nieuwe mobiliteitsvormen.
- Vergroot het inzicht in het gedrag van werkgevers in reactie op wijzigingen in de onbelaste reiskostenvergoeding.
Doelstellingen
Wat betreft de eerste aanbeveling:
De eerste doelstelling die de onderzoekers aangeven is: het voorkomen dat de vergoeding die werknemers ontvangen voor zakelijk gemaakte kosten ten onrechte belast wordt als loon. Deze doelstelling is eenduidig, geldig vanaf de start van de regeling en ook terug te vinden in de toelichting bij latere wetswijzigingen. Het kabinet neemt deze doelstelling daarom over.
De tweede doelstelling die de onderzoekers beredeneren is: het (fiscaal) ondersteunen van een goed functionerende arbeidsmarkt. Omdat deze doelstelling niet expliciet in toelichtingen of andere beleidsdocumenten is vastgelegd, neemt het kabinet deze niet over als doelstelling van de regeling en beperkt het kabinet zich tot de eerste geformuleerde doelstelling.
Conclusie
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt door de onderzoekers als doeltreffend en waarschijnlijk doelmatig beoordeeld. Op basis van deze conclusies en de overige bevindingen van de onderzoekers, inclusief de beoordeelde toekomstverkenningen, ziet het kabinet op dit moment geen aanleiding om de onbelaste reiskostenvergoeding aan te passen, anders dan de extra verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding naar € 0,23 per kilometer met ingang van 2024. Deze verhoging, wettelijk geregeld in het Belastingplan 2024, was al eerder opgenomen in het coalitieakkoord.
Door de verhoging van het maximale bedrag dat onbelast kan worden vergoed, beoogt het kabinet werkgevers te stimuleren een hogere reiskostenvergoeding aan werknemers te verstrekken. Hierdoor zal de vergoeding in iets meer gevallen waarin belastingplichtigen reiskosten maken kostendekkend zijn.
De onbelaste reiskostenvergoeding wordt opnieuw geëvalueerd in 2028. In dit onderzoek zal de hoogte van het kilometerbedrag opnieuw worden getoetst. Bij elke volgende evaluatie zal de hoogte van het maximale bedrag per kilometer weer getoetst worden.
Kabinetsreactie op het rapport Evaluatie onbelaste reiskostenvergoeding