De rechtbank oordeelt dat de man voor de 30%-regeling kwalificeert als ‘werknemer die in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse mastergraad of een hiermee gelijkwaardige buitenlandse graad heeft behaald’.
Specifieke deskundigheid?
In geschil is of de werknemer voorafgaand aan de aanvang van de tewerkstelling bij de werkgever als ingekomen werknemer kwalificeert in de zin van artikel 10e, tweede lid, sub b, van het UBLB. Het geschil beperkt zich tot het antwoord op de vraag of de werknemer op het moment van aanwerving beschikte over een specifieke deskundigheid. De overige voorwaarwaarden van artikel 10e van het UBLB zijn tussen partijen niet in geschil.
Volgens de inspecteur is de werknemer niet in het bezit van een masterdiploma in het wetenschappelijk onderwijs. De werknemer is in het bezit van een masterdiploma van een hbo-instelling en deze kwalificeert niet. De inspecteur verwijst naar met name vraag 31 van het vraag- en antwoordbesluit “Loonheffingen. Extraterritoriale werknemers; 30%-regeling”. Daarin is het volgende opgenomen:
“Vraag 31
Een werknemer met de leeftijd van 26 jaar wordt in dienst genomen. Hij heeft een mastertitel behaald aan een buitenlandse opleiding die vergelijkbaar is met een Nederlandse HBO-instelling. Kan zijn loon worden getoetst aan het looncriterium van artikel 10eb, tweede lid, van het UBLB?
Antwoord
Nee, want de buitenlandse instelling is niet een instelling voor wetenschappelijk onderwijs.”
De rechtbank beoordeelt of de inspecteur het verzoek om toepassing van de 30%-bewijsregel terecht heeft afgewezen.
Artikel 10eb UBLB
In artikel 10eb, eerste en tweede lid, UBLB (tekst 2019) is het volgende bepaald:
“1. Een werknemer bezit specifieke deskundigheid indien het loon, bedoeld in paragraaf 3.3.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, op jaarbasis meer bedraagt dan € 37.743.
2. In afwijking van het eerste lid bezit een werknemer die in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse mastergraad of een hiermee gelijkwaardige buitenlandse graad heeft behaald en die de leeftijd van 30 jaar nog niet heeft bereikt, specifieke deskundigheid indien het loon, bedoeld in paragraaf 3.3.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, op jaarbasis meer bedraagt dan € 28.690.”
Wijziging artikel 10eb UBLB
In het Besluit van 17 december 2014 is de volgende wijziging van artikel 10eb UBLB opgenomen:
“E. In artikel 10eb, tweede lid, wordt «de titel van master heeft behaald aan een instelling voor wetenschappelijk onderwijs« vervangen door: in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse graad of een hiermee gelijkwaardige buitenlandse graad heeft behaald.”
In de Nota van toelichting behorende bij die wijziging is het volgende vermeld:
“Artikel III, onderdeel E (artikel 10eb van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965) In artikel 10eb van het UBLB 1965 is een looncriterium opgenomen waarmee nadere invulling wordt gegeven aan de eis van specifieke deskundigheid voor toepassing van de 30%-regeling. Voor werknemers die in het bezit zijn van een masterdiploma en de leeftijd van 30 jaar nog niet hebben bereikt is een lager looncriterium in het tweede lid van genoemd artikel opgenomen. Hiermee wordt gedoeld op werknemers die in het wetenschappelijk onderwijs een Nederlandse mastergraad of een hiermee gelijkwaardige buitenlandse graad hebben behaald. Om duidelijker in de tekst van genoemd artikel 10eb tot uitdrukking te brengen dat deze voorwaarde primair ziet op het niveau van de titel in plaats van op het niveau van de instelling, wordt een redactionele verbetering in de tekst aangebracht. Inhoudelijk is er geen wijziging beoogd.”
Niveau opleiding
Hieruit leidt de rechtbank af dat de besluitgever beoogd heeft om het zwaartepunt van de beoordeling of voldaan is aan de lage salarisnorm als bedoeld in het tweede lid van artikel 10eb van het UBLB niet te leggen op het niveau van de instelling, maar op het niveau van de opleiding.
Specifieke deskundigheid
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de werknemer voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 10eb, tweede lid, van het UBLB en daarmee dat hij beschikt over een specifieke deskundigheid in de zin van artikel 10e van het UBLB.
De verwijzing van de inspecteur naar het vraag- en antwoordbesluit “Loonheffingen. Extraterritoriale werknemers; 30%-regeling” leidt niet tot een ander oordeel. In de eerste plaats omdat dit besluit dateert van vóór de wijziging van het UBLB. En anderzijds, voor zover de inspecteur betoogt dat in de toelichting bij de wijziging van het UBLB is opgemerkt dat geen inhoudelijke wijziging is beoogd, omdat de interpretatie die in het vraag- en antwoordbesluit wordt gegeven volgens de rechtbank berust op een onjuiste uitleg van de tekst van het UBLB (versie 2019).
Het gelijk is daarmee aan de zijde van de werknemer.
Uitspraak Rechtbank Gelderland, 17 januari 2024, ECLI:NL:RBGEL:2024:188