
De beoogde inwerkingtredingsdatum van het afschaffen van het lage-inkomensvoordeel (LIV) is 1 januari 2025. De beoogde datum van inwerkingtreding van het loonkostenvoordeel (LKV) herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer is 1 januari 2026. Het kabinet is daarnaast van plan het LKV oudere werknemer af te schaffen per 1 januari 2026.
Structureel maken van LKV doelgroep banenafspraak
In het coalitieakkoord is afgesproken om het lage-inkomensvoordeel (LIV) af te schaffen. De tegemoetkoming in loonkosten draagt te weinig bij om werkgevers te stimuleren mensen met een kwetsbare arbeidsmarktpositie in dienst te nemen en te houden.
De vrijkomende middelen worden onder meer gebruikt voor het structureel maken van het ‘loonkostenvoordeel doelgroep banenspraak’, en het verzachten van de gevolgen van het afschaffen van het LIV voor de sociale werkvoorziening. Dit staat in een wetsvoorstel dat minister Van Gennip van SZW aan de Tweede Kamer heeft gestuurd.
Herplaatsen werknemer met arbeidshandicap
Naast de afschaffing van het LIV worden de criteria van het loonkostenvoordeel, voor het herplaatsen van een werknemer met een arbeidshandicap, met het wetsvoorstel verruimd. Door de huidige voorwaarden van dit loonkostenvoordeel voldoen minder werknemers hieraan dan de wet beoogt. Met de verruiming komen werkgevers in meer gevallen in aanmerking voor loonkostenvoordeel als zij een werknemer met een arbeidshandicap gedeeltelijk herplaatsen in de eigen functie of (geheel of gedeeltelijk) elders in het bedrijf.
In of na wachttijd WIA
In de nieuwe vormgeving van het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer heeft een werkgever ook recht op dit loonkostenvoordeel als de werknemer in de wachttijd van de WIA zijn eigen arbeid geheel of gedeeltelijk hervat of geheel of gedeeltelijk in een andere functie bij dezelfde werkgever gaat werken.
Een werkgever heeft ook recht op dit loonkostenvoordeel als de werknemer na de wachttijd zijn arbeid hervat bij zijn werkgever in de eigen functie of in een andere functie binnen het bedrijf en op dat moment recht heeft op een WIA-uitkering. De werknemer vraagt dan binnen drie maanden na afloop van de 104 weken wachttijd een doelgroepverklaring aan bij UWV.
Naar verwachting zullen hierdoor ongeveer 600 werkgevers voor ongeveer 900 werknemers extra in aanmerking komen voor het LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer.
Afschaffing LKV voor oudere werknemers per 2026
Het LKV oudere werknemer is bedoeld voor de werkgever die een werknemer van 56 jaar en ouder in dienst neemt die in de maand daaraan voorafgaand een gehele of gedeeltelijke werkloosheids-, arbeidsongeschiktheids-of bijstandsuitkering ontving.
Een knelpunt betreft de aanvraagprocedure voor de doelgroepverklaring voor het LKV oudere werknemer. Als de oudere werknemer een gemeentelijke uitkering ontvangt, moet de doelgroepverklaring nu worden aangevraagd bij de gemeente. Het kabinet wil het LKV oudere werknemer afschaffen per 1 januari 2026, waardoor deze problematiek vanaf dat moment niet langer speelt.
De stapsgewijze afschaffing van het loonkostenvoordeel voor oudere werknemers wordt aan het wetsvoorstel toegevoegd. Uit een evaluatie blijkt dat het loonkostenvoordeel voor ouderen beperkt is.
Deze wijziging wordt nog uitgewerkt in wetgeving. Tegelijkertijd wordt onder meer via de Seniorenkansenvisie ingezet om de beeldvorming over senioren bij werkgevers te verbeteren en om hun arbeidsmarktkansen verder te vergroten.
Achtergrond lage-inkomensvoordeel
Om de arbeidsmarktpositie van mensen met een laag inkomen, ouderen met een uitkering en mensen met een arbeidsbeperking te verbeteren is in 2017 de Wet tegemoetkomingen loondomein (Wtl) ingevoerd. Een onderdeel daarvan is het lage-inkomensvoordeel (LIV), een tegemoetkoming in de loonkosten voor werkgevers voor werkgevers die werknemers met een inkomen op of net boven het wettelijk minimumloon (WML) in dienst hebben. Om in aanmerking te komen voor het LIV, moet de werknemer een gemiddeld uurloon hebben van tussen de 100-125 procent WML (2023) of tussen de 100-104 procent WML (2024).
Daarnaast moeten voor de werknemer minimaal 1.248 verloonde uren per jaar in de loonaangifte te zijn opgenomen. De tegemoetkoming bedraagt € 0,49 per verloond uur met een maximum van € 960 per kalenderjaar.
De tegemoetkoming op grond van het LIV wordt automatisch uitbetaald in het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft. UWV berekent de hoogte van het LIV en de Belastingdienst verzendt de beschikking en keert het bedrag aan LIV aan werkgevers uit.
Uit een effectevaluatie uit 2019 blijkt dat het LIV maar beperkt bijdraagt aan het stimuleren van werkgevers om mensen met een laag inkomen in dienst te nemen en te houden. Daarom is in het coalitieakkoord afgesproken om het LIV af te schaffen.
Jeugd-LIV afgeschaft per 2024
Het jeugd-LIV wordt per 1 januari 2024 afgeschaft. Dit betekent dat een werkgever vanaf 2024 geen jeugd-LIV krijgt over de verloonde uren voor werknemers in de leeftijd van 18, 19 en 20 jaar die het minimumjeugdloon verdienen. In 2024 vindt nog wel de betaling plaats van het jeugd-LIV over de verloonde uren in 2023.
Achtergrond loonkostenvoordelen
De loonkostenvoordelen, ingevoerd per 1 januari 2018, betreffen tegemoetkomingen in de loonkosten aan werkgevers die werknemers met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt in dienst nemen en houden. De loonkostenvoordelen zijn de opvolger van de premiekortingen, waarbij een werkgever een korting kreeg op de af te dragen premies werknemersverzekeringen.
Een werkgever heeft recht op een loonkostenvoordeel wanneer hij iemand uit één van de doelgroepen in dienst neemt. Er zijn vier doelgroepen: werknemers van 56 jaar en ouder met recht op een uitkering, werknemers uit de doelgroep banenafspraak, werknemers met een arbeidshandicap en herplaatsen van werknemers met een arbeidshandicap.
Om in aanmerking te komen voor het loonkostenvoordeel, moet de werkgever in bezit zijn van een doelgroepverklaring.
De werkgever kan voor één of meer van zijn werknemers recht hebben op één of meerdere loonkostenvoordelen, als aan de voorwaarden wordt voldaan. Stapeling van loonkostenvoordelen voor dezelfde werknemer is niet mogelijk. Het hoogst berekende loonkostenvoordeel of, bij gelijke hoogte, de in de wet eerstgenoemde tegemoetkoming wordt uitbetaald. De werkgever vraagt het betreffende loonkostenvoordeel aan in zijn loonaangifte.
Wanneer het loonkostenvoordeel wordt toegekend, krijgt de werkgever een tegemoetkoming per verloond uur, voor een bepaalde looptijd.
Loonkostenvoordeel | Per verloond uur | Maximum jaarbedrag | Maximale looptijd |
LKV oudere werknemer | € 3,05 | € 6.000 | 3 jaar |
LKV arbeidsgehandicapte werknemer | € 3,05 | € 6.000 | 3 jaar |
LKV doelgroep banenafspraak | € 1,01 | € 2.000 | 3 jaar |
LKV herplaatsen arbeidsgehandicapte werknemer | € 3,05 | € 6.000 | 1 jaar |
Naast de maximale looptijd en het maximumbedrag geldt bovendien de voorwaarde dat de werknemer niet in de afgelopen zes maanden bij dezelfde werkgever mag hebben gewerkt (anti-draaideurbepaling).
Net als bij het LIV berekent UWV het recht op en de hoogte van de loonkostenvoordelen en verzendt de Belastingdienst de beschikking en keert het bedrag aan loonkostenvoordelen aan werkgevers uit. De tegemoetkoming wordt uitbetaald in het jaar volgend op het kalenderjaar waarop de tegemoetkoming betrekking heeft.
Wetsvoorstel afschaffen LIV en verbeteren loonkostenvoordelen
Het concept-wetsvoorstel is eerder dit jaar op internetconsultatie.nl gepubliceerd.