De staatssecretaris gaat onder meer in op spreiding van de fiscale wetgeving en versobering van de 30%-regeling op basis van het amendement Omtzigt c.s.
Spreiding fiscale wetgeving
Het kabinet hecht aan het belang van spreiding van fiscale wetgeving. Een ruime, reële voorbereidingstijd voor nieuwe wetgeving en de gelegenheid voor beide Kamers om daar zorgvuldig naar te kijken, komt de kwaliteit ten goede.
Het kabinet hanteert de volgende uitgangspunten voor fiscale wetgeving:
- De beleidsmatig meest ingrijpende en voorzienbare wetsvoorstellen over de kabinetsperiode spreiden en als zelfstandig wetsvoorstel met een eigen regulier wetgevingstraject indienen.
- Minder beleidsmatig en meer technische en kleinere fiscale wijzigingen opnemen in een fiscale verzamelwet, die als zelfstandig wetsvoorstel met een eigen regulier wetgevingstraject in het voorjaar wordt ingediend.
- Fiscale wetgeving opnemen in een pakket Belastingplan als een van de volgende omstandigheden speelt:
- Er bestaat een budgettaire samenhang met de begroting van volgend jaar.
- Er bestaat een Europeesrechtelijke verplichting voor een bepaalde inwerkingtredingsdatum die niet met een regulier wetgevingstraject gehaald kan worden.
- Er bestaat noodzaak om de gevolgen van een arrest zo snel mogelijk te repareren.
- Het is voor de uitvoering van belang dat de betreffende wetgeving tijdig is aangenomen door beide Kamers zodat het op een bepaald moment uitgevoerd kan worden.
- Het is noodzakelijk dat een urgent probleem wordt opgelost.
ETK-regeling
Wat zijn de gevolgen voor de administratieve lasten en uitvoeringskosten indien vanaf de tweede 20-maandsperiode wordt overgestapt naar de ETK-regeling?
Ook in de bestaande situatie is het mogelijk om te kiezen tussen het gebruik van de 30%-regeling of de ETK-regeling. Deze keuze is aan de inhoudingsplichtige en moet voor het eerste loontijdvak van ieder kalenderjaar waarin de werknemer aan die voorwaarden voldoet een keuze maken.
Bij gebruik van de ETK-regeling beoordeelt de Belastingdienst achteraf bij een eventueel boekenonderzoek of de werkgever hierin de juiste keuzes heeft gemaakt. Dit kan tot meer discussie leiden over wat exact de werkelijke kosten zijn die onbelast kunnen worden vergoed op basis van de ETK-regeling. Kort gezegd: ‘er moeten bij keuze voor de ETK-regeling in sommige gevallen, door werkgever en Belastingdienst meer bonnetjes nagelopen worden’.
In de uitvoeringstoets op het aangenomen amendement worden de nadere uitvoeringsgevolgen in kaart gebracht. De keuze die wordt gemaakt, zal hier invloed op hebben en op de administratieve lasten.
Gebruik maken van 30%-vergoeding
Over het algemeen zal naar verwachting de grootste groep belastingplichtigen in 2024 gebruik kunnen maken van de 30%-vergoeding. Naar verwachting kan in beperkte gevallen de situatie ontstaan dat al in 2024 een lager percentage bij een werknemer van toepassing is. Naar verwachting zullen softwareleveranciers in 2024 nog niet altijd in staat zijn om een ander percentage dan 30% toe te passen.
Als achteraf wordt vastgesteld dat een te hoge vergoeding is vastgesteld, zal dit moeten worden hersteld via correctieberichten.
Aanpassing 30%-regeling
Ziet de staatssecretaris mogelijkheden om de 30%-regeling inhoudelijk aan te passen?
De meest recente evaluatie van de 30%-regeling is afgerond in 2017. Uit die evaluatie blijkt dat de regeling doeltreffend is om ons vestigingsklimaat aantrekkelijk en competitief te houden. Deze evaluatie was voor het kabinet wel aanleiding om de 30%-regeling op twee punten te versoberen; een verkorting van de looptijd van 8 jaar naar 5 jaar en een aftopping van het loon waarover de 30%-vergoeding mag worden berekend op de WNT-norm, waarvan de laatste overigens nog van kracht moet worden per 2024.
Het kabinet had het voornemen om geen verdere voorstellen te doen tot de volgende evaluatie. Wel heeft het kabinet besloten de volgende evaluatie naar voren te halen door deze al in 2024 te starten, conform de motie Alkaya. Door het amendement Omtzigt c.s. is een verdere versobering van de 30%-regeling toch onderdeel geworden van het Belastingplan 2024.
Specifieke deskundigheid
Welke opties zijn beschikbaar om de voor de 30%-regeling vereiste schaarste en deskundigheid te bewijzen c.q. inzichtelijk te maken en welke voor- en nadelen het kabinet ziet in het op een andere wijze toetsen van deskundigheid?
Tot en met 2011 werd de voorwaarde van specifieke deskundigheid ingevuld aan de hand van het opleidingsniveau, de voor de functie relevante werkervaring van de ingekomen werknemer alsmede aan het beloningsniveau in Nederland ten opzichte van dat niveau in het buitenland.
De schaarste en deskundigheid wordt sinds 2012 aan de hand van een salarisnorm ingevuld. De omvorming van een materieel deskundigheidsvereiste in een salarisnorm is ook onderdeel geweest van de evaluatie van de 30%-regeling door Dialogic in 2017. De onderzoekers concludeerden dat het niet voor de hand ligt om een inhoudelijke schaarstetoets te (her)introduceren, omdat een inhoudelijke toets de regeling zeer onvoorspelbaar en complex kan maken.
In de kabinetsreactie op de komende evaluatie van de 30%-regeling zal het kabinet ingaan op dit onderdeel van de motie Hermans/Omtzigt voor zover die betrekking heeft op de 30%-regeling.
Derving van inkomsten
Voor welke belastingmiddelen verwacht de staatssecretaris een derving van inkomsten verwacht als gevolg van de voorgestelde versobering van de 30%-regeling?
In het rapport naar aanleiding van de evaluatie van de 30%-regeling geeft Dialogic aan dat, als gevolg van een hoger aantal ingekomen werknemers, de 30%-regeling leidt tot meer belastinginkomsten binnen de belasting over de toegevoegde waarde en accijnzen. Wanneer buitenlandse werknemers naar Nederland komen zullen zij immers in principe ook in Nederland leven en consumeren.
Daarnaast stelt Dialogic dat de 30%-regeling leidt tot minder loonbrutering vanuit werkgevers, en dus tot meer bedrijfswinst en meer vennootschapsbelasting-inkomsten. Omgekeerd zal een versobering leiden tot meer inkomsten aan loonbelasting, maar tot minder inkomsten aan omzetbelasting, accijnzen en vennootschapsbelasting. Bovendien blijkt uit de evaluatie van de 30%-regeling dat deze doeltreffend is met betrekking tot het doel om ons vestigingsklimaat aantrekkelijk en competitief te houden. Een aantrekkelijk en competitief vestigingsklimaat levert de schatkist in de meest brede zin van belastingmiddelen geld op.
Geen uitstel of heroverweging
Het amendement Omtzigt c.s. is met zeer brede steun aangenomen door de Tweede Kamer en daarmee onderdeel geworden van het Belastingplan 2024. Uitstel of heroverweging van de aanpassingen zoals aangegeven in het amendement behoren daarmee in principe niet tot de mogelijkheden.
Wel heeft de staatssecretaris toegezegd dat zo spoedig mogelijk wordt gestart met de evaluatie van de 30%-regeling en overigens ook van de ETK-regeling en de keuzeregeling partiële buitenlandse belastingplicht. Het streven is de resultaten van de evaluatie vóór de zomer 2024 aan de Tweede Kamer te kunnen toesturen of althans op een zodanig moment dat eventuele aanpassingen naar aanleiding van de bevindingen uit de evaluatie nog kunnen worden meegenomen in het Pakket Belastingplan 2025.
Hierbij is relevant dat voor veruit de grootste groep gebruikers van de 30%-regeling geldt dat zij voor het eerst vanaf 2025 worden geconfronteerd met de gevolgen van de versobering van de 30%-regeling op basis van het amendement Omtzigt c.s.
Motie ingediend
Een motie is op 12 december 2023 ingediend die de regering verzoekt:
om de voorgenomen evaluatie van de 30%-regeling naar voren te halen, en op basis van deze evaluatie met een alternatief voorstel in het Belastingplan 2025 te komen die minder schadelijk uitpakt voor de economie.