
Als de werkgever bij toepassing van de 30%-regeling zich heeft vergist waardoor hij een te laag bedrag als werknemersloon heeft verloond en een te hoog bedrag als eindheffingsbestanddeel heeft verwerkt, mag hij een correctiebericht indienen zodat het werknemersloon alsnog voldoet aan de loonnorm.
Er kan alleen sprake zijn van een eindheffingsbestanddeel als de werkgever het loon aanwijst als eindheffingsbestanddeel.
De Kennisgroep loonheffing algemeen van de Belastingdienst heeft een standpunt ingenomen over correctie bij een onjuiste toepassing van de 30%-regeling.
Addendum
Een werkgever is met zijn werknemer voor toepassing van de 30%-regeling een addendum conform het antwoord op vraag 18 van het besluit van de staatssecretaris van Financiën van 23 augustus 2013 overeengekomen. Dit betekent dat het oorspronkelijk afgesproken loon zodanig wordt aangepast dat het loon plus de 30%-vergoeding gelijk is aan het oorspronkelijk afgesproken loon.
Het addendum bevat de volgende passages:
“a. Indien en voor zover de werknemer op grond van artikel 10ea van het UBLB een gericht vrijgestelde vergoeding voor extraterritoriale kosten kan ontvangen, wordt het met de werknemer overeengekomen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking op zodanige wijze arbeidsrechtelijk verminderd dat 100/70 van het aldus nader overeengekomen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking gelijk is aan het oorspronkelijk overeengekomen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.
b. Indien en voor zover onderdeel a toepassing vindt, ontvangt de werknemer van de werkgever een gericht vrijgestelde vergoeding voor extraterritoriale kosten, gelijk aan 30/70 van het aldus nader overeengekomen loon uit tegenwoordige dienstbetrekking.
c. De werknemer en werkgever zijn zich ervan bewust dat de toepassing van de gericht vrijgestelde vergoeding niet kan leiden tot een lager fiscaal loon dan is bepaald in 10eb van het UBLB en dat de gericht vrijgestelde vergoeding voor extraterritoriale kosten kleiner kan zijn dan 30/70 van het overeengekomen loon.” (…)
Geen extra handeling verricht waaruit aanwijzing blijkt
De werkgever heeft naast het overeenkomen van het addendum geen additionele handeling verricht waaruit aanwijzing van de 30%-vergoeding als eindheffingsbestanddeel in de zin van artikel 31, eerste lid, onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 (Wet LB 1964) kan worden afgeleid. De Belastingdienst heeft een beschikking 30%-regeling afgegeven in de zin van artikel 10ei, eerste lid, van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965 (UBLB 1965).
De werknemer geniet in enig jaar gedurende de looptijd van de 30%-regeling minder individueel loon uit tegenwoordige dienstbetrekking (werknemersloon) dan de loonnorm van artikel 10eb, eerste lid, UBLB 1965.
Vragen
- Kan de werkgever het al genoten werknemersloon nog verhogen en de 30%-vergoeding evenzo verlagen door het indienen van een correctiebericht?
- Als de werkgever de loonaangifte niet corrigeert, kan de inspecteur de werkgever dan een correctieverplichting opleggen?
- Moet de werkgever de loonaangifte corrigeren als hij (per abuis) de 30%-regeling een maand langer heeft toegepast dan de looptijd van de beschikking 30%-regeling?
Antwoorden
- Ja. De werkgever mag dit corrigeren door middel van een correctiebericht als hij aannemelijk kan maken dat sprake is van een vergissing waardoor hij een te laag bedrag als werknemersloon heeft verloond en een te hoog bedrag als eindheffingsbestanddeel heeft verwerkt.
- Ja. Als de werkgever het werknemersloon en de 30%-vergoeding niet aanpast conform hetgeen in het addendum is overeengekomen en het loon dus onder de loonnorm blijft, is niet voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van de 30%-regeling. Dit betekent dat de 30%-vergoeding in dat jaar ten onrechte gericht vrijgesteld is vergoed en daarmee onjuiste loonaangiften zijn gedaan. De inspecteur legt hiervoor een correctieverplichting op als hij dit constateert.
- Ja. Hij heeft een onjuiste loonaangifte gedaan, omdat hij de 30%-regeling ten onrechte heeft toegepast. Als hij dit niet doet, legt de inspecteur een correctieverplichting op als hij dit constateert, waarbij hij de 30%-vergoeding aanmerkt als werknemersloon.
Aanwijzen als eindheffingsbestanddeel
Er kan alleen sprake zijn van een eindheffingsbestanddeel volgens artikel 31, eerste lid, onderdeel f, Wet LB 1964 als de werkgever het loon aanwijst als eindheffingsbestanddeel.
De kennisgroep trekt uit de wet en wetsgeschiedenis de volgende relevante conclusies:
- De werkgever bepaalt of hij een voordeel aanwijst als eindheffingsbestanddeel.
- De wijze van aanwijzen is vormvrij. Aanwijzing kan onder meer blijken uit arbeidsrechtelijke afspraken of de administratie van de werkgever.
- De werkgever moet uiterlijk op het genietingsmoment aanwijzen en dus uiterlijk op dat moment kiezen of sprake is van een eindheffingsbestanddeel of werknemersloon.
- De aanwijzing als eindheffingsbestanddeel en de wijze van verwerken/verlonen in de loonaangifte zijn twee aparte handelingen en staan los van elkaar. Voor toepassing van de werkkostenregeling moet aan beide voorwaarden zijn voldaan. Het verwerken van een voordeel als eindheffingsbestanddeel of verloning als werknemersloon levert alleen een vermoeden omtrent aanwijzing op.
- Een eenmaal gemaakte keuze om aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel is definitief en kan na het genieten van het loon niet meer worden gewijzigd. Foutherstel is alleen mogelijk als de werkgever het voordeel uiterlijk op het genietingsmoment heeft aangewezen, maar de verwerking niet conform de aanwijzing is verlopen.
- De Belastingdienst gaat gedurende het kalenderjaar uit van aanwijzing als de werkgever een voordeel niet als werknemersloon heeft verloond. Dit is anders als de Belastingdienst meent dat de werkgever bij vergissing het voordeel niet heeft verloond als werknemersloon of als niet wordt voldaan aan de gebruikelijkheidseis.
- Als een voordeel is verloond als werknemersloon gaat de Belastingdienst ervan uit dat de werkgever heeft bedoeld om het voordeel niet aan te wijzen als eindheffingsbestanddeel. De werkgever mag in dat geval zijn loonaangifte alleen corrigeren als hij aannemelijk kan maken dat hij uiterlijk op het genietingsmoment het voordeel heeft aangewezen als eindheffingsbestanddeel. Hij kan het voordeel niet met terugwerkende kracht aanwijzen als eindheffingsbestanddeel.
1 Mag de werkgever zijn fout corrigeren?
De werkgever en werknemer hebben met het opnemen van onderdeel c van het addendum met elkaar arbeidsrechtelijk afgesproken dat het werknemersloon meer bedraagt dan de norm van artikel 10eb UBLB en de 30%-vergoeding hierdoor lager kan worden dan 30/70 van het overeengekomen loon.
De aanwijzing door de werkgever als eindheffingsbestanddeel is terug te voeren op dit addendum. De hoogte van het bedrag dat hij aanwijst is volgens het addendum afhankelijk van artikel 10eb UBLB 1965; hij wijst een zodanig bedrag aan dat een werknemersloon resteert van meer dan € 41.954 (2023).
Afwijkend van addendum, niet conform aanwijzing
Als de werkgever een te hoge 30%-vergoeding heeft verwerkt in zijn loonaangifte, wijkt hij af van het addendum. Hij heeft immers door middel van het addendum een lager bedrag aangewezen als eindheffingsbestanddeel, namelijk alleen indien en voor zover de werknemer een gericht vrijgestelde vergoeding voor extraterritoriale kosten (ET-kosten) kan ontvangen. Zie onderdeel a van het addendum. De wijze van verwerking is niet conform die aanwijzing gegaan.
Correctiebericht als sprake is van vergissing
De werkgever mag dit corrigeren via een correctiebericht als hij aannemelijk kan maken dat sprake is van een vergissing waardoor hij een te laag bedrag als werknemersloon heeft verloond en een te hoog bedrag als eindheffingsbestanddeel heeft verwerkt.
Als hij dit niet doet, moet hij de toepassing van de 30%-regeling corrigeren. Hij heeft namelijk onjuiste loonaangiften gedaan omdat hij niet voldoet aan de voorwaarde van aanwijzing van artikel 31, tweede lid, onderdeel f, Wet LB 1964. Bovendien voldoet hij niet aan de loonnorm van artikel 10eb UBLB 1965. Hij moet de 30%-vergoeding in de betreffende loontijdvakken in aanmerking nemen als werknemersloon.
2 Mag de inspecteur een correctieverplichting opleggen?
De inspecteur gaat uit van de verwerking/verloning in de loonaangifte. Hij zal vaststellen dat in het betreffende jaar het loon niet voldoet aan de loonnorm van artikel 10eb UBLB 1965 en dat de werkgever de 30%-regeling daarom ten onrechte heeft toegepast. Omdat de werkgever een onjuiste loonaangifte heeft gedaan, zal de inspecteur zodoende een correctieverplichting opleggen.
Werkgever moet aannemelijk maken dat sprake is van vergissing
Het is dan aan de werkgever om aannemelijk te maken dat het niet zijn bedoeling is geweest om af te wijken van het addendum; dat sprake is van een vergissing waardoor hij een te laag bedrag als werknemersloon heeft verloond en een te hoog bedrag als eindheffingsbestanddeel heeft verwerkt.
Als de werkgever dat kan, mag hij een correctiebericht indienen zodat het werknemersloon alsnog voldoet aan de loonnorm. De inspecteur zal zijn correctieverplichting in dat geval intrekken.
Als de werkgever niet aannemelijk kan maken dat sprake is geweest van een vergissing, handhaaft de inspecteur de correctieverplichting.
Moet de werkgever corrigeren bij onjuiste toepassing 30%-regeling?
Als de werkgever de 30%-regeling abusievelijk een maand langer toepast dan de looptijd van de beschikking, is de 30%-regeling in deze maand ten onrechte toegepast. De werkgever is in dat geval verplicht het loon te corrigeren, hij heeft immers een onjuiste loonaangifte gedaan.
Alsnog als werknemersloon verlonen
Omdat de werkgever volgens het addendum de betreffende vergoeding niet heeft aangewezen als eindheffingsbestanddeel moet hij de uitgekeerde 30%-vergoeding alsnog als werknemersloon verlonen (al dan niet gebruteerd).
De werkgever heeft immers met het addendum de vergoeding alleen aangewezen indien en voor zover de werknemer een gericht vrijgestelde vergoeding voor ET-kosten kan ontvangen (zie onderdeel a van het addendum). De werknemer kan zonder geldige beschikking 30%-regeling geen gericht vrijgestelde 30%-vergoeding ontvangen.
Als de werkgever zijn fout niet corrigeert en de inspecteur constateert dat de werkgever de gerichte vrijstelling voor de 30%-vergoeding ten onrechte heeft toegepast, zal hij een correctieverplichting opleggen waarbij hij de uitgekeerde vergoeding als werknemersloon aanmerkt.
KG:204:2023:21 Correctie bij onjuiste toepassing 30%-regeling