De werknemer stelt dat er een mondelinge arbeidsovereenkomst tussen partijen is gesloten en dat hij op basis daarvan sinds 23 januari 2023 werkzaamheden is gaan verrichten voor de werkgever. Volgens de werknemer komt de werkgever ondanks sommaties de uit de arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen niet (volledig) na.
De werknemer vordert dat de werkgever wordt veroordeeld tot:
- betaling van het achterstallige loon van € 27.721,61 bruto te verminderen met de al betaalde netto bedragen van € 5.250, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging;
- overlegging, binnen 24 uur na de betaling, van deugdelijke bruto-netto specificaties van alle loonbetalingen vanaf 23 januari 2023, op straffe van een dwangsom van € 50 per dag(deel) tot een maximum van € 10.000;
- tot aanmelding van de werknemer bij het bedrijfstakpensioenfonds Vervoer en voldoening van de bijbehorende premies;
- het ziekmelden van de werknemer bij de arbodienst, het inschakelen van de bedrijfsarts en het opstellen van een plan van aanpak binnen 5 werkdagen na dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 50 per dag(deel) tot een maximum van € 10.000;
- betaling van de proceskosten (waaronder nakosten), vermeerderd met de wettelijke rente.
Loon betalen op basis van cao
Omdat de werkgever geen verweer heeft gevoerd tegen de vorderingen en de gestelde feiten waarop de werknemer zijn vorderingen baseert, gaat de kantonrechter uit van de juistheid van de stellingen van de werknemer. In dat licht is voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure wordt geoordeeld dat er tussen partijen een arbeidsovereenkomst bestaat en dat de werkgever gehouden is om het loon op basis van de algemeen verbindend verklaarde cao voor het beroepsgoederenvervoer over de weg en de verhuur van mobiele kranen te betalen.
De vordering tot betaling van het achterstallige loon van € 27.721,61 (bruto) te verminderen met de al betaalde netto bedragen van € 5.250, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging, is daarom toewijsbaar. De hiermee samenhangende vordering om deugdelijke bruto-netto specificaties van alle loonbetalingen vanaf 23 januari 2023 te verstrekken op straffe van een dwangsom wordt ook toegewezen, zij het met een wat ruimere termijn.
Aanmelden bij pensioenfonds en ziekmelden
Ook de nauwverwante vordering om de werknemer aan te melden bij het bedrijfstakpensioenfonds en de bijbehorende premies te voldoen, wordt toegewezen. De werknemer heeft hier een voldoende spoedeisend belang bij. Hetzelfde geldt voor de vordering om de werknemer ziek te melden bij de arbodienst, de inschakeling van de bedrijfsarts en het opstellen van een plan van aanpak. Deze vordering wordt toegewezen met een termijn van vijf werkdagen na betekening van het vonnis, op straffe van verbeurte van een dwangsom.
Beslissing kantonrechter
De kantonrechter veroordeelt de werkgever:
- om aan de werknemer te betalen een bedrag van € 27.721,61 bruto te verminderen met de al betaalde nettobedragen van € 5.250, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging tot aan de dag van de algehele voldoening;
- om aan de werknemer binnen 3 dagen na de betaling deugdelijke bruto-netto specificaties van alle loonbetalingen vanaf 23 januari 2023 te overleggen, op straffe van een dwangsom van € 50 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000 is bereikt,
- tot het aanmelden van de werknemer bij het bedrijfstakpensioenfonds Vervoer en tot voldoening van de bijbehorende premies;
- tot het ziekmelden van de werknemer bij de arbodienst, het inschakelen van de bedrijfsarts en het opstellen van een plan van aanpak binnen vijf werkdagen na betekening van dit vonnis, op straffe van een dwangsom van € 50 voor iedere dag of gedeelte daarvan dat hij niet aan deze veroordeling voldoet, tot een maximum van € 10.000 is bereikt;
- in de proceskosten van € 904,44, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als de werkgever niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
- tot betaling van de wettelijke rente over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald.
Uitspraak Rechtbank Midden-Nederland, 15 februari 2024, ECLI:NL:RBMNE:2024:1785