
De vragen zijn gesteld tijdens het 1e wetgevingsoverleg (WGO I) in de Tweede Kamer op 18 oktober 2023 over het pakket Belastingplan 2024.
Voor het pakket Belastingplan 2024 geldt het volgende behandelschema in de Tweede Kamer:
- donderdag 5 oktober 2023: inbrengdatum voor het verslag (14.00 uur)
- vrijdag 13 oktober 2023: ontvangst nota naar aanleiding van het verslag
- woensdag 18 oktober 2023: eerste wetgevingsoverleg (11.00 – 19.00 uur)
- vrijdag 20 oktober 2023: ontvangst schriftelijke antwoorden
- maandag 23 oktober 2023: tweede wetgevingsoverleg (11.00 – 23.00 uur)
- woensdag 25 oktober 2023: plenaire behandeling (10.15-17.40 uur)
- woensdag 25 oktober 2023: ontvangst brief appreciatie moties en
amendementen - donderdag 26 oktober 2023: stemmingen.
De plenaire behandeling van het pakket Belastingplan 2024 in de Eerste Kamer zijn voorzien voor 11 en 12 december 2023 en de stemmingen voor 19 december 2023.
Onbelaste reiskostenvergoeding
Zijn werknemers op de hoogte van de maximale onbelaste reiskostenvergoeding en hoe kunnen werknemers hierover worden geïnformeerd?
De belastingwet maakt het mogelijk dat een werkgever zonder belastingheffing aan werknemers compensatie biedt voor de kosten van zakelijke kilometers, waaronder woon-werkverkeer. Of hiervan daadwerkelijk gebruik gemaakt wordt, is een zaak tussen werkgever en werknemer die wordt geregeld in de (collectieve) arbeidsovereenkomst.
Het doel van de belastingwet op dit punt is om tot een maximum een onbelaste reiskostenvergoeding te kunnen geven. Werkgevers kunnen belast ook meer dan de maximale onbelaste reiskostenvergoeding toekennen aan werknemers.
Overigens blijkt uit onderzoek dat van de werknemers die een onbelaste vergoeding ontvangen ongeveer 80% een reiskostenvergoeding ontvangt van € 0,19 per kilometer of meer.
Jaarlijks indexeren?
Is er een mogelijkheid om in de toekomst de maximale onbelaste reiskostenvergoeding te indexeren op basis van de stijging van de vervoerskosten?
Om de onbelaste reiskostenvergoeding jaarlijks te indexeren is een wetswijziging nodig. Daarnaast leidt de invoering van een jaarlijkse prijsindexatie tot een budgettaire derving die gedekt moet worden. Het kabinet wil daarom op dit moment een prijsindexatie niet wettelijk verankeren.
Periodieke evaluatie
Het kabinet wil wel gehoor geven aan de aanbeveling van de onderzoekers die dit jaar de evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding hebben uitgevoerd om periodiek de hoogte van maximale onbelaste reiskostenvergoeding te evalueren.
Tijdens deze evaluatie wil het kabinet bezien in hoeverre de maximale onbelaste reiskostenvergoeding in lijn is met daadwerkelijke variabele reiskosten.
Wat zijn de kosten een jaarlijkse indexatie van de maximale reiskostenvergoeding?
Hoewel afhankelijk van de exacte vormgeving bedraagt de geschatte budgettaire derving van een indexatie van de maximale hoogte van de onbelaste reiskostenvergoeding op basis van de tabelcorrectiefactor € 260 miljoen structureel.
Verschillen in sectoren
Wat is een verklaring voor de verschillen in de hoogte van toegekende reiskostenvergoedingen in verschillende sectoren?
De onderzoekers die de evaluatie van de onbelaste reiskostenvergoeding hebben uitgevoerd hebben ook hiernaar onderzoek gedaan. Zij geven als een mogelijk belangrijke oorzaak de cao’s die voor bepaalde sectoren gelden en waarin afspraken over de reiskostenvergoeding zijn gemaakt.
Zo staat er in de cao voor ziekenhuizen bijvoorbeeld een onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,08 per kilometer die is afgetopt op 30 kilometer enkele reis. In de cao voor verpleeg- en verzorgingshuizen en thuiszorg is de vergoeding gelijk aan € 0,09 per kilometer, wederom afgetopt op 30 kilometer enkele reis.
30%-regeling
Het doel van de 30%- regeling is om dubbele kosten van tijdelijk verblijf buiten het land van herkomst te vergoeden.
Is een versobering van de 30%-regeling op zijn plaats? Is het niet doeltreffender om de 30%-regeling te verkorten tot een looptijd van 2 jaar, dan wel te regelen dat de hoogte van de vrijgestelde vergoeding stapsgewijs wordt afgebouwd van maximaal 30% over de eerste 20 maanden, maximaal 20% over de daaropvolgende 20 maanden en maximaal 10% over de laatste 20 maanden?
De 30%-regeling heeft als doel om werknemers met een specifieke deskundigheid, die schaars is in Nederland, aan te trekken. Daarnaast heeft de 30%-regeling als doel een bijdrage te leveren aan het aantrekkelijk en competitief houden van het Nederlandse vestigingsklimaat en het verminderen van administratieve lasten voor werkgevers en werknemers.
Maximale looptijd verkort naar vijf jaar
De 30%-regeling is in 2017 voor het laatst geëvalueerd. Uit de evaluatie blijkt dat de 30%-regeling doeltreffend en doelmatig is. Mede naar aanleiding van deze evaluatie is de maximale looptijd van de 30%-regeling per 2019 verkort van acht naar vijf jaar.
Aftoppen 30%-regeling
Een advies dat ook werd meegeven, aftoppen van de 30%-regeling, is in het Belastingplan 2023 meegenomen en treedt per 2024 in werking. Het kabinet is momenteel niet van plan de 30%-regeling verder te versoberen.
Amendementen
Er zijn amendementen ingediend om de 30%-regeling af te schaffen dan wel een afbouwpad voor de 30%-regeling in te voeren. Staatssecretaris Van Rij ontraadt deze amendementen in de Amendementenbrief van 25 oktober 2023.
Volgens de staatssecretaris is de 30%-regeling in de basis een kostenvergoeding voor de extra kosten die werknemers maken omdat zij vanuit het buitenland in Nederland komen werken, de zogenoemde extraterritoriale kosten. Het is bij afschaffing van de regeling minder aantrekkelijk voor werknemers met specifieke deskundigheid om naar Nederland te komen en dit zal ook het ondernemersklimaat raken.
In 2025 wordt de 30%-regeling weer geëvalueerd. Aan de hand van deze evaluatie kan het kabinet nader bepalen of en zo ja in welke mate de 30%-regeling aanpassing behoeft.
Gerichte vrijstelling extraterritoriale kosten
Hoe zit het met de gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten? Kan de lijst met kosten die kwalificeren als zogenoemde extraterritoriale kosten niet worden verkort. Denk daarbij aan de cost of living allowance (COLA), kosten van opslag boedel die niet wordt meeverhuisd naar Nederland en telefoonkosten.
Waarom wordt de toepasbaarheid van deze vrijstelling niet beperkt tot maximaal 2 jaar, ook weer mede gelet op de kostenposten die kwalificeren als zogenoemde extraterritoriale kosten (dubbele huisvestingskosten, reiskosten naar het land van herkomst, home leave en schoolgelden)?
Met de gerichte vrijstelling voor extraterritoriale kosten is het mogelijk voor een werkgever om een onbelaste vergoeding te geven aan werknemers met extraterritoriale kosten (ET-kosten).
ET-kosten zijn alle zakelijke kosten die gerelateerd zijn aan het tijdelijk wonen en werken buiten het land van herkomst. Via een beleidsbesluit is een overzicht opgenomen van kosten die als zodanig kwalificeren. Hiervoor geldt, wellicht ten overvloede, dat de kosten wel daadwerkelijk gemaakt moeten zijn.
Gerichte vrijstelling nu niet versoberd
Het kabinet is op dit moment niet van plan de gerichte vrijstelling te versoberen. In 2024 wordt de gerichte vrijstelling extraterritoriale kosten geëvalueerd. Aan de hand van deze evaluatie kan het kabinet nader bepalen of en zo ja in welke mate de gerichte vrijstelling aanpassing behoeft.